Wikipedia:Wikiproject/Verzetskranten/Beginnetjes/Vrij Nederland, (verzetsblad, Amsterdam)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Hieronder zie je een beginnetje (opzetje, stub) van een Wikipedia-artikel over een Nederlandse verzetskrant uit de Tweede Wereldoorlog.

Dit beginnetje is aangemaakt in het kader van het Wikiproject Verzetskranten.

De informatie in het beginnetje is rechtstreeks overgenomen uit het boek De ondergrondse pers 1940-1945 van Lydia Winkel, in zijn geheel als PDF te vinden op Wikimedia Commons.

Onderstaand beginnetje is nog niet rijp voor de hoofdnaamruimte van Wikipedia, je kunt helpen om het te controleren of aan te vullen tot een volwaardig artikel.

In de handleiding voor deelnemers aan het Wikiproject Verzetskranten lees je hoe dit werkt.

Andere beginnetjes van verzetskrantenartikelen vind je in Wikipedia:Wikiproject/Verzetskranten/Beginnetjes


Vrij Nederland; Nederland-Oranje
Plaats(en) van uitgave Amsterdam
Verschijningsfrequentie Maandelijks, vanaf september 1944 circa wekelijks
Inhoud Algemene artikelen, Binnenlandse berichten en Opinie-artikelen
Reproductiemethode Aanvankelijk gestencild, vanaf december 1941 gedrukt
Oplage Tussen de 130 en 100000
Datum eerste uitgave 1 augustus 1940
Datum laatste uitgave 1 mei 1945
Taal Nederlands
Vervaardigers/redacteuren C. Kalkman T. van der Kam F. Bauer J. Kassies H. van Klaveren H. Kohlbrugge C. de Koning A.H. Kooistra J. Koopmans K.H. Kroon H.J. Kruls G.J. Lammers D. Levendig J. Logger E. Mager H.J. Meyerink G.H.J. van der Molen J. Berlage J. Mulder P.J. Nadort A.H. van Namen J. van der Neut Eduard de Nève M. Nolte J.G. de Beus H. van Os W. Pasdeloup J.C. Pellicaan J. Peppink J. le Poole H.M. van Randwijk A. van Randwijk-Henstra J.J. Roeters van Lennep A.B. Roosjen C. van Rij J.H.J. Sangen J.G. Blok E. van Schagen J.F.J. Schamp B.W. Schaper P. Scholten R.M. Setyadjit G.H. Slotemaker de Bruine A. Sneep W.P. Speelman A.H. Stam A. de Boer N. Stufkens C. Troost J.M.Ph. Uitman M.A. Tellegen D.D.B. van Veen J.A. Verdoorn J.R. Vermeulen J.H.W. Verzijl J. Visser L. Vlieghuis R. Walda A. Wellensiek M.A. Boom A.M. IJsendijk A.H.B. Breukelaar J.A.H.J.S. Bruins Slot J.C. Bührmann P.C. Buitendijk J. Cramer J.A. Daane Kitty van Donge W.N.J. van Donge J. de Droog G.J. Assink C.F. Galjaard S. Gerbrandy P. Geyl F.A.G. Goedhart M. de Graaf jr. B. Bakker J.H. de Groot P.A. Harteveld G.B.H. Hinterding H.A. Hoekstra Joh. Hoekstra C.J. Hof F. Hofker H.B.S. Holla W. Holtkamp P. Hoogland J. Bartels H.P. Hos M.H.P. van Houweninge J.S. Bartstra C. s'Jacob K.F.O. James M. James-van der Hoop T.J. Jansen C. de Jong
Drukkerij(en) Fa. H.A. van Bottenburg Fa. A.H. de Wild
Gerelateerde kranten Metro Vrij Nederland; streekuitgave voor Alblasserwaard en Vijfheerenlanden Vrij Nederland Voor vrijheid en victorie van vorstenhuis en vaderland Nieuwsbulletin / uitg. door Vrij Nederland Internationale informatie-bladen Het vrije woord Vrij Nederland; nieuw bulletin voor West-Friesland Van den harden grond; een blad van Vrij Nederland voor den Nederlandschen arbeider Circulaire van het Comité 'In Verdrukking Eén' The Times; nieuwsuitgave van "Vrij Nederland" Vrij Nederland; uitgave voor Zuid-Holland De vijfde colonne De vonk; 'uit de vonk zal de vlam oplaaien' (Poesjkin) Vrij Nederland Nederland vrij! De vrije pers Geïllustreerd Vrij Nederland De vrije Alkmaarder; uitgave van Het Parool, Vrij Nederland en ROBU Vrij Nederland; nieuwsbulletin voor Midden Noord-Holland Vrij Nederland Vrij Nederland; Gooi-editie Nieuwsbulletin Vrij Nederland; nieuwsbulletin voor Kennemerland Vrij Nederland; editie voor Utrecht, West-Veluwe, Betuwe en Rijnland Vrij-Nederland bulletin Trouw VN-Nieuws; speciaal bulletin van Vrij Nederland Vrij Nederland Vrij Nederland Vrij Nederland Vrij Nederland; nieuwsbulletin voor Noord Noord-Holland Oranje-bulletin; met medewerking van De Geus, Ons Volk, Het Parool, Vrij Nederland, Je Maintiendrai, Voor God en den koning, De Waarheid, Trouw, Ons Vrije Nederland, De Nieuwsbode en Slaet op den Trommele
Nr. in DOP van L.E. Winkel 965
Beschrijving in catalogus 376311045
Portaal  Portaalicoon   Media

Vrij Nederland; Nederland-Oranje was een verzetsblad uit de Tweede Wereldoorlog, dat vanaf 1 augustus 1940 tot en met 1 mei 1945 in Amsterdam werd uitgegeven. Het blad verscheen maandelijks, vanaf september 1944 circa wekelijks in een oplage tussen de 130 en 100000 exemplaren. Het werd aanvankelijk gestencild, vanaf december 1941 gedrukt en de inhoud bestond voornamelijk uit algemene artikelen, binnenlandse berichten en opinie-artikelen.

Betrokken personen[bewerken | brontekst bewerken]

Gerelateerde kranten[bewerken | brontekst bewerken]

Categorie:Illegale pers in de Tweede Wereldoorlog

Ruwe tekst Winkel-lemma[bewerken | brontekst bewerken]

Hieronder staat de tekst over Vrij Nederland; Nederland-Oranje uit lemma nr. 965 van De Ondergrondse Pers. Met behulp van deze tekst (en andere bronnen) kunnen Wikipedianen het bestaande artikel verbeteren. De Ondergronds Pers is ook als full-text PDF beschikbaar op Wikimedia Commons, daar is onderstaande tekst dus ook terug te vinden.

Eind juli 1940 vatte F. Hofker, werkzaam bij de Plaatselijke Telefoondienst te Amsterdam, het plan op, de vele ondergrondse pamfletten, gedichten en brieven, welke sedert de capitulatie van Nederland in mei 1940 circuleerden, in een krant onder te brengen. Zo, oordeelde hij, zou de Duitse leugenpropaganda ontmaskerd worden en de Nederlandse bevolking op de hoogte blijven van de werkelijke stand van zaken. Ook wilde hij de berichten van Radio Oranje publiceren. Bovenal zou het blad het gekrenkte rechtsgevoel van de bevolking recht moeten doen wedervaren. Hofker had zelf reeds de twee verklaringen van generaal Winkelman betreffende het regeringsmemorandum aan de geallieerden en het bombardement van Rotterdam en het binnenrukken der Duitse troepen op 14 mei 1940 herstencild. Hij zette zijn plan om in daden en stelde enige kleinere artikeltjes op, en deelde toen zijn vriend W.N.J. van Donge en zijn collega C.F. Galjaard mee, een illegaal blad te willen uitgeven. Hij verzocht hun voor aanvullende kopij zorg te dragen. Galjaard betrok zijn vrienden D. Levendig, C. Kalkman, J. van der Neut en P.A. Harteveld, allen oudleerlingen van christelijke scholen, in het geheim. De jeugdige oprichters - hun leeftijden varieerden van 17 tot 20 jaar - schraapten wat geld bij elkaar en de eerste voorbereidingen konden worden getroffen. De titel van het blad leverde geen moeilijkheden op: het voorstel van Hofker om het VRIJ NEDERLAND te noemen, naar de Nederlandstalige programma's die de Franse radio onder die naam in mei en juni '40 had uitgezonden, werd door allen geaccepteerd. Het eerste nummer werd ter gelegenheid van de verjaardag van koningin Wilhelmina 31 augustus gedateerd. De oplage bedroeg door de primitieve technische mogelijkheden en het gebrek aan financiën slechts 130 exemplaren. Om de vijand te misleiden stond op het blad een oplage van 1001 exemplaren vermeld. De inhoud bestond uit een opwekking de waarheid zoveel mogelijk te verbreiden en geen geloof te hechten aan berichten en artikelen 'welke hun oorsprong vinden in het filiaal van het propagandistisch leugenministerie van een zekere Germaanse Staat', de hiervoor genoemde verklaringen van generaal Winkelman, de rede door H.M. de koningin uitgesproken ter gelegenheid van de eerste uitzending van Radio Oranje, een gedicht door Kitty van Donge dat door de HAAGSCHE POST geweigerd was, en een herdenking van de gevallenen uit de oorlogsdagen van mei 1940. Bovenal werden de trouw aan en het vertrouwen in vorstenhuis en regering in dit nummer tot uiting gebracht. Het blad werd enthousiast ontvangen. O.a. werd geldelijke steun vetkregen van het 'goede' personeel der AEG, een Duitse firma, waarvoor twee employés later moesten boeten met gevangenisstraf. Zo werd men in staat gesteld een tweede nummer uit te geven. De inhoud bestond o.a. uit de verklaring van minister van Kleffens inzake de Duitse aanval op de koninklijke familie met de daarin gegeven rechtzetting van feiten, het bekende gedicht 'Vliegers die genade kennen' en een artikel 'Oranje en Nederland door de eeuwen heen'. Het kwam uit in oktober 1940 en kon reeds op een oplage bogen van 300 exemplaren. De kop welke voor het eerste nummer was gebruikt, was te bewerkelijk, zodat een andere door Levendig ontworpen werd, welke door de komende jaren heen tot september 1945 ongewijzigd bleef. Daarin werd het verlangen naar een vrij Nederland (het rood wit blauw), verenigd onder de dynastie van Oranje (de kroon), en de verbondenheid van Nederland en Oranje (de schakels) tot uitdrukking gebracht. Intussen was men in het bezit gekomen van negatieven van nieuwe foto's van het koninklijk gezin. Hiervan werden foto's vervaardigd en verkocht. Eveneens verkocht werden reprodukties van nog in omloop zijnde foto's van het koninklijk huis. De Duitsers hadden de verkoop daarvan verboden en de foto's die nog bij de winkeliers en grossiers in voorraad waren in beslag genomen. Het aantal foto's dat verkocht werd, bedroeg meer dan 5000 en de winst kwam ten goede aan de VN-kas. Van der Neut wist bovendien in kringen van de vrijmetselarij fondsen te werven. Het werd hierdoor mogelijk het derde nummer (in november 1940) in een oplage van 750 exemplaren te laten verschijnen. Ook werden de nummers hier en daar nagestencild. Voor de eerste maal werd op initiatiefvan Hofker nu in de 'kop' het bekende citaat uit 'De Roskam' van Joost van den Vondel opgenomen, dat tot de bevrijding zou worden gehandhaafd:'Want waerheid (dat 's al oud) vindt nergens heyl noch heul:Dies roemt men hem voor wijs, die vinger op den moot leyd. O, kon ick oock die koost; maer wat op 's harten grond leyt, Dat welt me na de keel: ick word te stijf geparst. En 't werckt als nieuwe wijn, die tot de spon uytbarst.' Omstreeks die tijd zochten Hofker en Levendig naar uitbreiding van hun groep omdat de problemen die het maken van een blad met zich meebrengt hun boven het hoofd begonnen te groeien. Zij traden in contact met J. Kassies. Deze kreeg het tweede nummer mee ter verspreiding in de Watergraafsmeer en omstreken. Kassies, een ass. accountant, maakte deel uit van een groepje, bestaande uit C. Troost (onderwijzer), A.H.B. Breukelaar (loodgieter), mr. A.B. Roosjen (tot zijn arrestatie in september 1940) en mr. A.H. van Namen, dat na de capitulatie ijverig had gecolporteerd met NEDERLAND & ORANJE, het orgaan van de AR-Kiesverenigingen (na 17 augustus 1940 HOU EN TROU genoemd) en na het verbod van deze bladen met DE STANDAARD. Troost, die reeds geruime tijd met het plan rondliep een illegale krant uit te geven, had grote belangstelling voor VRIJ NEDERLAND en besprak het blad met zijn vrienden. Hij vond dat er een 'echte' courant van moest worden gemaakt. Kort daarop werd VRIJ NEDERLAND aan de groep 'Oost' overgedragen, waarbij de oprichters het recht voorbehielden een deel van de kopij te leveren. Na het vierde nummer dat gezamenlijk werd uitgegeven, deden zij ook van deze laatste voorwaarde afstand en hielden zij zich verder alleen bezig met de verspreiding. Troost werd hoofdredacteur, schreef de hoofdartikelen en was bovenal onvermoeibaar in het opsporen van kopij. Verder maakten van deze z.g. 'Tweede groep' behalve de reeds genoemden, deel uit: G.J. Assink (kweker), J.G. Blok (onderwijzer), P.C. Buitendijk (kantoorbediende), G.J. Lammers (journalist), P.J. Nadort (winkelier), J.C. Pellicaan (secretaris Patrimonium), mr. C. van Rij (adv. en proc.) en D.D.B. van Veen (kweker). De technische verzorging berustte bij Kassies; Van Namen organiseerde speciaal de verspreiding, Lammers zou het binnenlands overzicht schrijven, mr. van Rij het buitenlands politiek overzicht, hoewel deze taakverdeling natuurlijk niet streng afgebakend was. VN had inmiddels grote bekendheid gekregen; dit had ten gevolge dat ook de Sicherheitspolizei er niet onbekend mee bleef. Bij de Hollandse Lloyd trof de Duitse politie bij een der verspreiders na een onderzoek der overjassen exemplaren van illegale bladen aan. Hieruit vloeiden vele arrestaties voort, waarbij ook de herkomst van VRIJ NEDERLAND werd ontdekt. Tenslotte volgden in de maanden maart, april en mei 1941 de arrestaties van Troost (op 3 maart 1941), Kassies en vele andere medewerkers. Breukelaar had zich door vlucht aan arrestatie kunnen onttrekken. Twee grote processen waren het resultaat van deze arrestaties. In oktober 1941 werden achtentwintig personen berecht door het Marinegericht. Tegen het op 4 november uitgesproken vonnis werd door een afdeling van de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden evenwel bezwaar aangetekend, hetgeen resulteerde in een nieuwe zitting (juli '42). Vijfenzestig personen stonden - na tien maanden voorarrest in het 'Oranje-Hotel' te Scheveningen - tezamen met uitgevers en medewerkers van andere bladen terecht voor het Deutsche Obergericht als Sondergericht in het gebouw van de Hoge Raad der Nederlanden. Dit proces duurde van 27 januari tot 25 februari 1942. Van de medewerkers uit de 'Eerste groep' van VN keerden Van der Neut en J. Peppink (beiden veroordeeld door het Marinegericht) niet terug. Van der Neut overleed kort na de bevrijding in het tuchthuis Siegburg aan vlektyfus, terwijl Peppink als gevolg van ondergane mishandelingen in september '42 in Duitsland het leven verloor. J.F.J. Schamp, één der allereerste verspreiders, kwam na zijn veroordeling door het Sondergericht in een Duitse gevangenis terecht. Hij werd daar zodanig mishandeld dat hij, kort na terugkomst, in mei '43 in Amsterdam overleed. Mr. van Namen, Galjaard, Kalkman en W.P. Speelman (zie hieronder) en nog enkele anderen waren de dans ontsprongen. In verschillende plaatsen waar VN verspreid werd of vermenigvuldigd, zette men de uitgave zelfstandig voort, deels onder dezelfde titel, deels (al dan niet tijdelijk) onder een andere titel. Hieruit ontstonden o.a.: GEÏLLUSTREERD VRIJ NEDERLAND, VOOR VRIJHEID EN VICTORIE VAN VADERLAND EN VORSTENHUIS en DE VIJFDE COLONNE (zie de nrs. 196, 952 en 1069). Al met al was de toestand in de maanden maart tot juni 1941 nog al verward. Voor de arrestatie van de kopgroep had een groepje verspreiders onder leiding van W.P. Speelman en J. Peppink, studenten aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, het plan opgevat zelf een blad uit te geven onder de titel NEDERLAND VRIJ! (zie nr. 454). Motief daarvoor was, dat zij de inhoud van VRIJ NEDERLAND, dat volgens hen te zeer het merk van dilettantisme droeg, wilden verbeteren en wel door politici en schrijvers van professie in te schakelen. Speelman en Peppink hadden via diverse wegen contacten met de leidende groep Troost-Kassies, maar ook met andere verspreidingsgroepen, zoals de groep Kooistra-Van Randwijk. A.H. Kooistra was een dorpsgenoot van Speelman en werkzaam in de Inrichting voor Haveloze Kinderen in de Jordaan, waarvan H.M. van Randwijk hoofd was. Samen gaven zij reeds de CIRCULAIRE VAN HET COMITÉ 'IN VERDRUKKING ÉÉN' uit (zie nr. 113). Toen Peppink en enkele anderen in april 1941 (er waren inmiddels twee nummers van NEDERLAND VRIJ! verschenen) eveneens slachtoffer werden van de arrestatiegolf, was het plan daarmee van de baan. Twee van de figuren die niet gearresteerd waren, trachtten onafhankelijk van elkaar en zonder van elkaars activiteit af te weten, de uitgave van VRIJ NEDERLAND voort te zetten. Het waren Speelman en mr. van Namen. Speelman, samenwerkend met Kooistra, en inmiddels in verbinding gekomen met H.P. Hos, een analyst uit Haarlem, die ontsnapt was aan de massa-arrestaties in de spionagegroep van prof. Mekel in Delft (OD en ID), richtten gedrieën het verzoek tot Van Randwijk de redactie op zich te nemen. Eenzelfde verzoek ging mede tot de journaliste mej. dr. G.H.J. van der Molen uit Aerdenhout. Het contact met Van Randwijk had tot gevolg dat men in relatie kwam met het verspreidingsapparaat van de 'Luntersche Kring': een groep predikanten en leken uit de hervormde kerk waarvan Van Randwijk deel uitmaakte en die reeds diverse bekende pamfletten in zeer grote oplagen had verspreid: BIJNA TE LAAT, BETERE WEERSTAND, GESPREK IN BEZET GEBIED. Nu trad ook mej. H. Kohlbrugge, die in bovengenoemde organisatie met Van Randwijk samenwerkte, toe tot de kring van VN. Tevens lag hier het eerste contact met de medisch student J. Bartels, die met zijn medestudenten van de Nederlandse Christelijke Studenten Vereniging een gedeelte van de verspreiding van de 'Luntersche Kring'-pamfletten verzorgde en die later een belangrijke rol zou spelen in de 'Zwitsersche Weg' als koerier tussen Zwitserland en Nederland. Uit dit contact valt ook de later telkens optredende relatie te verklaren tussen VN en Barthiaans georiënteerde hervormde kringen, waardoor figuren als N. Stufkens, mr. G.H. Slotemaker de Bruïne, mr. J. Cramer, ds. K.H. Kroon, dr. J. Koopmans e.a. mede een rol gingen spelen bij VN (mej. Kohlbrugge had gestudeerd bij prof. Barth). Via Van Randwijk kwam men ook tot samenwerking met het Protestantsch-Christelijk Schoolverzet, waardoor o.a. A. Wellensiek binnen de kring van VN kwam. Door de Van Randwijk-groep werden twee nummers uitgegeven, waarvan er één technisch vrijwel mislukte. Van Namen van zijn kant had evenmin stilgezeten. Hij zocht verbinding met de schrijver Eduard de Nève, door de gearresteerde mr. van Rij reeds bij VN betrokken. Men schakelde een stencilpost in onder leiding van A.H. Stam, die was ondergebracht in de uitgeverij Van Bottenburg te Amsterdam (welke ook het benodigde materiaal verschafte) en met vereende krachten gelukte het in de maanden juni, juli en augustus 1941 een nummer uit te geven. Door toevallige omstandigheden kregen Van Namen en Speelman, die beiden ondergedoken en bovendien familie van elkaar waren, persoonlijk contact ergens in het noorden des lands, hetgeen leidde tot een bespreking ten huize van De Nève en tot coördinatie van de plannen. Inmiddels werd Kooistra door een toeval in Delfzijl, dat Sperrgebied was, gearresteerd en daarmee ontviel aan VN een dappere, actieve en veelzijdige jongeman, tezamen met Speelman één van de pioniers onder de illegale werkers van Nederland, die in de korte tijd van zijn ondergrondse actie niet alleen de pers mee hielp organiseren, maar tevens actief betrokken was bij financiële ondersteuning van de slachtoffers van de Februaristaking en de verspreiding van pamfletten van de Luntersche Kring, bij spionage, sabotage en Engelandvaart. Voor dit laatste feit werd hij door de Sipo gezocht en moest hij onderduiken. Op 4 september 1942 overleed hij in het concentratiekamp Gross Rosen. In oktober 1941 kon de leiding van het nieuwe landelijke apparaat zich voorlopig consolideren. Zij bestond uit mr. A.H. van Namen, W.P. Speelman, H.P. Hos, A.H. Stam, mej. dr. G.H.J. van der Molen, H.M. van Randwijk, allen reeds hierboven genoemd, waarbij zich nog de dichter J.H. de Groot uit Amsterdam aansloot. Ten huize van Van Randwijk werd de eerste vergadering gehouden, waarin de principiële redactionele richtlijn van het blad werd uitgestippeld aan de hand van een betoog van Van Randwijk, waarvan de voornaamste kernpunten waren: herstel van democratie en constitutioneel koningschap, erkenning van de grote historische en actuele betekenis van christendom en van humanisme voor ons volksleven en onze staat. Strijd tegen de Duitsers, vooral in hun nationaal-socialistische verblinding. Onafhankelijkheid ten aanzien van elke kerk of partij. Erkenning dat met deze oorlog ons maatschappelijk leven over de gehele linie problematisch was geworden en om verandering en vernieuwing riep. In de volgende vergaderingen, die de eerste tijd, totdat Van Randwijk moest onderduiken, gehouden werden in de Inrichting voor Haveloze Kinderen in de Bloemstraat te Amsterdam, werden ook de organisatorische principes besproken en vastgelegd. Redactioneel en technisch-organisatorisch werk werd uiteraard wel onderscheiden maar niet gescheiden. De eerste tijd ging alles goed en naar vele zijden werden verbindingen tot stand gebracht, welke ook van belang waren voor de ontwikkeling en de geschiedenis van het blad. Er werd hard gewerkt aan de opbouw van een landelijk verspreidingsapparaat, maar de verspreiding kon in die tijd voor een aanzienlijk gedeelte worden opgevangen door verzending per post in enveloppen met gefingeerde afzenderopdruk. Zo kwam het pamflet ONS KIND IN GEVAAR gewoon als drukwerk in open enveloppe in Genève terecht en kon vandaar naar Londen gestuurd worden, waar de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen G. Bolkestein het voor Radio Oranje besprak. In Den Haag was het Breukelaar, die aldaar ondergedoken veel voor de verspreiding deed. Hij werd echter gearresteerd tijdens een vergadering te Rotterdam op 18 oktober 1942 (zie nr. 288). Hos legde de eerste verbindingen met geheime zendergroepen en ontwikkelde plannen om met behulp van een aantal technici zelf een zender te gaan bouwen, terwijl mr. G.H. Slotemaker de Bruine en Van Randwijk politieke en spionage-contacten zochten. Van zenden is niets gekomen. (Later kreeg men contacten met diverse ingenieurs van Philips en met H.A. Hoekstra uit Blaricum, doch toen werd alles overgedaan aan de OD.) Via mej. van der Molen werd de reservekapitein J. Mulder uit Den Haag bij VN betrokken en daardoor het militair verzet. Door mr. J.C. Bührmann uit Diemen kwam een intensieve relatie met de OD tot stand. De inhoud van de krant werd steeds belangwekkender. De Sicherheitsdienst, die in de Meldungen aus den Niederlanden van 22 april 1941 (pag. 15) geconstateerd had dat 'die Hetzschriftenverbreitung der Opposition in den letzten Wochen durch die erfolgreichen sicherheitspolizeilichen Aktionen erheblich nachgelassen hat', moest in de Meldungen van 16 december 1941 (pag. 6) spijtig erkennen: 'als weitverbreiteste und gefährlichste Hetzschrift muss hier das periodische Pamphlet VRIJ NEDERLAND genannt werden'. Het was de Duitsers daarbij ontgaan dat VRIJ NEDERLAND van de aanvang af een begrip had gesymboliseerd, waar vrijwel het gehele Nederlandse volk sympathiek tegenover stond. In de beginperiode werd de naam dan ook door allerlei groepen en combinaties gebruikt, die met de kern van de onderhavige groep geen of nauwelijks contact hadden, maar òf uit sympathie òf onafhankelijk deze voor de hand liggende naam hadden gekozen: 'Schon im Spätsommer 1941 tauchte die Zeitschrift "Vrij Nederland" jedoch wieder auf und war in allen Teilen und Kreisen der Niederlande fest zustellen' (dossiers van het 'Tweede VN-proces', 13, 14 en 15 januari 1944). In december 1941 verscheen het eerste gedrukte nummer. Drukker was Joh. Hoekstra uit Koudum, wiens adres men verkregen had via R. Walda van de VONK-groep, waarmee speciaal Van Randwijk nauw samenwerkte (zie nr. 937). In februari 1942 viel Stam uit wegens vertrek naar Zwitserland. In maart 1942 werd Van Randwijk, juist toen hij op het punt stond onder te duiken, gearresteerd als uitloper van een arrestatiegolf in de VONK-groep. Door gebrek aan bewijs kwam hij na enkele weken weer vrij. Hij dook onmiddellijk onder. In juni 1942 werden mej. van der Molen, J.H. de Groot, Van Randwijk en zijn vrouw, plus mej. M. Nolte, een vriendin van mej. van der Molen, in Noordwijk gearresteerd door verraad van een provocateur-indringer P. Hoogland, die door VN uit het Binnengasthuis te Amsterdam was bevrijd, maar daar - naar achteraf bleek - door de Sipo als lokaas was neergelegd. Gelukkig was geen van de gearresteerden bij de provocateur, die meende Hos in Noordwijk te vinden, bekend. Toen deze er echter niet bij was en de aanwezigen onbekenden van Hoogland bleken te zijn, kwamen allen weer spoedig vrij. De Groot trok zich daarop tijdelijk uit het illegale werk terug. Mej. van der Molen dook voorlopig onder. In september 1942 werd VN echter door veel ernstiger slagen getroffen: tengevolge van de arrestatie van de Rotterdamse medewerkers T.van der Kam en F.A.G. Goedhart wegens spionage, werd te Overschie de VN-drukker G.B.H. Hinterding gearresteerd. Onafhankelijk daarvan kort daarop te Diemen de drukker A.M. IJsendijk. Ook op enkele centrale punten werden overvallen gedaan. De organisatie kwam hierdoor in ernstige technische moeilijkheden; adressen waren onbruikbaar geworden, men moest nieuwe drukkers aantrekken. In dezelfde periode hadden de verraders J.A. Daane en Johnny de Droog de groep geïnfiltreerd en veroorzaakten vele moeilijkheden. Bovendien waren verschillende VN-contacten betrokken bij de eerste overval op een distributiekantoor in Nederland te Joure (14 oktober 1942) waarnaar de Duitsers niet zonder succes een intensief onderzoek instelden: zo b.v. D.D.B. van Veen, die reeds in 1940-'41 VN gestencild had, maar na in mei 1941 aan arrestatie ontsnapt te zijn, het contact met VN-Amsterdam had verloren, voorjaar 1942 echter de organisatorische leiding van het noorden had gekregen. Ook op vele provinciale en regionale posten werden telkens personen gearresteerd, terwijl het gebeurde met Hoogland had bewezen hoezeer men op zijn hoede moest zijn. Onder deze omstandigheden ontstond er een crisis in de leiding. Twistpunt was de wijze van organiseren. Naar het oordeel van Van Randwijk, Van Namen en enkele anderen diende de uitbouw van de organisatie met de grootste omzichtigheid en vooral niet met te grote sprongen plaats te vinden. Aangezien allen van elkaar afhankelijk waren en één het lot van vele anderen kon bepalen, was het huns inziens uitgesloten dat ieder op eigen initiatief bleef handelen, zonder dat er een centrale organisatorische leiding bestond, die uitmaakte hetgeen wel en niet moest gebeuren. Speelman en Hos waren het daarmee niet eens. Zij wensten in het 'technische' apparaat naar eigen inzicht de vrije hand te houden, hun relatiekring en medewerkers voortdurend uit te breiden. Besprekingen leidden niet tot resultaat. Hos wilde daarom uit teleurstelling naar Engeland oversteken. (Mej. Kohlbrugge had reeds in de zomer van 1942 een succesvolle tocht heen en terug naar Zwitserland gemaakt, waardoor de 'Zwitserse Weg A' was ontstaan.) Het pleit werd helaas beslecht door ingrijpen van buitenaf. In de top van de OD was een provocateur doorgedrongen, n.l. de cadet Pasdeloup, die uit gevangenschap was losgelaten op voorwaarde verraderswerk voor de SD te verrichten (zie blz. 199). In november 1942 speelde hij Hos en Speelman in handen van de Sipo . Speelman wist op 30 december 1942 op wonderbaarlijke wijze uit Haaren te ontvluchten, waarbij hij een ruggegraatsverwonding opliep, waarvan hij niet meer is genezen, en ging naar vrienden in het noorden des lands. Mej. van der Molen had zich inmiddels na haar vrijlating uit gevangenschap teruggetrokken uit VN, en hield zich met de hulp aan joodse kinderen bezig tot zij bij de oprichting van TROUW werd betrokken. Pellicaan werd in de kerngroep opgenomen. De overgebleven kerngroepleden die de oorsprong van het verraad uiteraard niet begrepen, waren thans meer dan ooit overtuigd dat drastische maatregelen moesten worden genomen. Een aantal verspreiders, meest naaste medewerkers van Speelman, wilde alsnog een dreigende breuk voorkomen. Daartoe had een bespreking plaats in Amsterdam op kerstavond 1942 ten huize van ds. Kroon, waarbij Van Randwijk namens de kerngroep optrad. Het voorstel van de verspreiders was, hun de vrije hand te laten in de verspreiding, waarvan zij de organisatie geheel en al voor eigen verantwoordelijkheid zouden inrichten. Van Randwijk en de zijnen wilden daar niet op ingaan, omdat zij zich verantwoordelijk voelden voor de gehele organisatie, een strenge centrale leiding noodzakelijk achtten en het zich onttrekken aan deze verantwoordelijkheid immoreel vonden. De breuk moest daarop onvermijdelijk volgen. Na zijn ontvluchting kwam Speelman in relatie met een groep, welke zich met de inhoud van VN niet kon verenigen en reeds lange tijd van plan was een eigen blad op te richten (dr. J.A.H.J.S. Bruins Slot e.a.). Speelman bood zijn verspreidingsgroep en zijn technische contacten aan. Beide partijen besloten met elkaar in zee te gaan; mej. van der Molen voegde zich bij hen en zo ontstond TROUW (zie nr. 857). Inderdaad was VN met het voortduren van de bezettingstijd en de noodzakelijke bezinning op de daaraan verbonden geestelijke en maatschappelijke problemen steeds bewuster naar links geëvolueerd, zonder daarbij echter iets te verloochenen van zijn 'christelijke afkomst'. Het Barthianisme, waarmee het in 1941 in aanraking was gekomen, speelde daarbij een grote rol, vooral omdat de krant meestal voor een groot deel door Van Randwijk werd geschreven. Het blad heeft zich echter nooit aan kerk of partij gebonden en is daarmee de grondslagen, die in 1941 waren gelegd, trouw gebleven. De praktische consequenties van de scheiding met de 'groep-Speelman' was het verloren gaan van een groot aantal verspreidingscontacten in het land. Dit werd enerzijds zeer betreurd, doch anderzijds ontstond nu de mogelijkheid een nieuwe organisatie op te bouwen. Allereerst werd de leiding straffer. Aan de top van de pyramide kwam een 'Centrale Leiding' (CL) te staan. Van Randwijk trad op als 'voorzitter', belast met de algemene organisatorische leiding en de hoofdredactie. Van Namen werd 'plaatsvervangend voorzitter' en verzorgde naast redactionele werkzaamheden, vanaf september '43 geassisteerd door mej. H. van Klaveren, speciaal de technische dienst (drukkers, papier). Pellicaan hield zich bezig met de verzendingsproblemen. Van de Spoorwegorganisatie waarvan VN tot dusver ook gebruik had gemaakt (zie nr. 196), werd grotendeels omgeschakeld op vervoer per schip. Een nieuw toegetreden lid, mr. J. Cramer uit Assen, legde nieuwe contactpunten door het gehele land. Voortdurend werd gemeenschappelijk de te volgen gedragslijn, zowel redactioneel als organisatorisch, besproken. Mej. Kohlbrugge was inmiddels overgegaan naar de OD. Het land werd verdeeld in diverse districten, soms samenvallend met provincies, soms met gedeelten daarvan, en deze gebieden werden weer onderverdeeld in regionen, die weer op hun beurt plaatselijk onderscheiden waren. Horizontaal contact tussen de provinciale en regionale vertegenwoordigers was niet toegestaan, contact van 'beneden' naar 'boven' uitsluitend via tussenadressen, nooit rechtstreeks. Sindsdien zijn in VN geen oprolarrestaties meer voorgekomen. Hoewel er nog diverse klappen vielen, o.a. in Haarlem, gelukte het de SD niet meer in de kern van de organisatie door te dringen of deze noemenswaard te desorganiseren. Als provinciale vertegenwoordigers traden op: in Friesland: J.R. Vermeulen, P. Scholten; in Groningen: W. Holtkamp; in Drente: L. Vlieghuis; in Overijssel: H.J. Meyerink, vanaf april 1944 mej. mr. M.A. Boom; in Gelderland: C. de Jong; in Utrecht: mej. mr. M.A. Tellegen, later mej. C. s'Jacob. In Den Haag en Zuid-Holland-west en noord: C. de Koning; in Alblasserwaard, West-Betuwe en Langstraat: H. van Os; in Rotterdam en Z.H. eilanden: mr. J.J. Roeters van Lennep en mevr. M. James-van der Hoop; in het Gooi: J. Visser; in West-Friesland: C.J. Hof; in Kennemerland: J. Logger; in Brabant: mr. H.B.S. Holla; in Limburg: J.H.J. Sangen. Mej. Tellegen en mr. J. Berlage hadden supervisie over bepaalde combinaties van gebieden. Mr. Berlage werd op 21 of 22 december 1943 door een toeval gearresteerd en dezelfde dag nog gefusilleerd. Mej. Tellegen trad na een half jaar uit om zich aan ander illegaal werk te wijden. Zowel kwalitatief als kwantitatief nam de uitgave in betekenis toe. De Duitsers begrepen er weinig van. In het Jahresbericht 1942 pag. 21 van de Aussenstelle Amsterdam des Befehlshabers der Sicherheitspolizei und des SD für die besetzten niederländischen Gebiete heette het: 'Am stärksten verbreitet und auch inhaltlich und technisch am besten aufgezogen ist die periodische Zeitung "Vrij Nederland". Aufschlussreich ist die Tatsache, dass diese Hetzschrift neuerdings sowohl in den Niederlanden als auch zu Tausenden von Exemplaren in England hergestellt werden. Dieser Umstand lässt auch auf die Finanzierung gewisse Rückschlüsse zu. Die ansprechende Aufmachung dieser Zeitung ist dadurch zu erklären, dass die Hersteller von einem Kreis geschickter Journalisten unterstützt werden, die ihnen die entsprechenden Beiträge liefern.' De werkelijkheid zag er anders uit! Het Londense VRIJ NEDERLAND en het ondergrondse blad hadden niets met elkaar uitstaande en van financiële ondersteuning was al evenmin sprake. Sterker nog, VRIJ NEDERLAND was één van de organisaties die het langst financieel op eigen benen hebben gestaan (door vrijwillige bijdragen van lezers) en eerst in het laatst van de hongerwinter ertoe over moest gaan, steun bij het NSF te vragen. Ook was er geen sprake van, dat beroepsjournalisten aan het blad meewerkten. De kring van schrijvers bestond vrijwel uitsluitend uit personen, die vóór de oorlog nooit of weinig in kranten geschreven hadden. Hoe belangrijk de Duitsers de verschijning van VRIJ NEDERLAND achtten, zou de groep overigens nog op een merkwaardige manier ervaren. Kennelijk was men het bij de Sipo er over eens dat er een andere methode gevonden moest worden om dit gefährlichste Hetzschrift uit de wereld te helpen. Als het dan niet ging door hardhandig optreden dan maar door 'vrede te sluiten'. Die poging werd van twee zijden ondernomen. D.D.B. van Veen was gearresteerd i.v.m. de distributiekantoor-overval te Joure. Mevr. van Randwijk werd in april 1943 gearresteerd toen zij distributiebonnen ging afhalen op het kantoor te Amsterdam, en vastgehouden als gijzelaar voor haar man. Aan beiden werd door verschillende Duitse instanties het verzoek gericht of VN niet bereid was de uitgave te staken, waarbij de Duitsers zich dan bereid verklaarden garanties te geven, dat geen der VN-gevangenen zou worden doodgeschoten en dat van dat ogenblik af niemand van hen, die nog vrij rondliepen, zou worden gearresteerd of gestraft voor daden, die vóór de afspraak waren begaan. Dat was in juni 1943. Van Veen werd zelfs losgelaten om over deze zaak te gaan onderhandelen, onder voorwaarde dat een andere VN-man tijdelijk zijn plaats in de gevangenis in zou nemen, hetgeen geschiedde door Pellicaan. Ook mevr. van Randwijk werd na enkele weken in vrijheid gesteld. Uiteraard waren de voorstellen der Duitsers aanleiding tot diepgaande besprekingen in de boezem van de VN-leiding. Of het mogelijk zou zijn iets voor de gevangen kameraden te doen, moest zeker worden onderzocht. In hoeverre waren de verschillende Duitse instanties echter te vertrouwen? Boven elke discussie stond bovendien de rotsvaste overtuiging van allen dat het illegale werk moest worden voortgezet. VN kwam daarop met de volgende voorstellen:1. De verschijning van VN zou worden gestaakt. (Hetgeen niet betekende, dat de groep dan niet met een blad onder een andere titel zou voortgaan.)2. Alle gevangenen moesten in vrijheid worden gesteld. (De garantie dat zij niet zouden worden doodgeschoten en evenmin naar concentratiekampen zouden worden overgebracht, was dus niet genoeg.)3. De vrijgelatenen zou niet gevraagd worden een verklaring af te leggen dat ze het illegale werk zouden staken.4. Degenen, die nog in vrijheid waren, weigerden enige belofte te geven of enige gunst te aanvaarden. De Duitsers gingen op deze voorwaarden niet in. Wel lieten zij overeenkomstig hun belofte de gijzelaar Pellicaan wonderlijk genoeg weer vrij. Overigens was dit een zeer moeilijke situatie, waarin het verantwoordelijkheidsgevoel de leiding veel slapeloze nachten heeft bezorgd. In januari 1944 vond het tweede VRIJ NEDERLAND-proces plaats. Onder de berechten bevonden zich Hinterding, Hos en T.J. Jansen uit Groningen, zijn vriend en trouwe medewerker. Hos en Jansen werden op 11 mei 1944 te Scheveningen gefusilleerd. Hos, die het proces op een brancard meemaakte, maakte door zijn heroïsche houding tijdens het proces op de Duitse rechters grote indruk. Hinterding overleed eind april 1945 tijdens een gevangenentransport van het tuchthuis Straubing in de richting van Dachau. In oktober 1943 werden in Haarlem ten gevolge van verraad enige tientallen medewerkers (de groep-Lohmann) gearresteerd, echter zonder dat deze arrestatiegolf op andere plaatsen oversloeg. In totaal vonden in VN-verband waarschijnlijk 74 personen de dood. De krant verscheen in steeds grotere oplage en kon ook wat de inhoud betreft steeds beter worden verzorgd. De oplage uit de begintijd was moeilijk te bepalen. Reeds eind 1940 werd het blad deels door het in werking stellen van herstencil-afdelingen, deels door onbekenden die een exemplaar uit Amsterdam ter lezing ontvingen, vermenigvuldigd. Bekend is, dat dit o.a. geschiedde te Alkmaar (M.H.P. van Houweninge), te Amsterdam (H.M. Mos), te 's-Gravenhage (A.H.B. Breukelaar; M. de Graaf), Haarlem, Den Helder, Hilversum (E. Mager), Rotterdam, IJsselmonde en Zwolle (zie de nrs. 196,966, 974, 976,983 en 1051). Bij elkaar zullen dus zeker 10.000 ex. per nummer zijn verspreid. Na de catastrofe van voorjaar '41 daalde de oplage tot 1500 à 2000. In december 1941 verscheen het eerste gedrukte nummer in een oplage van 6000 exemplaren; in de zomer van 1942 werden door de twee drukkers Hinterding te Rotterdam en IJsendijk (fa. A.H. de Wild) te Diemen ongeveer 15.000 exemplaren vervaardigd, terwijl nog steeds herstencildof nagedrukt werd. Toen in het voorjaar van 1944 een centraal georganiseerde oplage van 40.000 exemplaren bereikt werd, nam het nadrukken sterk in omvang af. In januari 1944 werd naast de uitgave van het landelijke nummer een begin gemaakt met de uitgave van de INTERNATIONALE INFORMATIEBLADEN (zie nr. 252). De IIB beoogden tegemoet te komen aan de behoefte aan internationale politieke, economische en sociale voorLichting, door een gedocumenteerd overzicht te brengen van publikaties uit de geallieerde en neutrale pers, somtijds voorzien van commentaar. Tevens was het de bedoeling, het gevoel van verbondenheid met de Verenigde Volkeren te versterken en belangstelling te wekken voor de toekomstige internationale taak van Nederland. De IIB werd gevoed via de 'Zwitserse Weg'. In april 1944 werd (in een oplage van 60.000 ex.) een MANIFEST uitgegeven waarin samen met HET PAROOL de politieke opvattingen van beide organisaties werden vastgelegd (zie blz. 203). Na Dolle Dinsdag werd decentralisatie noodzakelijk en werd kopij voor het landelijke nummer per koerier gezonden naar Friesland, het Gooi, 's-Gravenhage, Purmerend, Rotterdam, Utrecht en Zwolle (zie nrs. 970, 980, 974, 982, 983 , 986 en 987). Zelfstandig gaven o.a. Gorinchem en Gouda uit (nrs. 971 en 972). De oplage nam, ondanks het gebrek aan stroom, door een sterk verhoogde activiteit van de plaatselijke afdelingen en de drukkers, zeer toe. De totale oplage van het wekelijkse landelijke nummer (dat toen eenmaal per maand in grote omvang en driemaal in kleiner formaat en omvang verscheen) bereikte het maximum van 80.000-100.000 exemplaren. Daarnaast was VN betrokken in de uitgave van het ORANJE-BULLETIN en DE VRIJE PERS (zie de nrs. 617 en 1033). In Amsterdam, Alkmaar, Beverwijk, het Gooi, 's-Gravenhage, Heemstede, Hoorn, Purmerend en Wassenaar werden dagelijkse nieuwsbulletins uitgegeven (zie de nrs. 967, 998, 969, 979, 539, 808, 977, 981, 982 en 540). In augustus 1944 werd een reeds lang voorbereid plan uitgevoerd, een speciaal voor arbeiders bestemd blad uit te geven, ook ten behoeve van hen, die in Duitsland werkten. Het zou VAN DEN HARDEN GROND (zie nr. 907) heten. Juist op Dolle Dinsdag kwamen de eerste exemplaren van de pers. Het drukken werd meteen gestaakt en de verschijning - daar men het toen te druk kreeg met de uitgave van de dagelijkse nieuwsbulletins - niet meer hervat. VN heeft veel brochures en pamfletten uitgegeven. In februari 1942 een protest tegen de voortschrijdende jodenvervolging: TENZIJ ... EEN ERNSTIG BEROEP OP HET GEWETEN VAN HET NEDERLANDSCHE VOLK, door H.M. van Randwijk (in een oplage van 60.000 exemplaren, verspreid in samenwerking met de VONK-groep). Verder in 1942 een 'OPEN BRIEF AAN CHRISTIANSEN' OVER DE JODENVERVOLGING, gezamenlijk geschreven door Van Randwijk en Koos Vorrink (20.000 ex.) en een brief van prof. Kart Barth AAN DE NEDERLANDSCHE CHRISTENEN. In 1944 werden uitgegeven de brochures NAAR EEN GROOTER NEDERLAND?, twee beschouwingen over het annexatievraagstuk door mr. dr. K.F.O. James (pro) en drs. B.W. Schaper (contra) met een voorwoord door laatstgenoemde (oplage ca. 20.000 ex.) en DE GEVAARLIJKE BOCHT; twee voordrachten betreffende de overgangstijd gehouden door Kolonel Kuils en Boisot (ps. resp. van mr. H.J. Kruls en mr. J.G. de Beus) met een voorwoord van N. Stufkens (oplage 5000-10.000 ex.). In het najaar van 1943: CELDROOM, een gedicht door H.M. van Randwijk (oplage 25.000 ex.). Vervolgens talrijke waarschuwingen en protesten tegen: arbeidsinzet, registratie van mannen, Gestapo, verraad. De titels: 'Het ondier vlucht!', 'Het wapen V5', 'Vogelvrij!', 'Gevaar! Gestapo!', 'De maat is thans vol', 'Een hartig woord over de Spoorwegstaking', 'Er is wat beters te doen dan praatjes verkopen en paniek zaaien', alle van de hand van Van Randwijk, spreken voor zichzelf. Naast deze speciaal op het verzet gerichte acties werden drie 'extra nummers' uitgegeven om zo krachtig mogelijk werkzaam te zijn op het terrein der staatkundige vorming van het Nederlandse volk in de toekomst. Het eerste extra-nummer, d.d. 5 juli 1943, was geheel gewijd aan het 'winnen van de vrede'. Het had een normale oplage en de vorm van een landelijk nummer. Het tweede bevatte artikelen over sociale en economische problemen en werd in september 1943 als brochure uitgegeven in een oplage van 20.000 exemplaren. Het derde extra-nummer - eveneens in brochure-vorm - behandelde de verhouding Nederland-Indonesië en moest zelfs herdrukt worden (maart en april 1944; totale oplage 40.000 à 50.000 exemplaren). Bijna al dit drukwerk werd vervaardigd in de drukkerij van S.J.P. Bakker te Amsterdam, die na een inval op 29 januari 1945, op 9 februari met vier van zijn gezellen te Zaandam werd gefusilleerd (zie blz. 252). Bij zoveel activiteit dienden vele nieuwe medewerkers te worden aangetrokken, waaronder ook veel 'schrijvers'. Drs. B.W. Schaper hield zich speciaal bezig met de INTERNATIONALE INFORMATIEBLADEN, en schreef ook veel in de extra nummers. Verder leverden mr. dr. W.F. de Gaay Fortman, prof. mr. dr. J.H.W. Verzijl, mr. G.H. Slotemaker de Bruïne, N. Stufkens, prof. dr. P. Geyl, dr. J.A. Verdoorn, dr. J.S. Bartstra en R.M. Setyadjit veel bijdragen. Ook voor de verspreiding en de technische verzorging werden allerlei nieuwe medewerkers aangetrokken: F. Bauer, E. van Schagen, A. Sneep, mr. S. Gerbrandy, de uitgevers B. Bakker en J.M.Ph. Uitman, iemand van de spoorwegrecherche en niet te vergeten 'Janus met de bakfiets'. Wij vermeldden reeds dat de organisatie VRIJ NEDERLAND ook op andere terreinen dan dat van de illegale pers actief was. Van de aanvang af was zij meer of minder rechtstreeks bij spionage betrokken (reeds mr. Van Rij uit de eerste tijd was daarin werkzaam). Door haar aandeel in de 'Zwitserse Weg' en de daarbij betrokken spionagegroepen (van mr. J. le Poole, jhr. mr. L.H.N.F.M. Bosch van Rosenthal, diverse parachutisten e.a.) bleef de organisatie zich met dit werk bezighouden. Ook bestond er samenwerking met de Belgisch-Hollandse spionagegroep 'Wim'. Uit de tijd van de Februaristaking resulteerde een tamelijk uitgebreide steunactie vnl. in Amsterdam. Hulp aan onderduikers, aan joden e.d. behoorde tot de gewone activiteiten, ook al lag het zwaartepunt van de werkzaamheden niet op dit terrein. Na Dolle Dinsdag organiseerde VN een gewapend vendel in Amsterdam onder leiding van A. de Boer. Elders, in Friesland, Noord-Holland, Alblasserwaard enz. versterkten VN-ploegen de rijen van KP en LO. In augustus 1944 verliet Pellicaan de CL om persoonlijke redenen en begon hij met Van Veen de uitgave van METRO (zie nr. 421). In oktober 1944 moest mr. Cramer zijn werkzaamheden bij VN staken wegens zijn benoeming tot lid van het College van Vertrouwensmannen. In januari 1945 viel met de arrestatie van mr. van Namen, tijdens een vergadering waarin de Stichting 1940-1945 werd voorbereid, een der oudste en meest centrale figuren van VN uit. Na dit verlies was van de oude groep aldus alleen Van Randwijk overgebleven, die zelf ternauwernood aan een derde arrestatie ontsnapte, toen het Landelijk Werkcomité tegen de Arbeitseinsatz, in vergadering bijeen, in februari 1945 door de Sipo werd overrompeld. Tezamen met de bovengenoemde en inmiddels reeds ingewerkte medewerkers werd de arbeid echter tot het eind van de oorlog voortgezet. Na de bevrijding van Zuid-Nederland verscheen VN te Eindhoven in combinatie met JE MAINTIENDRAI en CHRISTOFOOR. Naarmate de bevrijding voortschreed verschenen in verschillende plaatsen van het land voorlopige bevrijdingsnummers, o.a. te Groningen, Meppel, Deventer, Zutphen. Na de bevrijding bleef VRIJ NEDERLAND verschijnen als weekblad, tot oktober 1948 uitgegeven door de Stichting VRIJ NEDERLAND die de organisatorische en rechtstreekse voortzetting was van het illegale blad.