Naar inhoud springen

Gebruiker:Lepelaar/Kladblok: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Lepelaar (overleg | bijdragen)
Lepelaar (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 82: Regel 82:
Later werden een aantal synagogen weer heropend, tegen 1955 waren er synagogen in de grootste gemeenschappen. Aan het begin van de 21e eeuw waren er zeven synagogen in Azerbeidzjan.<ref>Jewish Virtual History Library, [https://www.jewishvirtuallibrary.org/jsource/vjw/Azerbaijan.html Azerbaijan], Accessed November 11, 2013.</ref> Hoewel bergjoden de rituelen van besnijdenis, huwelijk, begraven en [[Joodse feestdagen]] in acht nemen, worden andere aspecten van het geloof minder nauwkeurig nagekomen.<ref>Cnaan Liphshiz. (2013). "Jewish shtetl in Azerbaijan survives amid Muslim majority." [http://www.jta.org/2013/08/29/news-opinion/world/jewish-shtetl-in-azerbaijan-survives-amid-muslim-majority#ixzz2kSt0TdaT]</ref><ref name="Pinkus, B. 1984"/> De etnische identiteit van de gemeenschap bleef intact ondanks de Sovjetbemoeienis. Huwelijken met moslims in Azerbeidzjan of Dagestan waren zeldzaam omdat beide groepen [[endogamie]] praktiseren.<ref>Behar, D. M. cs. (2008). "Counting the Founders: The Matrilineal Genetic Ancestry of the Jewish Diaspora", ''Plos one,'' 3(4), e2062.</ref> Na het einde van de Sovjet-Unie ontstond met name onder de jongere generatie een religieuze opleving.<ref>BRYAN SCHWARTZ. "Teens lead Azerbaijan Jews up the spiritual mountain.", ''JWeekly'' [http://www.jweekly.com/article/full/17495/teens-lead-azerbaijan-jews-up-the-spiritual-mountain]</ref>
Later werden een aantal synagogen weer heropend, tegen 1955 waren er synagogen in de grootste gemeenschappen. Aan het begin van de 21e eeuw waren er zeven synagogen in Azerbeidzjan.<ref>Jewish Virtual History Library, [https://www.jewishvirtuallibrary.org/jsource/vjw/Azerbaijan.html Azerbaijan], Accessed November 11, 2013.</ref> Hoewel bergjoden de rituelen van besnijdenis, huwelijk, begraven en [[Joodse feestdagen]] in acht nemen, worden andere aspecten van het geloof minder nauwkeurig nagekomen.<ref>Cnaan Liphshiz. (2013). "Jewish shtetl in Azerbaijan survives amid Muslim majority." [http://www.jta.org/2013/08/29/news-opinion/world/jewish-shtetl-in-azerbaijan-survives-amid-muslim-majority#ixzz2kSt0TdaT]</ref><ref name="Pinkus, B. 1984"/> De etnische identiteit van de gemeenschap bleef intact ondanks de Sovjetbemoeienis. Huwelijken met moslims in Azerbeidzjan of Dagestan waren zeldzaam omdat beide groepen [[endogamie]] praktiseren.<ref>Behar, D. M. cs. (2008). "Counting the Founders: The Matrilineal Genetic Ancestry of the Jewish Diaspora", ''Plos one,'' 3(4), e2062.</ref> Na het einde van de Sovjet-Unie ontstond met name onder de jongere generatie een religieuze opleving.<ref>BRYAN SCHWARTZ. "Teens lead Azerbaijan Jews up the spiritual mountain.", ''JWeekly'' [http://www.jweekly.com/article/full/17495/teens-lead-azerbaijan-jews-up-the-spiritual-mountain]</ref>


==Opleiding, taal, literatuur==
[[File:Mountain Jews Guba.jpg|thumb|left|Class held at a primary Mountain Jewish school in [[Quba]]. Early 1920s.]]

Mountain Jews speak [[Judeo-Tat]], also called Juhuri, a form of [[Persian language|Persian]], it belongs to the southwestern group of the Iranian division of the [[Indo-European languages]]. Judeo-Tat has [[Semitic languages|Semitic]] (Hebrew/Aramaic/Arabic) elements on all linguistic levels.<ref>[http://elalliance.org/projects/jewish-languages/juhuri/ Juhuri - Endangered Language Alliance]</ref> Until the early Soviet period, the language was written with semi-cursive [[Hebrew alphabet]]. Later, Judeo-Tat books, newspapers, textbooks, and other materials were printed with a Latin alphabet and finally in Cyrillic, which is still most common today. The first Judeo-Tat-language newspaper, ''Zakhmetkesh'' (Working People), was published in 1928 and operated until the second half of the twentieth century.<br>
Originally, only boys were educated through [[synagogue]] schools. Starting from the 1860s, many well-off families switched to home-schooling, hiring private tutors, who taught their sons not only Hebrew, but also [[Russian language|Russian]] and [[Yiddish]].<ref>[http://www.istok.ru/library/jewish-education/history/highland/jews_9858.html]</ref> In the early 20th century, with advance of [[sovietization]], Judeo-Tat became the language of instruction at newly founded elementary schools attended by both Mountain Jewish boys and girls. This policy continued until the beginning of [[World War II]], when schools switched to Russian as the central government emphasized acquisition of Russian as the official language of the Soviet Union.

The Mountain Jewish community has had notable figures in public health, education, culture, and art.<ref>[http://www.portalus.ru/modules/english_russia/print.php?subaction=showfull&id=1189694590&archive=&start_from=&ucat=21& Mountain Jews]</ref>

In the 21st century, the government is encouraging the cultural life of minorities. In Dagestan and [[Kabardinië-Balkarië]], Judeo-Tat and Hebrew courses have been introduced in traditionally Mountain Jewish schools. In Dagestan, there is support for the revival of the Judeo-Tat-language theater and the publication of newspapers in that language.


{{Appendix}}
{{Appendix}}

Versie van 5 aug 2017 18:22

Mountain Jews
Juvuro
Mountain Jews (Juhuro) Delegates Matityahu Bogatirov and Shlomo Mordechaiov at The Fourth Zionist Congress with Theodor Herzl, 1900
Totale bevolking 2004: 150,000 to 270,000 (estimated)
1970: 50,000-53,000
1959: 42,000-44,000 (estimated)
1941: 35,000
1926: 26,000[1](estimated)
1897: 31,000
Verspreiding Vlag van Israël Israël 100,000 to 140,000

Vlag van Verenigde Staten Verenigde Staten 10,000 to 40,000
Vlag van Rusland Rusland 3,000 to 30,000[2]
Vlag van Azerbeidzjan Azerbeidzjan 12,000 to 30,000
[3](zh)

Taal Hebrew, Judeo-Tat, Russian, Azerbaijani
Geloof Judaisme
Verwante groepen Persian Jews, Georgian Jews, Azerbaijani Jews, Bukharan Jews.
Portaal  Portaalicoon   Landen & Volken

Bergjoden of Kaukasische joden ook bekend als Juhuro, Juvuro, Juhurim of Gorski joden (Azerbeidzjaans: Dağ Yəhudiləri, Hebreeuws: יהודי קווקז Turks :Dağ Yahudileri) zijn Joden van de oostelijke en noordelijke Kaukasus, vooral Azerbeidzjan, Tsjetsjenië, Dagestan en Ingoesjetië. Ze stammen af van Perzische joden uit Iran.[4]

De Bergjoden raakten vanaf de 5e eeuw gevestigd in het oude Perzië. Hun taal, Judea-Tat of Juhuri, is een oude zuidwest-Iraanse taal waarin veel klassiek Hebreeuws is geïntegreerd.[5]

Verondersteld wordt dat ze Perzië vanuit het oude Israël bereikten in de 8e eeuw voor Chr. Ze migreerden verder naar het oosten en noorden en vestigden zich in de bergachtige gebieden van de Kaukasus. Ze overleefden meerdere historische veranderingen omdat ze in afgelegen bergachtig gebied woonden. Ze stonden bekend als bekwame ruiters en strijders.

De belangrijkste vestiging in Azerbeidzjan is Qırmızı Qəsəbə, of het klein-Jeruzalem van de Kaukasus.[6][7] In het Russisch werd Qırmızı Qəsəbə ooit Jevreskaja Sloboda, "Joods dorp" genoemd, in de Sovjettijd hernoemd tot Krasnaja Sloboda, "Rode dorp."[8]

Bergjoden verschillen van Georgische joden in de Kaukasus. Er zijn culturele en etnische verschillen en ze spreken een andere taal.[9]


Ethnisch-linguistische groepen in de Kaukasus.[10]

Geschiedenis

Early history

Synagogue at Qırmızı Qəsəbə (purely Jewish town), Azerbaijan

De Bergjoden wonen vermoedelijk al sinds de 5e eeuw in de Kaukasus. Ze kwamen uit zuidwest Iran en arriveerden vermoedelijk in de 8e eeuw v.Chr. vanuit het oude Israël in Perzië.[11]

Andere bronnen zeggen dat de Bergjoden al vanaf tenminste 457 v.Chr. in Azerbeidzjan aanwezig zijn. De Bijbel schrijft over priesters die vandaar werden gebracht. De profeet Ezra zond een delegatie naar Casiphia (in Azerbeidzjan), met het verzoek priesters te leveren om in de tempel van Jeruzalem te dienen.[12]

Bergjoden kennen de mondelinge traditie dat ze afstammen van de tienstammenrijk die door de koning van Assirië, die regeerde over noord-Irak in ballingschap werden gestuurd. Bedoeld wordt zeer waarschijnlijk Salmanasser V, de koning die wordt genoemd in II Koningen 18:9-12. Volgens de plaatselijke Joodse traditie vertrokken rond 19.000 joden uit Jeruzalem en omstreken en trokken door Syrië, Babylonië, Perzië en daarna noordwaarts.

In Tsjetsjenië assimileerden ze in die maatschappij door het vormen van een Joodse tejp, de Zhugtii.[13] Drie andere teips, de Shuonoi, Ziloi en Chartoi hadden mogelijk ook Joodse relaties.[14].

Bergjoden onderhielden een sterke militaire traditie. Om deze reden denken sommige historici dat ze afstammen van Joodse militaire kolonisten die door de Parthen in de Kaukasus werden gevestigd als buffer en bewaker tegen nomadische schendingen vanuit de Pontische steppe.[15]

Een onderzoek in 2002 door geneticus Dror Rosengarten leverde op dat de paternale haplogroep van de Bergjoden "werden gedeeld met andere Joodse gemeenschappen en van Mediterraanse origine waren.[15] Bovendien hebben Y-DNA testen aangetoond dat ze Y-DNA haplotypen hebben die gerelateerd zijn aan andere Joodse gemeenschappen.[15] De Semitische oorsprong van de Bergjoden blijkt ook duidelijk uit hun taal en cultuur.[15]

"The Jewish Valley"

Aan het begin van de 17e eeuw vormden de Bergjoden veel kleine vestigingen in de valleien van Dagestan.[16] Een vallei 10 km ten zuiden van Derbent dichtbij de kust van de Kaspische zee was voornamelijk bevolkt door bergjoden. Naburige moslims noemden dit de "Joodse vallei." Geleidelijk werd dit een semi-onafhankelijke Joodse staat, met als politiek en religieus centrum de grootste vestiging Aba-Sava (1630-1800).[16] De vallei floreerde tot het eind van de 18e eeuw toen de dorpen werden vernield in de oorlog tussen Sheikh-Ali-Khan, die loyaal was aan het Russische keizerrijk, en Surkhai-Khan, de heerser van Kumukh. Veel bergjoden werden afgeslacht en overlevenden vluchtten naar Derbent waar ze bescherming genoten van Fatali Khan, de heerser van het Quba kanaat.

In de 18e en 19e eeuw vond een hervestiging plaats van de hooglanden naar de lagere gebieden langs de kust maar behielden hun benaming. In de dorpen in de bergen woonden ze in aparte wijken. In het laagland woonden ze ook bij elkaar maar hun woningen waren gelijksoortig als die van hun buren. Wel bleven ze kleding van de hooglanders dragen. Ze bleven zich aan hun voedingsregels en familieleven houden.

Soviet times, Holocaust and modern history

Synagogue in Gilaki quarter, Qırmızı Qəsəbə (purely jewish town), which was reopened in 1941 after initially being closed by Bolsheviks.

In 1926 werd al meer dan 85% van de Bergjoden in Dagestan geclassificeerd als stedelijk. Ze waren vooral geconcentreerd in de steden Machatsjkala, Boejnaksk, Derbent, Naltsjik en Grozny in noord Kaukasus; en Quba en Baku in Azerbedzjan.[17]

In de Tweede wereldoorlog werden sommige van hun vestigingen op de Krim en in delen van Kabardië-Balkarië aan het eind van 1942 bezet door de Duitse Wehrmacht. Enkele honderden Bergjoden werden door hen gedood voordat ze zich begin 1943 weer terugtrokken. Op 20 september 1942 doodden de Duitsers 420 joden nabij het dorp Bogdanovka. In totaal werden er tijdens de holocaust 1000-1500 vermoord. Velen overleefden omdat de Duitse troepen hun gebieden niet bereikten; bovendien beschouwden de Duitse autoriteiten deze groep als "religieuze" maar niet als "etnische" joden.[18]

De komst van de Sovjetlegers bracht Nalchik onder haar bescherming. De Joodse gemeenschap hier was de grootste die door de Nazi's werd bezet, wat de grote meerderheid van de bevolking overleefde. Met hulp van hun Kabardische buren overtuigden de joden van Naltsjik de SS ervan dat ze Taten waren, plaatselijke bewoners, niet verwant met de grotere Joodse gemeenschap. Het stadje werd enkele maanden later bevrijd.

In 1944 deporteerde de NKVD de hele Tsjetsjeense bevolking die temidden van de bergjoden woonden, en plaatste andere etnische groepen in hun huizen; joden weigerden meestal hun huizen over te nemen.[19] Sommige Tsjetsjenen vertrouwden hun huizen aan joden toe om ze veilig te stellen.[20].

Tijdens de grote veranderingen in de jaren 90 na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de opkomst van nationalisme in de regio, verlieten veel Bergjoden voorgoed hun woonplaats in de Kaukasus en verhuisden naar Moskou of het buitenland.[21] Tijdens de Eerste Tsjetsjeense oorlog trokken veel joden weg wegens de Russische invasie en het bombarderen van de burgerbevolking zonder onderscheid te maken.[22] Ondanks de historische banden tussen joden en Tsjetsjenen hadden velen te lijden van kidnappings en geweld door gewapende Tsjetsjeense bendes die losgeld eisten van "Israël en de internationale joodse gemeenschap".[20] Veel bergjoden emigreerden naar Israël of de Verenigde Staten.[23] Qırmızı Qəsəbə in Azerbeidzjan blijft de grootste vestiging van bergjoden ter wereld met een huidige bevolking van ruim 3000.

Mountain Jewish woman, painted by Max Tilke in the early 20th century.

Middelen van bestaan

Terwijl elders in het Russische rijk Joden geen land mochten bezitten (behalve in Siberië en Centraal Azië) bezaten de bergjoden aan het eind van de 19e eeuw land en waren landbouwer. Ze verbouwden vooral graan en rijst, ook zijderupsen en tabak. Ook bezaten ze wijngaarden. In tegenstelling tot andere bevolkingsgroepen hielden ze weinig dieren. Na land- en tuinbouw kwam leerlooien op de derde plaats. Aan het eind van de 19e eeuw was 6% van de joden betrokken bij de productie en handel in leer. Dit vond vooral plaats in dorpen en steden.

De Sovjetautoriteiten bond de bergjoden aan collectieve boerderijen maar stond hen toe door te gaan met het telen van druiven, tabak en groenten en het maken van wijn. In de staatsboerderijen waren ze niet langer geïsoleerd van andere etnische groepen.

In de loop van de jaren 30 van de 20e eeuw ontstond een groep intelligentsia. Rond 1970 bevonden zich onder de bergjoden academici zoals apothekers, dokters en ingenieurs. Een behoorlijk aantal werkte in de entertainment in Dagestan.[24] Het dansensemble "Lezginka" werd 21 jaar door de bergjood Tankho Israilov geleid (1958–79).

Vanaf omstreeks 1990 is de migratie vanuit de Kaukasus toegenomen, voor studie of op zoek naar werk. In Azerbeidzjan woonden in 2016 circa 30.000 bergjoden. In Baku daalde hun aantal van 80.000 in 1990 naar 16.000 in 2016. ref. nodig. In Krasnaja Sloboda van 8.500 in 1990 naar 3000 in 2016. Ook nog 3.500 in de landelijke gebied eromheen. Voor projecten op het gebied van cultuur en het opknappen van oude synagogen is men afhankelijk van fondsen die door geslaagde emigranten worden gedoneerd.

Religie

Mountain Jews resting after a day of work.

Door de eeuwen heen behielden de bergjoden hun geloof en ontwikkelden eigen tradities en religieuze praktijken.[25] Het behoud van de religie ging niet zonder moeilijkheden. In de voorspoedige periode van de Joodse Vallei (ongeveer 1600-1800) was hun geestelijk centrum geconcentreerd in Aba-Sava, waar belangrijke religieuze werken werden geschreven. Elisha ben Schmuel Ha-Katan schreef hier enkele liturgische gedichten. Theoloog Gerhson Lala ben Moshke Nakdi, die in de 18e eeuw in Aba-Sava woonde, schreef een commentaar op Mishneh Torah van Maimonides. Rabbi Mattathia ben Shmuel ha-Kohen schreef er zijn kabbalistisch essay Kol Hamevaser. Na de verwoesting van (rond 1800) verplaatste het religieuze centrum zich naar Derbent.

In de eerste tientallen jaren van de Sovjet-Unie nam de overheid onderdrukkende maatregelen. Ook bij de bergjoden werden als gevolg van de communistische ideologie synagogen gesloten. Dezelfde procedures werden toegepast op andere religies. De Sovjetautoriteiten verkondigden de mythe dat bergjoden niet bij het Jodendom hoorden maar eerder leden waren van de Taten die zich ook in het gebied hadden gevestigd. De anti-zionistische retoriek werd nog intensiever tijdens de regering van Chroestsjov.[6]

Jewish Cemetery in Nalchik

Later werden een aantal synagogen weer heropend, tegen 1955 waren er synagogen in de grootste gemeenschappen. Aan het begin van de 21e eeuw waren er zeven synagogen in Azerbeidzjan.[26] Hoewel bergjoden de rituelen van besnijdenis, huwelijk, begraven en Joodse feestdagen in acht nemen, worden andere aspecten van het geloof minder nauwkeurig nagekomen.[27][17] De etnische identiteit van de gemeenschap bleef intact ondanks de Sovjetbemoeienis. Huwelijken met moslims in Azerbeidzjan of Dagestan waren zeldzaam omdat beide groepen endogamie praktiseren.[28] Na het einde van de Sovjet-Unie ontstond met name onder de jongere generatie een religieuze opleving.[29]

Opleiding, taal, literatuur

Class held at a primary Mountain Jewish school in Quba. Early 1920s.

Mountain Jews speak Judeo-Tat, also called Juhuri, a form of Persian, it belongs to the southwestern group of the Iranian division of the Indo-European languages. Judeo-Tat has Semitic (Hebrew/Aramaic/Arabic) elements on all linguistic levels.[30] Until the early Soviet period, the language was written with semi-cursive Hebrew alphabet. Later, Judeo-Tat books, newspapers, textbooks, and other materials were printed with a Latin alphabet and finally in Cyrillic, which is still most common today. The first Judeo-Tat-language newspaper, Zakhmetkesh (Working People), was published in 1928 and operated until the second half of the twentieth century.
Originally, only boys were educated through synagogue schools. Starting from the 1860s, many well-off families switched to home-schooling, hiring private tutors, who taught their sons not only Hebrew, but also Russian and Yiddish.[31] In the early 20th century, with advance of sovietization, Judeo-Tat became the language of instruction at newly founded elementary schools attended by both Mountain Jewish boys and girls. This policy continued until the beginning of World War II, when schools switched to Russian as the central government emphasized acquisition of Russian as the official language of the Soviet Union.

The Mountain Jewish community has had notable figures in public health, education, culture, and art.[32]

In the 21st century, the government is encouraging the cultural life of minorities. In Dagestan and Kabardinië-Balkarië, Judeo-Tat and Hebrew courses have been introduced in traditionally Mountain Jewish schools. In Dagestan, there is support for the revival of the Judeo-Tat-language theater and the publication of newspapers in that language.