Albert Willem Hoeth
Albert Willem Hoeth (Westerbroek, 13 juli 1758 - Groningen, 27 juli 1827) was procureur-crimineel voor de Nederlandse provincies Groningen en Drenthe.
Hoeth was de zoon van Willem Albert Hoeth[1], gezworene en taalman stad Groningen, en Aemilia Agnita Meurs. Hij trouwde in 1781 met Elisabeth Sophia Wichers, dochter van Johan Wichers, gezworene stad Groningen, en Johanna Elisabeth Meurs. Ze kregen 4 zonen en 5 dochters. De zoon Albert Willem Hoeth (Winschoten 19 oktober 1786 - Groningen 29 juli 1819) trouwde met Louise Egbertina Buma (Leeuwarden 18 maart 1795 - Arnhem 5 december 1824), de dochter van Bernardus Buma en Rolina Maria Hora Siccama van Klinckema.
Carrière
[bewerken | brontekst bewerken]Hoeth studeerde rechten in Groningen en promoveerde in 1778. Hij werd advocaat. In 1787 werd hij rechter in Bellingwolde en Blijham, in 1795 werd hij procureur-generaal van het Hof van Justitie in Groningen en van 1798-1801 was hij lid en president van het Uitvoerend Bewind. In 1801 werd hij weer rechter in Bellingwolde.
Van 1806-1811 was hij procureur-generaal van het Departementaal Gerechtshof van Groningen en na 1813 procureur-crimineel voor Groningen en Drenthe.
- ↑ Data [1]. Gearchiveerd op 1 juli 2013.