Naar inhoud springen

Bioscooptheater Astoria

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Astoriatheater)
Bioscooptheater Astoria
Astoria in 1940, rechterdeel van het complex. Op de gevelwand de aankondiging van de film De klokkenluider van de Notre Dame
Algemene gegevens
Locatie Amsterdam
Coördinaten 52° 24′ NB, 4° 55′ OL
Opgericht door J.J. Otter
Opening 17 mei 1929[1]
Sluiting 5 december 1966[1]
Adres Mosplein 18, Amsterdam
Aantal zalen 1
Totale capaciteit 550, na 1938 circa 650
Ontworpen door Willem Noorlander
Onderdeel van NV Verenigde Bioscopen
Bioscooptheater Astoria (groot-Amsterdam)
Bioscooptheater Astoria
Portaal  Portaalicoon   Film

Bioscooptheater Astoria was een bioscoop in Amsterdam-Noord. De bioscoop werd opgericht in 1929 op de hoek van het Mosveld en het Mosplein en sloot in 1966.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Aan het Mosplein 18 in Noord opende op 17 mei 1929 bioscoop Astoria. De eerste hoofdfilm was Weenen danst weer! (Das tanzende Wien [de]), een Duitse stomme film uit 1928.[2]

Het in baksteen opgetrokken gebouw in sobere Amsterdamse School-stijl was naar ontwerp van Willem Noorlander, die veel bioscopen op zijn naam heeft staan, zoals het Ceintuur Theater. Noorlander was ook verantwoordelijk voor woningbouw in de buurt.[3] De bioscoop was onderdeel van een complex met winkels en woningen.

Behalve het witte doek was er in de beginjaren ook een orkestbak, kleedkamers en een toneelpodium, zodat artiesten in de pauzes konden optreden; soms verzorgden ze ook een avondvullend programma. Zo trad op 1 mei 1933 Esther de Boer-van Rijk op.[3] In de jaren dertig raakte deze combinatie van toneel, cabaret of revue met film echter in onbruik vanwege de hoge kosten.

De directie werd gevoerd door J.J. Otter, na 1937 via zijn exploitatiemaatschappij Charlottenberg NV, en na zijn overlijden door zijn beide dochters.

In 1946 werd de bioscoop nog verbouwd, waardoor deze een grootstedelijk aanzien kreeg. Medewerkers waren de ouvreuse van het balkon, een portier, drie operateurs en twee zaalmedewerkers om de plaatsen aan te wijzen. De populariteit steeg.[3]

Directrice Jo Schlee-Otter draaide elke week een andere film, een komische of een spannende, de genres die haar publiek het meest op prijs stelde. Slechts één keer werd een film geprolongeerd, eentje van James Bond.[3]

In de jaren zestig werd Astoria, zoals veel bioscopen, slachtoffer van de opkomst van de televisie. In 1966 ging men over tot sluiting en werd het gebouw verkocht aan Albert Heijn.

Het complex in 2011