Beleg van Hulst (1645)

Het Beleg van Hulst in 1645 was het laatste grote beleg in de Tachtigjarige Oorlog, waarbij de zwaar versterkte stad Hulst werd veroverd door Frederik Hendrik van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Het Spaanse leger bestond slechts uit 2500 man voetvolk en 250 ruiters. De staatsen vielen aan met 12.500 man voetvolk, 2500 ruiters en 20 kanonnen.

De slag

De slag was verdeeld in twee fasen.

Eerste fase:

Frederik Hendrik beval 4500 voetsoldaten en 5 kanonnen de oostzijde van de stad aan te vallen. Toen deze eenheid daar aankwam ontmoetten ze een Spaanse troep van 1500 man. De staatsen begonnen met verscheidene kanonschoten die al 100 man doodden. De Spanjaarden werden snel genaderd door de Nederlandse eenheid. In 10 dagen verloren de Spanjaarden 1000 soldaten, Frederik Hendrik slechts 400. Hij had nu het oostelijk deel van de stad in handen.

Tweede fase:

Na dit succes stuurde Frederik 1000 ruiters om de aanvalseenheid te versterken. Zodra zij het front hadden bereikt, kondigde hij een aanval aan op het midden van de stad. De Spaanse aanvoerder beval zijn cavalerie een stootaanval uit te voeren om Frederik Hendrik te doden. Maar de ruiters liepen in een val en werden bijna volledig afgeslacht. Na 18 dagen van bombardementen gaf de Spaanse legerleider zich eindelijk over.

Slachtoffers

De Nederlanders wisten Hulst met weinig verliezen te veroveren; ze verloren maar 1500 voetsoldaten en 100 ruiters. Aan Spaanse zijde sneuvelden 2000 soldaten en 225 ruiters. De rest werd gevangen genomen en de onbekende Spaanse commandant werd terechtgesteld.