Charlotte van Pruisen (1831-1855)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Charlotte van Pruisen
1831-1855
Portret Prinses Charlotte van Pruisen
Hertogin van Saksen-Meiningen
Prinses van Pruisen (1831-1855)
Periode 1826-1914
Geboren 21 juni 1831
Slot Schönhausen te Berlijn, Koninkrijk Pruisen
Overleden 30 maart 1855
Meiningen, Duitse Keizerrijk
Vader Albert van Pruisen
Moeder Marianne van Oranje-Nassau
Dynastie Hohenzollern
Partner George II van Saksen-Meiningen (1826-1914)
Kinderen 4, Bernhard III, George Albert, Maria Elisabeth

Frederika Louise Wilhelmina Marianne Charlotte (Slot Schönhausen te Berlijn, 21 juni 1831 - Meiningen, 30 maart 1855), Hertogin van Saksen-Meiningen, Prinses van Pruisen, was de dochter van Albert van Pruisen en Marianne van Oranje-Nassau.

Familie/gezin[bewerken | brontekst bewerken]

Ze trouwde op 18 mei 1850 te Berlijn met George II van Saksen-Meiningen (1826-1914). Het was een huwelijk uit liefde dat tevens de familiebanden goed deed. Zij schonk hem drie kinderen maar stierf in het kraambed van het vierde kind.

Een foto van Charlotte met haar zusje Alexandrine, omstreeks 1853

Componiste[bewerken | brontekst bewerken]

Charlotte van Pruisen was zeer muzikaal, speelde piano en was bekend als componiste. Zij had gestudeerd bij Taubert en bij Kullack. De familie had nauwe banden met de Pruisische militaire muziek.

Haar vader Albert van Pruisen heeft marsen voor de Preußische Armeemarsch-Sammlung (Verzameling van Armeemarsen voor Pruisen) van zijn reizen meegebracht. Haar moeder Marianne van Oranje-Nassau heeft een mars voor de cavalerie gecomponeerd. En door haar broer, de Pruisisch veldmaarschalk Albert van Pruisen (1837-1906) is de Kavallerie Parademars geschrevend.

Al voor haar huwelijk heeft zij, als Charlotte van Pruisen, marsen voor de militaire kapellen van het Pruisische leger gecomponeerd, waarvan de Defiliermars en de Kavallerie-mars in de Verzameling van Armeemarsen voor Pruisen opgenomen werden. Onder de naam Erfprinses Charlotte van Saksen-Meiningen en Prinses van Pruisen componeerde ze in 1851 en 1854 twee Geschwindmärsche en in 1853 de Parademarsch des Garde-Kürassier-Regiments.