Naar inhoud springen

Comité voor Bijzondere Jeugdzorg

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg of CBJ is in Vlaanderen een overheidsinstelling die een centrale plaats inneemt in het jeugdbeschermingsrecht en meer bepaald in de Bijzondere jeugdbijstand.

Het is deel van het Agentschap Jongerenwelzijn binnen het Ministerie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de Vlaamse overheid.

Het comité voor bijzondere jeugdzorg:

Spreiding en samenstelling

[bewerken | brontekst bewerken]

Spreiding. In principe werkt er één comité voor bijzondere jeugdzorg per bestuurlijk arrondissement. Momenteel zijn er twintig comités voor bijzondere jeugdzorg verspreid over heel Vlaanderen.

Samenstelling. Het comité bestaat uit 12 leden die door de Vlaamse regering zijn benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.

  • 1/4 van de leden komen respectievelijk uit de sectoren jeugd- en volwassenenvorming, de dienst- en hulpverlening aan jeugd en gezin, arbeids- en onderwijsmiddens en de gezondheidszorg.
  • 1/3 van de leden moet jonger zijn dan 30 jaar
  • In werkgebieden met veel niet-Europese migranten, moet minstens een van de leden van het Comité een migrant zijn afkomstig uit een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort.

Elk comité bestaat uit een bureau en een preventiecel. Voor de concrete uitwerking van hun opdrachten kunnen zij een beroep doen op een sociale dienst en een administratief secretariaat.

Sociale Dienst voor Bijzondere Jeugdbijstand

[bewerken | brontekst bewerken]

Het zijn in eerste instantie de consulenten van de sociale dienst die de hulpvraag ontvangen en beluisteren. De sociale dienst neemt kennis van de POS en poogt te helpen door advies, doorverwijzing en overleg, het uitwerken van een aangepast hulpverleningsprogramma en/of het organiseren van een concreet hulpaanbod, rekening houdend met de verscheidenheid aan beschikbare voorzieningen. De sociale dienst werkt daartoe samen met andere organisaties en voorzieningen en brengt regelmatig verslag uit aan het bureau over zijn activiteiten.

Het bureau komt pas tussen bij betwistingen of wanneer de tussenkomst kosten met zich meebrengt.

Bureau voor Bijzondere Jeugdbijstand

[bewerken | brontekst bewerken]

Het bureau voor bijzondere jeugdbijstand bestaat uit de voorzitter en vier leden van het comité. Het komt minstens twaalf keer per jaar samen en neemt beslissingen over hulpvragen van jongeren in problematische opvoedingssituaties (POS genoemd).

Het bureau neemt pas kennis van een POS en komt tussen:

  • wanneer de sociale dienst niet zou willen ingaan op een concrete hulpvraag
  • wanneer een van de betrokkenen niet akkoord gaat met de voorgestelde hulp
  • wanneer de hulp die de sociale dienst voorstelt financiële gevolgen heeft voor de begroting van de Vlaamse Gemeenschap - in welke gevallen ook de toestemming nodig is van het Bestuur Bijzondere Jeugdbijstand
  • wanneer de Jeugdrechtbank een hoogdringende maatregel nam naar aanleiding van een problematische opvoedingssituatie
  • wanneer de minderjarige een aanvraag deed om de hulpverlening voort te zetten na zijn meerderjarigheid

De preventiecel is samengesteld uit de voorzitter en de comitéleden die niet tot het bureau behoren. De preventiecel behartigt projecten van algemene preventie. Ze komt minstens zes keer per jaar samen en probeert problematische opvoedingssituaties te voorkomen en de oorzaken ervan te bestrijden. In termen van het decreet betekent deze opdracht:

  • de omstandigheden en toestanden die negatief inwerken op de fysieke integriteit, het psycho-sociaal welzijn en de ontplooiingskansen, ter kennis brengen van private organisaties en van de overheid, met het oog op initiatieven om deze toestanden en omstandigheden te voorkomen en te bestrijden;
  • in plaatselijk of regionaal verband met dergelijke initiatieven samenwerken, ze ondersteunen, bevorderen en desgevallend coördineren.

Werkingsprincipes

[bewerken | brontekst bewerken]
  • De vrijwillige hulpverlening door het CBJ verloopt volgens een hulpverleningsprogramma dat de sociale dienst opstelt. Daarin staat onder meer wat de initiële hulpvraag is, welke doelstellingen men wil bereiken en welk hulpverleningsvoorstel daarvoor geschikt is.
  • Indien een erkende voorziening betrokken is bij de uitvoering van de hulpverlening, dient deze voorziening een handelingsplan op te stellen.
  • Wanneer er geen beroep gedaan wordt op een erkende voorziening, maakt de consulent zelf een begeleidingsplan op.

Indien de betrokkenen ermee instemmen, kan het CBJ gelijk welke aangepaste hulpverlening organiseren die erop gericht is de draagkracht van de minderjarige en van het gezin waartoe hij behoort, te versterken. Het CBJ kan ook - telkens voor een bepaalde, eventueel verlengbare termijn - een beroep doen op erkende voorzieningen voor:

Bemiddelingscommissie

[bewerken | brontekst bewerken]

De bemiddelingscommissie maakt geen deel uit van het CBJ. Zij kan echter optreden als verzoeningsinstantie wanneer de vrijwillige hulpverlening aan jongeren in POS dreigt te blokkeren. Ze maakt vrijwillige hulpverlening mogelijk door een eigen techniek, namelijk bemiddeling. Ze neemt kennis van bemiddelingsverzoeken en tracht tot een akkoord te komen met alle betrokken partijen.