Cuius regio, eius religio
Cuius regio, eius religio (”wiens gebied, diens gebed”), ook cuius regio, illius religio, is de Latijnse omschrijving van de rechtsregel waarnaar volgens de Godsdienstvrede van Augsburg (1555) in de diverse staten van het Duitse Rijk moest worden gehandeld ten aanzien van de godsdienst. De landsvorst moest beslissen over de vraag of de katholieke dan wel de lutherse godsdienst in zijn gebied de heersende zou zijn. De onderdanen bezaten alleen het recht om desgewenst ongemoeid, zij het met verlies van hun onroerend goed, het land te verlaten en zich elders te vestigen.
Volgens de rechtsregel zoals die oorspronkelijk was geformuleerd was de gereformeerde godsdienst van Calvijn niet toegestaan; desalniettemin voerde Frederik III in de Palts toch het calvinisme in. Pas bij de Vrede van Westfalen van 1648 kwam de erkenning van een dergelijke mogelijkheid, met de bijkomende bepaling dat waar de gereformeerde godsdienst werd ingevoerd, ook de lutherse eredienst getolereerd moest worden.
Een algemeen aanvaard principe binnen het Europese statensysteem werd het in 1648 bij de vrede van Westfalen (Münster), waarmee de Tachtigjarige Oorlog en de Dertigjarige Oorlog beëindigd werden.
Deze rechtsregel is vooral in Duitsland bepalend geweest voor de latere kerkelijke situatie.