Naar inhoud springen

Daniël Wayenberg

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jandebreet (overleg | bijdragen) op 1 dec 2015 om 18:12. (→‎Levensloop)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Daniël Wayenberg
Marijke Smit Sibinga en Daniel Wayenberg bij de Edisons-uitreiking (1964)
Algemene informatie
Volledige naam Daniël Ernest Joseph Carol Wayenberg
Geboren 11 oktober 1929
Geboorteplaats 14e arrondissement van ParijsBewerken op Wikidata
Overleden 17 september 2019Bewerken op Wikidata
Overlijdensplaats CourbevoieBewerken op Wikidata
Land Vlag van Nederland Nederland
Werk
Beroep pianist en componist
Instrument(en) piano
(en) AllMusic-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) IMDb-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Daniël Ernest Joseph Carol Wayenberg (Parijs, 11 oktober 1929) is een Nederlands pianist en componist. Hij wordt beschouwd als een van de grootste Nederlandse pianisten.

Levensloop

Daniël Wayenberg kwam al jong in aanraking met muziek. Zijn moeder, Margarete Berson, kwam oorspronkelijk uit Rusland en was violiste. Zij ontdekte dat hij een absoluut gehoor had en besloot van hem een muzikant te maken. Er werd gekozen voor piano. Eerst kreeg hij les van zijn moeder, daarna van Ary Verhaar, Nederlands componist, theoreticus en muzikant in Den Haag. Later verhuisde hij naar familie in Parijs om zijn studie te voltooien bij Marguerite Long. Sindsdien is hij in Parijs blijven wonen.

In Parijs behaalde hij in 1949 de eerste prijs op het internationale concours Marguerite Long - Jacques Thibaud. In 1962 werd hij onderscheiden in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn verdiensten voor Nederland in het buitenland en in 1967 kreeg hij in Frankrijk de onderscheiding Chevalier des Arts et des Lettres.

Na zijn Amerikaanse debuut in 1953, in de Carnegie Hall in New York, met de New York Philharmonic onder leiding van Dimitri Mitropoulos, maakte Wayenberg verschillende uitgebreide tournees door de Verenigde Staten en Canada. Ook in de toenmalige Sovjet-Unie, Tsjecho-Slowakije, Scandinavië en Griekenland maakte hij tournees.

In 1985 werd hij benoemd tot docent hoofdvak piano aan het Rotterdams Conservatorium.

Behalve klassieke muziek en jazz speelt hij ook veel eigentijdse Franse muziek.

Wayenberg componeerde kamermuziek, pianoconcerten, het ballet Solstice en de beroemde symfonie Capella. Na de herontdekking van de luthéal schreef hij de compositie "Cadens, Serenade en Toccata" voor dit instrument.

Composities

Werken voor orkest

  • 1972-1973 Symphonie Capella, voor orkest
    1. Capella
    2. Capella II
  • 1974 Concerto voor drie piano's en orkest

Muziektheater

Voltooid in titel aktes première libretto choreografie
1955 Solstice 1955, Parijs, Théâtre des Champs Élysées Pierre Lacotte

Kamermuziek

  • 1958 Concerto voor vijf blazers (fluit, hobo, klarinet, fagot en hoorn) en piano
  • 1966 Sonate, voor viool en piano

Bibliografie

  • Jozef Robijns, Miep Zijlstra: Algemene muziekencyclopedie, Haarlem: De Haan, (1979)-1984, ISBN 978-90-228-4930-9
  • Jos Wouters: Musical performers, Amsterdam: J. M. Meulenhoff, 1959. 57 p.
  • Leen La Rivière: Christian artists: music seminare at the Bron, Rotterdam: Continental Sound, 1987
  • David M. Cummings, Dennis K. McIntire: International who's who in music and musician's directory - (in the classical and light classical fields), Twelfth edition 1990/91, Cambridge, England: International Who's Who in Music, 1991. 1096 p., ISBN 0-948875-20-8
  • Alain Pâris: Dictionnaire des interprètes et de l'interprétation musicale au XXe siècle, Paris: Robert Laffont, 1989. 906 p., ISBN 2-221-50323-6
  • Kurtz Myers: Index to record reviews 1984-1987 : based on material originally published in "Notes", the quarterly journal of the Music Library Association between 1984 AND 1987, Boston, Massachusetts: G.K. Hall, 1989, 639 p., ISBN 978-0-816-10482-6
  • Hans-Peter Range: Die Konzertpianisten der Gegenwart - Ein Musikliebhaber berichtet über Konzertmilieu und 173 Klaviervirtuosen, 2. Aufl., Lahr/Schwarzwald: Moritz Schauenburg Verlag, 1966, 249 p. ISBN 978-3-794-60007-6