Als eerstejaars junior won Rafferty het nationale kampioenschap tijdrijden. Die titel verdedigde hij een jaar later met succes. Datzelfde jaar won hij ook de titel op de weg. In de Chrono des Nations werd hij tweede, achter Alec Segaert.
In zijn eerste jaar als belofte trok Rafferty naar Hagens Berman Axeon. Namens die ploeg won hij eind mei de Strade Bianche di Romagna. Een maand later werd hij voor de derde maal op rij nationaal kampioen tijdrijden, al was het dit keer in een andere leeftijdscategorie. Op het Europese kampioenschap werd hij zesde in dezelfde categorie. In de tijdrit op de Gemenebestspelen, waar Rafferty Noord-Ierland vertegenwoordigde, werd hij achtste. In zijn tweede jaar als belofte stond Rafferty aan de start van de Giro Next Gen, de Ronde van Italië voor beloften. In de vierde etappe, met aankomst op de Stelviopas, werd hij derde. In het eindklassement moest hij enkel de Noor Johannes Staune-Mittet voor zich dulden. Een aantal dagen na afloop van de Italiaanse beloftenronde, werd Rafferty voor de vierde maal nationaal kampioen tijrijden. Een maand later won hij de Ronde van de Aostavallei, een andere Italiaanse beloftekoers. Op het wereldkampioenschap tijdrijden voor beloften, gewonnen door Lorenzo Milesi, werd hij vijfde.