De Nederlandsche Padvinders

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf De Nederlandse Padvinders)
Embleem
Rendierhoeve
Vlag van De Nederlandsche Padvinders

De vereniging De Nederlandsche Padvinders, kortweg (NPV), was een algemene scoutingorganisatie voor jongens die tussen 1915 en 1973 in Nederland bestond.

De Nederlandsche Padvinders ontstond op 11 december 1915, als fusie tussen de Nederlandsche Padvindersorganisatie (NPO) en de Nederlandsche Padvindersbond (NPB). De fusie kwam tot stand door toedoen van Prins Hendrik, die 'koninklijk commissaris' werd van de nieuwe vereniging. Hoewel meisjes lid hadden mogen zijn van de NPO, konden zij niet meer lid zijn van de NPV. Zij richtten daarom vervolgens een eigen organisatie op: Het Nederlandsche Meisjesgilde.

In 1920 werd de eerste voorzitter, generaal buiten dienst J.B. van Heutsz opgevolgd door oud-minister Jean Jacques Rambonnet. In 1921 telden de 75 afdelingen in totaal 4724 leden. In 1927 werden organisatie en insignesysteem naar Brits voorbeeld veranderd.

In 1933 scheidde zich de Padvindersvereniging Nederland (PVN) af, de aanleiding was de z.g. beloftekwestie.

In 1937 richtten de NPV en de Katholieke Verkenners (KV) samen de Nationale Padvindersraad op. Prins Bernhard werd hiervan de voorzitter. A.E. Oosterlee werd hoofdcommissaris van de NPV en Ben Hoppener van de KV. De NPV was lokaal georganiseerd in padvindersgroepen die bestonden uit een welpenhorde, een verkennerstroep en een voortrekkersstam. Het aantal leden bedroeg in 1937 ongeveer 23.000. Alle leden, jeugd én leiding heetten padvinder, de overkoepelende leiding van de districten was het Nationaal Hoofdkwartier. De NPV gebruikte de padvindersboerderij (Laarhoeve) en Gilwell Ada's Hoeve in Ommen en de Rendierhoeve in Moergestel als kampeerterreinen. Naast Weest paraat voor leiders waren er de ledenbladen De Verkenner en VT (Voortrekkers).

In 1937 werd tussen de PVN en het NPV een contract gesloten, waarin de wens werd vastgelegd om tot een hereniging te komen. In 1939 besloten de verenigingen tot een fusie, waarbij bestuurders van de PVN vergelijkbare functies binnen het NPV zouden gaan bekleden.[1]

Oorlogstijd[bewerken | brontekst bewerken]

Vlak voor de oorlog bestond de NPV uit ongeveer 36.000 leden die verdeeld waren over 400 groepen.[2]

Na de Duitse inval in 1940 waren er geen buitenactiviteiten meer mogelijk. De padvind(st)ersverenigingen werden in 1941 zelfs door de Duitse bezettingsautoriteiten verboden. Uniformen en materialen moesten worden ingeleverd. De hoofdbestuursleden werden gearresteerd en geïnterneerd. Na de oorlog liep het ledental weer op. Zo waren er in 1951 bijna 42.000 leden.[3] Dit liep de jaren erna iets terug tot 35000 in 1967.[4]

Fusie in 1973[bewerken | brontekst bewerken]

Op 6 januari 1973 fuseerde De Nederlandse Padvinders met het Nederlands Padvindsters Gilde, de Katholieke Verkenners en de Nederlandse Gidsen tot Scouting Nederland.