De Peetmoeder

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Peetmoeder
Tagline Puur amusement met een lach, een traan, een lied, romantiek, actie, sensatie, sex.[1]
Regie Tom Manders jr.
Producent Kees Manders en Tom Manders jr.
Scenario Kees Manders
Muziek Harry de Groot, Kees Manders
Cinematografie Jan Kijser
Productiebedrijf Manders en Manders
Première 8 maart 1977[2]; publiekspremière 10 maart 1977
Genre komedie
Speelduur 96 minuten
Taal Nederlands
Land Vlag van Nederland Nederland
(en) IMDb-profiel
MovieMeter-profiel
Portaal  Portaalicoon   Film

De Peetmoeder is een Nederlandse speelfilm uit 1977 van Tom Manders jr., een zoon van 'Dorus'. Het scenario werd geschreven door zijn oom Kees Manders. Ze produceerden de film - bedoeld als een persiflage op de Amerikaanse maffiafilm The Godfather[3] (1972) - samen.

Verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

De platenmaatschappijen Blue Label en White Label zijn in een concurrentieslag verwikkeld. Misdaadkoningin Dolores Mandera (Teddy Schaank) wil haar zingende zoon Ricardo Mandera als ster lanceren, maar gebruikt White Label vooral als dekmantel voor louche praktijken.

Rolverdeling[bewerken | brontekst bewerken]

Naast enkele bekende acteurs speelden vooral amateurs mee; op een advertentie reageerden 500 gegadigden.[4]

Acteur Personage
Bert Dijkstra uitvinder Henri
Dolf Ephraïm Carlos
Ricardo Manders zanger Ricardo
Sasi Naz zangeres Norma
Cees van Oyen onbekend
Teddy Schaank Dolores Mandera
Dick Swidde professor Waldorff

Productie[bewerken | brontekst bewerken]

De film werd op 54 locaties opgenomen.[1] Hij kostte meer dan een miljoen gulden, en werd geheel door de familie Manders en vrienden gefinancierd; er werd geen beroep gedaan op het Productiefonds.[4] Van de twaalf door Kees Manders voor de film geschreven en gecomponeerde liedjes werd nog voor de première een langspeelplaat uitgebracht.[5]

Ontvangst[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens filmcriticus Paul Hellman van het Algemeen Dagblad ontbrak aan de film "een verhaal of iets wat daarop lijkt".[6] Paul Bollen van Nieuwsblad van het Noorden hekelde de "penozegrollen van de schijnbaar onuitroeibare Amsterdamse humor-terreur", en de "fantasieloze liedjes en treurigmakende dialogen".[1] De film flopte volledig, en de twee door Kees Manders reeds aangekondigde films werden niet gemaakt.