Naar inhoud springen

Eggerik Beninga

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door AGL (overleg | bijdragen) op 10 sep 2012 om 20:15. (- cat)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Eggerik Beninga (Grimersum, 1490 - aldaar, 19 oktober 1562), soms ook geschreven als Eggeric(k) Benninga of Benynga, was de zoon van Garrelt Beninga, hoofdeling en provoost te Wirdum, Jennelt en Grimersum en Essa Houwerda von Up- und Wolthusen, dochter van Snelger Houwerda van Termunten. Hij stamde uit een aanzienlijke (Oost-)Friese adellijke hoofdelingenfamilie, en was reeds jong in dienst van Edzard de Grote van graafschap Oost-Friesland.

Als geschiedschrijver schreef hij de "Volledige Chronyk van Oostfrieslant", of "Cronica der Fresen", geheel in het Nederduits. Deze kroniek bevatte niet alleen de historie van Oostfriesland, maar ook van alle naburige volkeren. De bronnen die hij gebruikte zijn onbekend, daarom is er enige twijfel aan de authenticiteit. Echter zijn vele onderwerpen die hij beschrijft ook bekend van andere geschiedschrijvers uit die tijd.

Dit schreef hij over de pest:
...eene groote geschwinde krankheit ... in den anfang quam se mit eener kolde, daer sloech dan de bloetgang to, men achtede de selvige kranckheit der pestilentie gelyck, jedoch sturven nicht veel luede.....

Zijn geschiedschrijving van Friesland werd herzien door Eilhardus Folkardus Harkenroth (1670-1732). Een eerdere editie was uitgegeven door A.Matthaeus, gebaseerd op een ander manuscript, en gedrukt in 1706 te Leiden.