Naar inhoud springen

Epidurale bloedpatch

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Wimpus (overleg | bijdragen) op 9 jul 2010 om 19:09.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Esculaap
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

Een epidurale bloedpatch stopt het lekken van hersenvocht. Er wordt een kleine hoeveelheid bloed van de patiënt geïnjecteerd in de vliezen rondom het hersenvocht dat langs het ruggenmerg stroomt. Meestal wordt een epidurale bloedpatch verricht om postpunctionele hoofdpijn, die ontstaat door het weglekken van hersenvocht na het verrichten van een lumbale punctie, te stoppen.

Voor een epidurale bloedpatch wordt eigen bloed gebruikt zonder toevoegingen. Er wordt circa 20 ml bloed steriel afgenomen uit bijvoorbeeld de arm. Dit bloed wordt vervolgens langzaam via een naald in de epidurale ruimte gespoten. De naald wordt daarbij op hetzelfde niveau geplaatst als waar de oorspronkelijke insteekopening was. Doordat het bloed stolt rondom het gaatje treedt geen verder hersenvochtverlies meer op. Soms moet de procedure meerdere keren worden herhaald. Aangezien het 20 ml ingespoten bloed enige ruimte inneemt en druk geeft op de hersenvliezen, kan er rugpijn of stijfheid van de rug ontstaan, die enkele dagen tot weken kan aanhouden.

Een epidurale bloedpatch wordt geplaatst door een anesthesioloog of een (neuro)radioloog, eventueel met behulp van doorlichting (fluoroscopie).