Naar inhoud springen

Friedrich Merz

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Friedrich Merz
Friedrich Merz
Geboren 11 november 1955
Brilon, Noordrijn-Westfalen
Vlag van Duitsland West-Duitsland
Politieke partij CDU
Religie Rooms-Katholiek
Handtekening Handtekening
Website Officiële website
Bondskanselier van Duitsland
Huidige functie
Aangetreden 6 mei 2025
President Frank-Walter Steinmeier
Voorganger Olaf Scholz
Partijleider van de CDU
Huidige functie
Aangetreden 31 januari 2022
Voorganger Armin Laschet
Lid van de Bondsdag
voor Hochsauerlandkreis
Aangetreden 16 oktober 1994
Einde termijn 27 september 2009
Huidige functie
Aangetreden 26 oktober 2021
Vlag van Europa Lid van het Europees Parlement
Aangetreden 25 juli 1989
Einde termijn 18 juli 1994
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Joachim-Friedrich Martin Josef Merz (Brilon, 11 november 1955) is een Duits politicus en jurist. Hij is partijleider van de CDU en sinds 6 mei 2025 bondskanselier van Duitsland. Eerder was hij onder meer Europarlementariër (1989–1994), lid van de Bondsdag (1994–2009) en fractievoorzitter in de Bondsdag (2000–2002; 2021-2025).

Merz werd geboren in Brilon, een stad in Noordrijn-Westfalen. Na het behalen van zijn Abitur in 1975 ging hij in militaire dienst. Vanaf 1976 studeerde hij rechten met een beurs van de Konrad Adenauer Stichting, eerst aan de Universiteit van Bonn en later aan de Universiteit van Marburg. Aansluitend was hij gedurende een korte periode actief als rechter in Saarbrücken, waarna hij als bedrijfsjurist aan de slag ging bij het Verband der Chemischen Industrie (VCI).

Merz is lid van de christendemocratische CDU sinds hij zich in 1972 (op 18-jarige leeftijd) aansloot bij de jongerenvereniging van deze partij. In 1989 stelde hij zich verkiesbaar bij de Europese parlementsverkiezingen van dat jaar, waarna hij verkozen werd in het Europees Parlement. Hij diende er één termijn, van juli 1989 tot juli 1994.[1]

Na de Bondsdagverkiezingen van 1994 nam Merz namens de Hochsauerlandkreis zitting in de Bondsdag, een functie die hij bijna vijftien jaar zou bekleden. Hij werd in oktober 1998 aangeduid als vicevoorzitter van de parlementaire fractie van de Union en in februari 2000 werd hij fractievoorzitter, als opvolger van Wolfgang Schäuble. In deze hoedanigheid was Merz de oppositieleider in de Bondsdag tijdens de eerste termijn van bondskanselier Gerhard Schröder (SPD).[2]

Bij de verkiezingen van 2002 was Merz adviseur van kanselierskandidaat Edmund Stoiber. De Union leed echter een electorale nederlaag, waarna de leiding van de Bondsdagfractie overgenomen werd door CDU-partijleider Angela Merkel. Merz was tot 2004 wel opnieuw vicevoorzitter en tevens lid van de raad van bestuur van de CDU, eveneens onder Merkel. In 2009 stelde Merz zich niet meer verkiesbaar voor de Bondsdag en ging hij zich concentreren op zijn werk als bedrijfsjurist. Daar klom hij op tot president van de Duitse afdeling van BlackRock, de grootste Amerikaanse vermogensbeheerder.[3]

Partijleiderschap

[bewerken | brontekst bewerken]

Bondskanselier Merkel maakte in het najaar van 2018 haar besluit bekend om af te treden als partijleider. De verkiezingen voor haar opvolging werden in december 2018 gehouden en Merz stelde zich kandidaat. Hij moest het opnemen tegen twee andere partijkopstukken: Annegret Kramp-Karrenbauer en Jens Spahn. In de eerste ronde viel Spahn af, waarna Merz in de tweede ronde nipt verslagen werd door Kramp-Karrenbauer.[4] Na povere resultaten bij de Europese parlementsverkiezingen (2019) en de betrokkenheid van de CDU bij een politieke crisis in Thüringen (2020) besloot Kramp-Karrenbauer haar partijleiderschap (en daarmee ook het mogelijke lijsttrekkerschap voor de Bondsdagverkiezingen van 2021) echter op te geven. Nieuwe partijleiderverkiezingen werden georganiseerd in januari 2021. Merz stelde zich wederom kandidaat en kreeg daarbij concurrentie van Armin Laschet en Norbert Röttgen.[5] Merz, die als de meest conservatieve van de drie gold, leed in de eerste ronde al een nipte nederlaag tegen Laschet en werd in de tweede ronde definitief verslagen. Hij kreeg 466 stemmen achter zich, tegenover 521 stemmen voor Laschet.[6] Na de verkiezingsnederlaag van september 2021 trok Laschet zich terug en stelde Merz zich ten derde male kandidaat. Werden de vorige verkiezingen gehouden onder het partijkader, in december 2021 konden alle 400.000 partijleden stemmen. Nu kwam Merz met 60% van de stemmen overtuigend als overwinnaar uit de bus.[7] In januari 2022 werd hij formeel tot partijvoorzitter gekozen met een stemmenpercentage van 94,62% op een digitaal partijcongres en 95,33% bij een aansluitende stemming per post.[3]

Naast zijn partijleiderschap zetelt Merz sinds oktober 2021 opnieuw in de Bondsdag. Daar dient hij tevens, net als in de jaren 2000–2002, als fractieleider en oppositieleider. In vergelijking met het beleid van zijn voorgangers Laschet en Merkel is de koers van de CDU onder Merz verrechtst. Hij pleit onder meer voor een tijdelijke asielstop en permanente grenscontroles.

Kanselierskandidaat

[bewerken | brontekst bewerken]

Het kabinet-Scholz, waartegen Merz oppositie voerde, kwam eind 2024 ten val, waarna vervroegde Bondsdagverkiezingen werden aangekondigd. Merz werd namens de Union benoemd tot kanselierskandidaat bij deze verkiezingen, nadat CSU-leider Markus Söder zijn kandidatuur hiervoor had ingetrokken. Gezien de voorsprong van CDU/CSU in de peilingen werd Merz als een serieuze kanshebber gezien om de volgende bondskanselier te worden.[8] Tijdens de verkiezingscampagne kwam een door hem ingediende motie voor een strenger migratiebeleid hem op kritiek te staan. De motie werd aangenomen met steun van de rechts-radicale Alternative für Deutschland (AfD). Hiermee werd het cordon sanitaire (de zogeheten Brandmauer) rond de AfD doorbroken. In verschillende Duitse steden, waaronder bij het CDU-hoofdkantoor in Berlijn, werd tegen Merz geprotesteerd. Ook kopstukken uit zijn eigen partij leverden kritiek.[9] Uiteindelijk behaalde het voorstel geen meerderheid en bleef de Brandmauer overeind.[10]

Bij de verkiezingen van 23 februari 2025 behaalde CDU/CSU 28,52% van de stemmen en werd daarmee de grootste partij van Duitsland.[11] Ze bleef daarmee de AfD ruim voor, die 20,80% behaalde. Al snel werd duidelijk dat Merz een coalitie met de sociaaldemocratische SPD (een zogenaamde Große Koalition) beoogde en nog voor Pasen een regering wilde vormen.[12] Dat lukte ook: op 9 april stelde Merz samen met Söder en SPD-kopstukken Lars Klingbeil en Saskia Esken het regeerakkoord voor dat de CDU/CSU en de SPD waren overeengekomen.[13] Daarin lag de nadruk vooral op economisch herstel, een strenger migratiebeleid en grotere investeringen in defensie. Voor dat laatste luik werd eerder zelfs de Schuldbremse losgelaten, de grondwettelijke bepaling die stelt dat de overheid niet meer dan 0,35% van zijn BBP aan schulden mag maken.

Bondskanselier

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie ook: Kabinet-Merz
Keir Starmer, Volodymyr Zelensky, Emmanuel Macron, Donald Tusk en Friedrich Merz (van links naar rechts) in Kiev tijdens een gezamenlijk telefoongesprek met Donald Trump (mei 2025)

Op 6 mei 2025 zou Merz normaal officieel tot bondskanselier benoemd worden. Tijdens een eerste stemronde in de Bondsdag behaalde hij echter onverwacht niet voldoende stemmen. Een tweede stemronde later die dag leverde wel genoeg stemmen op, waardoor hij officieel bondskanselier werd.[14] De mislukte eerste stemronde was een unicum in de Duitse politieke geschiedenis en legde de spanningen binnen de krappe meerderheid (328 van de 630 zetels) bloot.[15]

De eerste weken en maanden van Merz' kanselierschap stonden vooral in het teken van buitenlands beleid. Binnen de context van de Russische invasie van Oekraïne sinds 2022 bracht hij enkele dagen na zijn beëdiging samen met de Franse president Emmanuel Macron en de Britse premier Keir Starmer per trein een bezoek aan Oekraïne.[16] In tegenstelling tot zijn voorganger Olaf Scholz was Merz steeds een uitgesproken voorstander van militaire steun aan het land. Begin juni bracht Merz dan weer een bezoek aan de Amerikaanse president Donald Trump. Voor de gelegenheid overhandigde hij Trump het geboortecertificaat van diens grootvader Friedrich (later veranderd naar Frederick) Trump, die in Duitsland geboren was en eind-19e eeuw naar de VS emigreerde.[17]

Politieke standpunten

[bewerken | brontekst bewerken]

Merz geldt als aanhanger van het economisch liberalisme en een op concurrentie gericht kapitalisme.[18] In april 2021 stelde Merz dat er een verband bestaat tussen staatsschulden en een liquiditeitsval. Hij bepleit een deregulering van de economie, vermindering van de bureaucratie en belastingverlagingen voor bedrijven. In verband met de economische crisis in Duitsland sedert 2023, riep Merz eind 2024 op tot een koerswijziging in het economisch beleid. De door hem nagestreefde belastingverlichting voor bedrijven moet gefinancierd worden door besparingen op het Bürgergeld en in het migratiebeleid.[19][20]

In het najaar van 2003 werd onder zijn leiding een belastingconcept uitgewerkt met drie belastingschijven van 12, 24 en 36 procent, en dus een aanzienlijke verlaging van de inkomstenbelastingtarieven.[21] Het concept borduurde voort op het Kirchhof-model, dat de CDU al in de verkiezingscampagne van 2005 verdedigde. Veel media besteedden aandacht aan zijn uitspraak dat elke burger zijn inkomstenbelasting op een “bierviltje” zou moeten kunnen uitrekenen. Naast werknemersvrijstellingen, en aftrekbare pensioenbijdragen en schenkingen, voorzag het concept erin dat bij de berekening reeds betaalde belasting op kapitaalinkomsten moest worden meegerekend, en dat dat op de belastingtarieven kerkenbelasting en solidariteitstoeslag zouden worden opgeteld. Dit stond niet vermeld op de voorbeeld-bierviltjes die hij presenteerde in zijn verkiezingscampagne gebruikte.

Merz was in zijn jeugd actief binnen de Katholische junge Gemeinde (KjG) en is sinds zijn studietijd lid van de katholieke studentenvereniging KDStV Bavaria Bonn. Op een conferentie benadrukte hij dat de letter “C” in de partijnaam CDU staat voor het christelijke mensbeeld, waarbij hij verwees naar het thema abortus en het daaraan verbonden in het strafrecht vastgelegde reclameverbod. Vanuit zijn christelijke mensbeeld is reclame voor abortus volgens hem uitgesloten. Tijdens zijn tijd als Bondsdagafgevaardigde stemde Merz voor strengere regels rondom abortus en sprak hij zich in 2001 uit tegen pre-implantatiegenetische diagnostiek.[22]

Met betrekking tot de toenemende christenvervolging in de wereld eiste Merz consequenties en noemde daarbij onder andere landen “waarin de politieke islam de staat en samenleving domineert”, evenals India en de Volksrepubliek China. Hij verklaarde hierover: “Als onze vrijheid ons iets waard is, dan moeten we haar verdedigen, ongeacht waar en hoe zij wordt bedreigd.”[23]

Migratiedebat

[bewerken | brontekst bewerken]

In een toespraak op 15 oktober 2000 in Berlijn-Neukölln besprak Merz de negatieve gevolgen van het Duitse migratiebeleid: "We hebben problemen met buitenlanders. (…) Problemen die de mensen inmiddels diep verontrusten en bezighouden: criminaliteit, zeer hoge werkloosheid onder buitenlanders, onopgeloste sociale conflicten, ook met de overige bevolking."[24]

In het jaar 2000 bracht Merz de door zijn partijgenoot Jörg Schönbohm twee jaar eerder gebruikte term "Leitkultur" van de Duitsers opnieuw in het publieke debat.[25] In verband met het dragen van hoofddoeken door islamitische leraressen in de klas, eiste hij dat immigranten die permanent in Duitsland willen wonen zich moesten "aanpassen aan een gegroeide, vrijheidslievende Duitse leidcultuur" en "onze zeden, gebruiken en gewoonten accepteren".[26]

In de discussie over de Duitse opname van asielzoekers die zich in 2015 in Hongarije bevonden, verklaarde Merz dat het "een grootse humanitaire daad van de Bondsrepubliek Duitsland" was om deze vluchtelingen naar Duitsland uit te nodigen. Dit had echter een "eenmalige uitzondering" moeten blijven.[27] Het beleid van bondskanselier Merkel in de Europese vluchtelingencrisis van 2015 vergeleek Merz met gebeurtenissen als Brexit in het Verenigd Koninkrijk en de verkiezing van Donald Trump in de Verenigde Staten: de "van de ene op de andere dag in haar eentje genomen" beslissing tot het openen van de grenzen voor vluchtelingen was volgens hem "geen bijzonder doordacht Europees beleid".[28] Het kon niet zo zijn dat de staat moest toegeven dat hij tijdelijk de controle verloor over wie het grondgebied van de Bondsrepubliek binnenkwam, aldus Merz. Om een ongecontroleerde toestroom te voorkomen, waren grenscontroles volgens hem een mogelijke maatregel. Open grenzen mochten naar zijn mening geen uitnodiging zijn om ongecontroleerde immigratie in de Bondsrepubliek Duitsland toe te staan.[29]

In 2018 verklaarde Merz dat het bij de discussie over Leitkultur in essentie ging om de vraag of degenen die naar Duitsland komen bereid zijn "onze waardengemeenschap te erkennen, onze vrijheidsrechten, de orde van onze grondwet en onze overtuiging van een open, vrijheidslievende en liberale samenleving". Dit was de lakmoesproef voor succesvolle integratie. Zodra daarentegen parallelle samenlevingen zouden ontstaan, was het volgens hem niet verwonderlijk dat burgers het vertrouwen in de rechtsstaat verloren. De CDU moest de partij zijn die stond voor consequent optreden op het gebied van binnenlandse veiligheid en weer onverkort de partij van de rechtsstaat worden.[30] In november 2018 riep Merz moslims op om het Duitse recht zonder beperkingen te accepteren: "Er geldt hier op Duitse bodem geen shariawet. We moeten beter staatstoezicht hebben op koranscholen. Het kan niet zo zijn dat onze kinderen op openbare scholen worden onderwezen en in koranscholen geïndoctrineerd." Voor moslims in Duitsland gold volgens hem niet alleen de godsdienstvrijheid, maar ook het volledige overige seculiere recht van Duitsland.[31]

Eind november 2018 pleitte Merz voor een debat over het asielrecht. "Duitsland is het enige land ter wereld dat een individueel recht op asiel in zijn grondwet heeft vastgelegd." Als er werkelijk een Europese immigratie- en vluchtelingenpolitiek gewenst is, dan moet men "een groot publiek debat voeren over de vraag of men een wettelijk voorbehoud in de grondwet moet opnemen."[32] Later verduidelijkte Merz deze uitspraken door te stellen dat ze begrepen moeten worden als de vraag hoe het grondrecht op asiel en een Europese oplossing gezamenlijk zouden kunnen functioneren.[33]

In een Twitter-bericht ter gelegenheid van de 75e herdenking van de bevrijding van concentratiekamp Auschwitz, benadrukte Merz in 2020 opnieuw dat antisemitisme, hoewel "overwegend van rechts" "ook door de immigratie van 2015/16" bestond.[34] Critici verweten hem daarop het Holocaust-herdenken te misbruiken voor stemmingmakerij tegen moslimmigranten en het immigratiebeleid van Merkel, om zo af te leiden van de Duitse schuld.[35][36] In juni 2025 verklaarde Merz in een interview met de Amerikaanse nieuwszender Fox News dat men in Duitsland "een soort geïmporteerd antisemitisme" heeft "vanwege het grote aantal migranten dat sinds 2015 naar Duitsland gekomen is". Deze formulering "geïmporteerd antisemitisme" werd in 2024 door enkele publicisten tot "Unwort des Jahres" gekozen, omdat het zou suggereren dat jodenhaat vooral door de toestroom van migranten een probleem was geworden en de term vooral in rechtse kringen gebruikt zou worden om moslims of mensen met een migratieachtergrond uit te sluiten.[37]

Asiel-, migratie- en integratiebeleid

[bewerken | brontekst bewerken]

In maart 2024 verwees Merz in het debat over de opvangcapaciteit van vluchtelingen in Duitsland naar een uitspraak van de Saksische CDU-minister-president Michael Kretschmer, die gepleit had voor de opname van maximaal 60.000 tot 100.000 vluchtelingen per jaar. Volgens Merz kwam Kretschmers uitspraak ongeveer neer op "wat we vandaag met onze integratiekracht nog aankunnen".[38]

In 2024 pleitte Merz voor een landelijke weigering van asielzoekers aan de Duitse grenzen. Hij ziet dit als een "signaal" dat tot minder ongedocumenteerde migratie zou leiden.[39][40] In december 2024 riep Merz bovendien op tot uitzetting naar Syrië en een opnamestop. Naar Afghanistan en Syrië wil hij als bondskanselier "regelmatig uitzetten".[41] Het beperken van ongedocumenteerde migratie beschouwt hij naar eigen zeggen als de belangrijkste taak na de vervroegde Bondsdagverkiezingen.[42]

Verwijzend naar het feit dat ongeveer 80 procent van de 200.000 naturalisatieaanvragen in 2024 kwam van mensen die hun oorspronkelijke staatsburgerschap wilden behouden, gaf Merz aan dat hij de in 2024 door de verkeerslichtcoalitie ingevoerde versnelde naturalisatie (die het mogelijk maakte dat kandidaten de Duitse nationaliteit al konden verkijgen na drie tot vijf jaar verblijf in Duitsland) weer afschaffen.[43]) Enkele weken voor de Bondsdagverkiezingen van 2025 sprak hij zich bovendien uit voor het mogelijk maken van ontneming van het staatsburgerschap, wanneer men na hun naturalisatie herhaaldelijk strafbare feiten pleegt. Dit zou een wijziging van de Duitse grondwet vereisen.[44])[45]

Kritiek op uiterst rechts

[bewerken | brontekst bewerken]

In 2003 sprak Merz zich binnen het CDU-bestuur uit over de Hohmann-affaire met de woorden: "Hohmann is toch een rechts-radicaal". Dit kan gezien worden als voortzetting van zijn eerdere pogingen, om als fractievoorzitter Martin Hohmann (sinds 2016 AfD) van de sprekerslijsten in de Bondsdag te laten schrappen.[46]

In mei 2024 veroordeelde Merz op het partijcongres van de CDU in Brandenburg het racisme-incident op het eiland Sylt, waarbij feestvierende jongeren "Deutschland den Deutschen, Ausländer raus!" zongen op de melodie van het lied L’amour toujours. Beelden van dit incident groeiden snel uit tot populaire internetmeme. Verwijzend naar deze beelden, verklaarde Merz dat dit gedrag "ook met alcoholgebruik niet meer te verklaren" was. Hij leek bovendien de schuld bij AfD te plaatsen en noemde deze partij een "achteruitgang voor Duitsland".[47]

Homoseksualiteit

[bewerken | brontekst bewerken]

In 2018 sprak Merz uit dat hij voorstander was van de invoering van het homohuwelijk, maar waarschuwde wel over de, volgens hem, te snelle en overhaast doorgevoerde invoering ervan.[48]

Hoewel Merz in 2018 de opschorting van de dienstplicht in Duitsland in 2011 had bejubeld, pleitte hij in 2024 voor de herinvoering ervan, die dan ook voor vrouwen zou moeten gelden.[49][50]

Cannabislegalisatie

[bewerken | brontekst bewerken]

Merz is tegen het legaliseren cannabisgebruik en de teelt ervan voor eigen gebruik, onder meer om de jeugd te beschermen en gezondheidsredenen. Hij motiveert dit bovendien vanuit eigen negatieve ervaringen met drugsgebruik in zijn schooltijd.[51][52] Zijn verkiezingsbelofte bij de Bondsdagverkiezingen van 2025, was om de nieuwe cannabiswet weer in te trekken. Hij beweerde daarbij dat zelfs "de Nederlanders verbijsterd waren" over hoe vrij deze was. [53][54]

Buitenlandbeleid

[bewerken | brontekst bewerken]

Europese Unie

[bewerken | brontekst bewerken]
Merz op een bijeenkomst van de Europese Volkspartij in 2023

Volgens Merz moet Duitsland zich sterker inzetten voor de Europese Unie. Als Europa zou mislukken, zouden Duitsers daar, volgens hem, het meest onder lijden.[55] In 2018 schreef Merz samen met Hans Eichel, Jürgen Habermas, Roland Koch, Bert Rürup en Brigitte Zypries de oproep „Für ein solidarisches Europa – Machen wir Ernst mit dem Willen unseres Grundgesetzes, jetzt!“. Daarin werd onder meer gepleit voor een gezamenlijke Europese krijgsmacht, een versterking van het Europees Parlement en voor "solidariteit" en "strijd tegen nationalisme en egoïsme naar binnen" en "eenheid en gedeelde soevereiniteit naar buiten". Ook zou er worden gestreefd naar een Europese arbeidsmarktpolitiek, tot en met een Europese werkloosheidsverzekering.[56]

De Verenigde Staten

[bewerken | brontekst bewerken]

Aanvankelijk had Merz een vrij kritische toon over de Amerikaanse president Donald Trump. Op 4 november 2020 zei hij over Trumps dreigementen met betrekking tot militaire steun: "We zullen ons wel redden."[57] Na de gewelddadige bestorming van het Capitool in Washington door Trump-aanhangers in januari 2021 verklaarde Merz: "Donald Trump is duidelijk geen democraat."[58]

Als bondskanselier lijkt Merz' toon naar president Trump echter vriendelijker, wat bijvoorbeeld tot uiting kwam in juni 2025, toen hij Trump een kopie van geboortecertificate van zijn Duitse grootvader schonk.[59]

De oorlog in Israël en Gaza

[bewerken | brontekst bewerken]

In 2023 stelde Merz, na waarschuwingen van de Verenigde Staten aan Israël om zich in de oorlog in Israël en Gaza aan het internationaal recht te houden, dat Duitsland geen bemiddelende rol moest aannemen en zich moest onthouden van publieke adviezen aan Israël. Ondanks mogelijke Israëlische oorlogsmisdaden in de Gazastrook had Duitsland volgens hem een historische verplichting het land "zonder mitsen en maren" te steunen.[60]

In januari 2025 kondigde Merz bij de Körber Global Leaders Dialogue aan dat hij, met betrekking tot het arrestatiebevel tegen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu (in november 2024 uitgevaardigd door het Internationaal Strafhof wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in alle verdragsstaten), "alles zou doen om (…) een uitvoering van dit vonnis van het Internationaal Strafhof te verhinderen".[61] Tijdens een persconferentie de dag na de Bondsdagverkiezingen van 2025, verklaarde Merz bovendien "middelen en wegen" te willen vinden om een bezoek van Netanyahu aan Duitsland mogelijk te maken, zonder dat deze zou worden gearresteerd.[62] Duitsland behoort door toetreding tot het Statuut van Rome tot de verdragsstaten, en volgens artikel 25 van de Duitse grondwet gaan algemene regels van het volkenrecht boven Duitse wetten.

Tijdens de G7-top in Canada in juni 2025 veroorzaakte Merz een politieke controverse toen hij de Israëlische luchtaanvallen op Iraanse nucleaire installaties omschreef als een "rotklus voor ons allemaal". De ZDF-journaliste Diana Zimmermann had deze formulering in haar vraag gebruikt, waarop Merz haar woorden in zijn antwoord overnam. Hij betuigde "groot respect" voor de "moed" van de Israëlische leiding en rechtvaardigde dit met de Iraanse dreiging door het atoomprogramma, steun aan terreur en levering van drones aan Rusland. Zijn uitlatingen stuitten op felle kritiek van de SPD, de Groenen en Die Linke: de SPD vond dat het aan de-escalatie ontbrak, de Groenen-politica Agnieszka Brugger noemde de woordkeuze ongepast gezien de burgerlijke slachtoffers ("Zo praat je niet over een oorlog"), en Die Linke-fractievoorzitter Sören Pellmann zag een schending van het internationaal recht. Verschillende volkenrechtdeskundigen waarschuwden ook voor de rechtvaardiging van een internationaalrechtelijk omstreden preventieve aanval. Merz kon echter op steun rekenen van de Israëlische ambassadeur Ron Prosor, die zijn woorden als een realistische omschrijving beschouwde, en van kanselarijchef Thorsten Frei (CDU), vanwege de veiligheidsdreiging vanuit Iran voor Europa.[63][64][65]

Op 8 augustus 2025 besloot de regering onder leiding van Merz geen wapenleveringen meer aan Israël toe te staan die in de Gazastrook zouden kunnen worden ingezet.[66] Dit werd scherp bekritiseerd door onder anderen journalist Philipp Peyman Engel (Jüdische Allgemeine) en de Duitse Centrale Raad van Joden. Merz werd verweten te hebben gebroken met de bijzondere Duitse staatsraison tegenover Israël.[67][68] Ook binnen zijn eigen partij, met name in de CSU, evenals bij de niet in de Bondsdag vertegenwoordigde FDP, klonk kritiek. Desalniettemin klonk er ook steun van de Israëlische historicus Moshe Zimmermann, die de beslissing "al lang noodzakelijk" noemde, evenals uit kringen van de CDU, SPD, de Groenen en Die Linke.[69][70] Jeremy Issacharoff, voormalig Israëlisch ambassadeur in Duitsland, prees de beslissing als "gematigd in omvang en tijdelijk begrensd".[71]

De oorlog tussen Rusland en Oekraïne

[bewerken | brontekst bewerken]

In december 2018 stelde Merz de zin van de aanleg van de gaspijpleiding Nord Stream 2 ter discussie.[72] Na de gifaanval op oppositiepoliticus Aleksej Navalny sprak hij zich in september 2020 uit voor een bouwstop.[73]

Tijdens de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne sinds 2022 verweet Merz met betrekking tot de militaire steun aan Oekraïne bondskanselier Scholz herhaaldelijk van misleiding.[74] Als oppositieleider eiste Merz van de regering dat deze Taurus-kruisraketten aan Oekraïne zou leveren.[75] Volgens eigen zeggen zou hij deze als bondskanselier zou leveren indien Rusland geen gehoor zou geven aan de oproep van Duitsland en andere Europese staten om aanvallen op de civiele infrastructuur in Oekraïne te staken, en op voorwaarde dat Frankrijk en Groot-Brittannië op hun beurt de reikwijdtebeperkingen van hun aan Oekraïne geleverde wapens zouden opheffen. Hij zou als bondskanselier proberen een "gemeenschappelijke Europese beslissing" te bewerkstelligen over de opheffing van de reikwijdtebeperkingen en de levering van de Taurus-raketten. Aan de Russische staatsleiding zou hij voorafgaand ook zijn bereidheid tot dialoog kenbaar maken.[76]

Tijdens het WDR-Europaforum in Berlijn verklaarde Merz in mei 2025 dat het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland of de VS de toegestane reikwijdte van wapens die aan Oekraïne geleverd worden, niet langer zouden beperken. Het Kremlin verklaarde daarop dat de levering van langeafstandswapens een "gevaarlijke stap" zou zijn.[77] Vicekanselier Lars Klingbeil weersprak de veronderstelling dat er in dit verband een nieuwe afspraak zou zijn gemaakt die verder ging dan die van de vorige regering. Volgens mediaberichten is het voornemen van het kabinet-Merz om voortaan geen precieze details meer te geven over welke wapensystemen aan Oekraïne geleverd worden.[78] Merz stelde duidelijk dat hij "alleen had beschreven wat al maanden gebeurde".[79]