Naar inhoud springen

Gebruiker:Charles Philippe Kessels/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Collectieve Op- en Overslag Vereniging Amersfoort (Cova)[bewerken | brontekst bewerken]

De Collectieve Op- en Overslag Vereniging Amersfoort (COVA) werd opgericht op 25 februari 1935. Het was een initiatief van boeren in de omgeving die, vooral genoodzaakt door de crisis van de jaren '30, een oplossing zochten om gezamenlijk hun producten op te slaan en te verhandelen. Daartoe werd er aan de Groote Koppel een aantal pakhuizen gebouwd. Daarnaast werd gebruik gemaakt van de opslagcapaciteit van stoomolieslagerij J. van Vollenhoven, eveneens gelegen aan de Groote Koppel. J. van Vollenhoven was ook door de crisis in grote financiële moeilijkheden geraakt en maakte dankzij de Cova een doorstart. Op 14 mei 1938 sloeg het noodlot toe en raakte stoomolieslagerij J. van Vollenhoven in brand. Het zou een van de grootste branden worden uit de geschiedenis van Amersfoort. Het werd zo heet dat het massaal toegestroomde publiek op de Kleine Koppel daar niet meer kon staan. Brandende lijnolie stroomde de Eem in, waarvan het peil ter plaatse ernstig daalde door het gebruik van het water hieruit als bluswater. In totaal heeft het ongeveer drie weken geduurd voor de brand geheel gedoofd was. Nog in 1938 werd gestart met de bouw van een geheel nieuwe fabriek aan de Grote Koppel 14. Het project stond bekend als wederopbouw N.V. Stoomolieslagerij J. van Vollenhoven. Het complex omvatte een ruim 32m hoog silogebouw met aangebouwde machineruimte en trappenhuis, een drie verdiepingen tellend fabrieksgebouw, dat onder een hoek van 90 graden tegen het silogebouw werd aangebouwd en de functie van oliefabriek zou krijgen, vervolgens, ook weer onder een hoek van 90 graden ten opzichte van de oliefabriek, verrees een twee verdiepingen hoog fabrieksgebouw, dat de functie van koekenfabriek zou krijgen, en haaks daarop een 65m lang en 21 m breed pakhuis, dat een verdieping telde. Het geheel had met de sterke horizontale en verticale lijnen een sterk Dudok-achtig uiterlijk en was ontworpen door architect Albert Hendrik van Rood. In het silogebouw waren tien cellen ondergebracht. In de lengterichting bevonden zich twee rijen van drie grote cellen achter elkaar, terwijl aan de achterzijde vier kleinere cellen daar haaks op waren geplaatst. Een bijzonderheid bij de bouw was dat er voor was gekozen om het silogebouw in een betonnen bak te bouwen. Hierdoor hoefde er niet geheid te worden, maar omdat de silo in de daaropvolgende twee jaar 13,8 cm zou gaan zakken moest het aangrenzende fabrieksgebouw hier los van worden gebouwd. De verbinding kwam tot stand middels een raamwerk van rubber. Voor de bouw adviseerde de toenmalige stadsarchitect Christiaan Bonifacius van der Tak om rode bakstenen te gebruiken, dit om de aansluiting met de vlakbij gelegen binnenstad optisch vloeiender te laten verlopen. Van Rood was echter van mening dat de omvang van het project grijs-gele stenen beter verantwoordde om het geheel niet te dominant te maken. Hoewel het advies van Van der Tak bijzonder zwaar woog, werd het complex toch in de grijs-gele steen opgetrokken. Van de oude fabriek werd de laadtoren, die bij de brand kon worden behouden, weer gebruikt worden om de schepen te kunnen lossen. Het geheel was nu voorzien van een Redler-installatie die een capaciteit had van 35 ton per uur. Eind 1939 was de bouw voltooid. Van het nieuwe complex maakte de COVA alleen gebruik van het silogebouw met aangebouwde machineruimte. De productie van lijnolie en veekoeken bleef - slechts tijdelijk - doorgaan onder leiding van J. van Vollenhoven. De werkzaamheden van de COVA zelf waren van dien aard dat er al spoedig een tweede silo nodig was. Deze verrees in de jaren 1942 en '43 aan de Grote Koppel 28. De nieuwe silo was ongeveer 25 meter hoog en was van een geheel andere bouw dan het silogebouw dat Van Rood realiseerde aan de Grote Koppel 14. Zo waren er aan de voorzijde silocellen die vierkant waren in doorsnede, terwijl de achteraan geplaatste in doorsnede rond waren. Het gebouw werd geheel wit geschilderd met op de ronde delen de letters COVA. De Tweede Wereldoorlog had ook voor de COVA de nodige gevolgen. Zoals uit voorgaande blijkt ging het werk aanvankelijk gewoon door, maar eind 1944 werd de Grote Koppel tot verboden gebied verklaard. In april 1945 vernielden de terugtrekkende Duitse troepen de spoorbrug over de Eem. De schade aan de omliggende panden was enorm. Hoewel de silo's bouwkundig gezien weinig schade van deze actie hadden geleden, was vooral van de eerste silo veel glaswerk vernield. Na de bevrijding bleek ook veel uit de gebouwen geroofd te zijn. In het uit 1939 daterende complex aan de Grote Koppel 14 werd in het kader van de Marshall-hulp de Borenfabriek Amersfoort (BOFA) gevestigd. De productie van boren startte in 1949. Het silogebouw bleef in gebruik bij de COVA, maar kreeg wel op de kop van de gevel de letters BOFA, terwijl op dezelfde gevel een groot model van een boor werd aangebracht. Voor de COVA betekenden de jaren '50 een grote bloeiperiode. Naast de op- en overslagactiviteiten werd ook veel gewerkt op het gebied van conservering van de producten, zoals het stomen van aardappelen. Het was ook in deze periode dat er opnieuw een tekort ontstond aan opslagruimte. In 1958 werd gestart met de bouw van een nieuw silogebouw. Het zou de hoogste silo van de coöperatie worden met een hoogte van 41 meter. Bij de bouw werd de vorm van het door Van Rood ontworpen complex gerespecteerd. De architect was de uit Rotterdam afkomstige Leo de Koning. Voor de bouw was de Amersfoortse Beton Maatschappij (ABM)[1] verantwoordelijk. De nieuwe silo werd door middel van een brug met de in 1942 en '43 gebouwde silo verbonden. Ook deze silo werd blinkend wit geschilderd. De letters COVA verdwenen van de ronde delen van de tijdens de oorlog gebouwde silo en verschenen hoog op het nieuwe gebouw. Het geheel werd in 1959 opgeleverd. In 1958 verhuisde de Borenfabriek Amersfoort naar een nieuwe locatie. Het complex van Van Rood werd nu opgedeeld. De fabrieksgebouwen en het pakhuis werden verkocht aan de papierfabriek van Bramson, terwijl de silo nu eigendom werd van de COVA. Op de kopgevel werden nu de letters COVA aangebracht. Deze letters verschenen nu ook in het zwart - net als op de nieuwe silo uit 1959 - op het silogedeelte van het gebouw na een grote schilderbeurt. De zaken liepen voorspoedig en regelmatig werden verbeteringen aan de gebouwen aangebracht of ondergingen ze schilderbeurten. Het toenemende vrachtverkeer leidde tot steeds meer overlast voor de omgeving en de drukte die het allemaal met zich meebracht werd niet door iedereen gewaardeerd. Uit protest hebben bewoners van de omgeving zelfs een keer het wegdek opengebroken ter hoogte van de Schimmelpenninckstraat. In 1989 verhuisde Bramson naar een nieuwe locatie in de Isselt. De leegstaande gebouwen van het uit 1939 daterende complex vonden nog enige tijd emplooi in kunstkringen, maar raakten spoedig in verval en werden - uiteraard met uitzondering van het silogebouw - spoedig gesloopt. De COVA zelf was ook over de bloeitijd heen en dat was de gebouwen aan te zien. Een schilderbeurt hadden de silo's al in geen jaren meer gehad. Ook begon de gemeente Amersfoort druk te leggen op de COVA om naar een nieuwe locatie om te zien, aangezien ze het gebied tot woongebied wilde ontwikkelen. Het werd een zaak van de lange adem, waarbij de belanghebbenden van de COVA op dat moment, Arkervaart, Rijnvallei en Cebeco, het terrein zo duur mogelijk probeerden te verkopen, met als insteek het verplaatsen van de activiteiten van het bedrijf. In augustus 2000 bevoorraadde het laatste schip de COVA. Op dat moment was nog slechts de laatst gebouwde silo in gebruik. Toen het gebouw leeg kwam te staan was het over voor de COVA. De activiteiten werden overgenomen door Rijnvallei te Wageningen. Op 1 oktober 2000 werd het gebied met de opstallen overgedragen aan de gemeente. Opvallend was dat de COVA de gebouwen behoorlijk schoon had opgeleverd. Er werd direct begonnen met de sloop van het complex. Als eerste werden de loodsen en pakhuizen gesloopt. Vervolgens kwamen de silo's aan de beurt, waarbij de in 1942 en '43 gebouwde silo als eerste aan de beurt kwam. In december 2000 werd begonnen met de sloop van de hoogste uit 1959 daterende silo. Van de uit 1939 daterende silo van A.H. van Rood werd de laadtoren op vrijdag 23 februari 2001 neergehaald. De sloop van dit gebouw startte op 26 februari 2001. In april van dat jaar was alles gesloopt. Het opruimen van het puin duurde daarna nog enkele weken tot maanden. Een markant oriëntatiepunt van Amersfoort was voorgoed verdwenen. Blinken deden de silo's al jaren daarvoor niet meer.

Wagenpark[bewerken | brontekst bewerken]

Voor het vervoer van hun producten heeft de COVA een zeer gevarieerd wagenpark gehad. Er werd gebruik gemaakt van Amerikaanse International Harvester vrachtwagens, maar ook Europese merken werden gebruikt. Na de Tweede Wereldoorlog werden veel DAF's ingezet. Veelal waren dit zes- en zevenstrepers, later ook de bekende kikkerdaf, maar ook de zware T2000DO en FAS2600 werden door de COVA gebruikt. Een heel bijzonder voertuig was wagen 2. Dit was een Kromhout-Autocar. Na de oorlog kochten de Kromhout-fabrieken een aantal Amerikaanse Autocar C50 vrachtwagens, die als Kromhout-Autocar aan de klanten werden verkocht. De auto van de COVA kreeg echter na een ongeval een klassieke Kromhout neus en nieuwe cabine. Aanvankelijk was het een bakwagen, maar hij werd later verbouwd tot trekker. In deze vorm heeft hij nog deelgenomen aan de feestelijkheden ter gelegenheid van de opening van een deel van de rondweg in maart 1958. Toen de COVA de activiteiten beëindigde waren er nog twee vrachtwagens onder eigen naam in bedrijf. Dit was een DAF FAS2800DKTD, een drieassige graankipper, die als terreinwagen dienstdeed, en een DAF FTT 95.350 trekker met oplegger. Deze vrachtwagens droegen het kleurenschema van Rijnvallei, waarvan ook zeer vaak wagens te zien waren op het terrein van de COVA.

Bronvermelding[bewerken | brontekst bewerken]

  • Diverse publicaties uit De Amersfoortse Courant 1999, 2000 en 2001
  • De Eembode - Als een Phoenix uit zijn asch 1938
  1. Het kwartier is om - Henk van der Lee - ISBN 90-810296-2-9, pag 124