Gebruiker:Dvpolsoc/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie


Eperon d'Or is de industriële erfgoedsite van de Westvlaamse stad Izegem. Ze geeft onderdak aan de collecties van het vroegere nationale schoeiselmuseum en het vroegere nationale borstelmuseum, maar omvat ook de vlakbij gelegen historische stoommachine van Izegem. Tevens huisvest Eperon d'or een regionaal erkend streekbezoekerscentrum en het lokale Huis van de Economie.

Eperon d'Or, voormalige schoenfabriek[bewerken | brontekst bewerken]

Voorgevel Eperon d'or
interieur Eperon d'Or

De musea werden ondergebracht in een gerestaureerde art deco-schoenenfabriek uit de jaren ’30 van de vorige eeuw, eigendom van stad Izegem.

Eperon d'Or was een schoenenfabriek die in 1863 werd opgericht door Emiel Vandommele. Emiel was een leerling van de Izegemse meester-schoenmaker Edward Dierick, die in 1830 van de Nederlandse regering een octrooi voor genagelde waterdichte schoenen gekregen had en naam en faam verwierf. Zo maakte hij koninklijke laarzen voor Willem I en Leopold I. Vandommele specialiseerde zich in luxeschoenen, vooral voor dames. Izegem bouwde een reputatie op als schoenenstad en in 1927 werd Eperon d'or aangesteld als hofleverancier voor de Belgische Koninklijke familie en even later ook voor het Luxemburgse hof. In 1930 liet het bedrijf een voorfaçade bouwen in pure art deco-stijl.

In de jaren 1960 ging de schoenenindustrie in Izegem sterk achteruit vooral door de concurrentie van de goedkope Italiaanse en Oost-Europese schoenen. Veel bedrijven gingen over kop en zo ging ook Eperon d'Or in 1967 failliet.

Overzicht 140 jaar schoenmode[bewerken | brontekst bewerken]

Schoenen uit collectie Izegem
Schoen uit collectie Izegem

In de schoenenafdeling krijg je een overzicht van 140 jaar schoenmode aan de hand van de Izegemse nijverheid. Je ziet de opkomst, de evolutie en de neergang van deze nijverheidstak in Izegem geïllustreerd met een hele reeks topstukken uit de omvangrijke collectie van het museum die uit zo'n 3000 paar bestaat. De topcollectie komt vooral uit de vroegere schoenfabrieken van Emiel Vandommele en van David Decoene. Deze schoenen schitteren door hun sierlijke lijnen, versierd met borduurwerk, troueringen en fijne leren biesjes, soms in gewaagde exotische vormen. Het gaat hier niet meer om gebruiksvoorwerpen, maar om kunstvoorwerpen, die dienst deden als blikvangers op vakbeurzen en tentoonstellingen, in de uitstalramen van grote winkels in Brussel, Antwerpen, Parijs, Londen en Berlijn.

Er is ook aandacht voor de overgang van handwerk naar mechanisatie, de verhalen van de arbeiders, het vakjargon en het fabrieksleven. Ook een aantal historische, Izegemse sleutelfiguren en hun verwezenlijkingen worden in de kijker gezet.

Bovendien is er ook een speciale afdeling specifiek rond leder bezoeken. Daar maak je kennis met de looitechnieken, de verschillende soorten echt en namaakleder, enzovoort.

De borstelindustrie[bewerken | brontekst bewerken]

Kenmerkend voor Izegem was niet enkel de schoenenindustrie maar ook de borstelindustrie. De Izegemse borstelnijverheid bereikte een hoogtepunt tegen 1930 met een tewerkstelling van een 3000 personen. Vandaag is Izegem nog altijd een centrum voor borstel- en borstelmachineproductie. Momenteel zijn nog een zestal bedrijven in Izegem of in de directe omgeving. Er worden alle soorten huishoudborstels gemaakt, maar ook schilderborstels, haarborstels en draadborstels.

Naamborstel uit collectie Izegem

In de borstelafdeling van Eperon d'Or kun je topstukken van Izegems fabricaat bewonderen uit de periode tussen 1870 en 1950. Ook het productieproces wordt uitgebreid toegelicht en er is heel wat aandacht voor het breed scala aan gebruikte grondstoffen. Ook hier is er ruimschoots aandacht voor de menselijke kant van het verhaal: de opbloei en het verval van de industrie en alles wat daaruit voortvloeit, de anekdotes, de evolutie van handwerk naar machinewerk en de menselijke impact daarvan.

Curiosa uit de collectie zijn o.a. een collectie naamborstels, een collectie oorlogsborstels, een Russische kleermakersset en een theeborstel. Kleerborstels werden vroeger vaak als geschenk gegeven. Om deze te personaliseren of te linken aan een bepaalde gebeurtenis sneed men in de houten montuur met marquetterie een naam of een datum. Dit deed men ook aan de zijde van de borstelgrondstof door twee kleuren te gebruiken. Tijdens de oorlogsperiode waren de gewone borstelgrondstoffen niet te verkrijgen. Men zocht naar vervangmaterialen of de bezetter bezorgde alternatieven. In de collectie bevinden zich borstels in alfagras, kamillegras, duingras en zelfs met houten vezels.De theeborstel is een borsteltje in bamboe gesneden die in Japan gebruikt wordt om in de groene thee te roeren. Deze borstel maakt deel uit van het theeritueel.

Stoom en stroom[bewerken | brontekst bewerken]

Voorgevel Stoom en Stroom

Het stadsbestuur van Izegem liet op het einde van de negentiende eeuw al een eigen elektriciteitscentrale bouwen. Ze werd in 1901 ingehuldigd door de toenmalige prins Albert. Tussen 1880 en 1964 stonden 107 stoommachines in Izegem verspreid over verschillende industrieën. Ongeveer de helft daarvan werd gebruikt in borstel- en borstelhoutfabrieken.

Binnenzicht in de centrale

De grootste stoommachine die hier ooit werd geïnstalleerd dateert uit 1936 en werd in 1978 een beschermd monument. Deze stoommachine is hier nog steeds te bezichtigen en weegt maar liefst 110 ton. Op het ogenblik is er in België geen tweede machine van een dergelijk kaliber. Zelfs in Europees perspectief zou het om een uniek stuk gaan.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Links[bewerken | brontekst bewerken]

Eperon d'Or, industriële erfgoedsite[bewerken | brontekst bewerken]

voorgevel Eperon d'or
voorgevel Eperon d'or




Eperon d'Or is de industriële erfgoedsite van de Belgische stad Izegem. Ze geeft onderdak aan de collecties van het vroegere nationale borstelmuseum en het nationale schoeiselmuseum, maar omvat ook de vlakbij gelegen historische stoommachine van Izegem. Tevens huisvest Eperon d'or een regionaal erkend streekbezoekerscentrum en het lokale Huis van de Economie.

Eperon d'Or, voormalige schoenfabriek[bewerken | brontekst bewerken]

De musea werden ondergebracht in een prachtig gerestaureerde art deco-schoenfabriek uit de jaren ’30 van de vorige eeuw.

Voorgevel Eperon d'or
Voorgevel Eperon d'or
interieur Eperon d'Or
interieur Eperon d'Or

Het verhaal van Eperon d’Or begint in de negentiende eeuw bij Emiel Vandommele. Emiel was een befaamd leerling van de Izegemse meester-schoenmaker Edward Dierick. In 1830 had Dierick van de Nederlandse regering een octrooi voor genagelde waterdichte schoenen gekregen en maakte in zijn tijd al koninklijke laarzen voor Willem I en Leopold I. Het fijne werk dat hij leverde, bezorgde hem naam en faam bij de beau monde van die tijd. Toen Emiel volleerd was en op eigen benen kon staan, toonde hij zich een ambitieus ondernemer. Want in 1863 richtte hij het schoenbedrijf Eperon d’Or op.
Die naam heeft trouwens niets te maken met de guldensporenslag, maar alles met de voorliefde die Emiel koesterde voor paarden. Dat er gekozen werd voor een Franse naam, past natuurlijk perfect in de toenmalige tijdsgeest. Frans of niet: het ging Eperon d’Or snel voor de wind. Het bedrijf had geen vaste locatie en verhuisde regelmatig, maar in 1870 produceerden de 80 werknemers samen toch al 15.000 paar schoenen per jaar. In 1910 werd het bedrijf uiteindelijk honkvast in een eigen fabriek op de huidige locatie. Vandommele en de zijnen hadden zich ondertussen gespecialiseerd in luxeschoenen, vooral voor dames. In die tijd profileerde Izegem zich meer en meer als schoenenstad, en het kenmerk ‘chaussure d’Iseghem’ werd langzamerhand een garantie voor kwaliteit. De Izegemse reputatie bleef groeien en Eperon d’Or groeide mee. Eperon d'Or werd in 1927 aangesteld als hofleverancier voor de Belgische Koninklijke familie en even later ook voor het Luxemburgse hof. In 1930 maakte het bedrijf een statement met de bouw van de prachtige voorfaçade in pure art deco-stijl. Op dat moment werkten er een 180-tal personen bij het bedrijf.

Maar aan alle mooie liedjes komt een eind. Ook aan dat van de Izegemse schoenenindustrie. In de jaren 1960 ging de hele sector dramatisch achteruit door onder meer de concurrentie uit Italië en Oost-Europa. Veel bedrijven kregen harde klappen. Ook Eperon d’Or, dat op dat moment bestuurd werd door de vijfde generatie van Vandommele. In 1967 kwam er tenslotte definitief een eind aan het verhaal: het bedrijf ging failliet. Gelukkig werden de gebouwen niet gesloopt. Houtbedrijf Veroutiz kocht de site op en verhuurde het voorgebouw aan Vandemoortele. In 1999 raakte het voorgebouw dan officieel beschermd en zes jaar later kocht de stad het aan. In 2011 kwam ook de achterbouw van Eperon d’Or in handen van stad Izegem. Nu is het dus de nieuwe huisvesting van de Izegemse musea geworden.

Overzicht 140 jaar schoenmode[bewerken | brontekst bewerken]

Schoenen uit collectie Izegem
Schoen uit collectie Izegem

In de schoenafdeling krijg je een overzicht van 140 jaar schoenmode aan de hand van de Izegemse nijverheid. Je ziet het verhaal van de opkomst, de evolutie en de neergang van deze nijverheidstak in de Pekkersstad geïllustreerd met een hele reeks topstukken uit de omvangrijke collectie van het museum die uit zo'n 3000 paar bestaat. David Decoene en Emiel Vandommele waren bijvoorbeeld bekende schoenfabrikanten. Het is de productie van deze beide fabrikanten die de topcollectie leverde aan het museum. Zij bereikten een hoogtepunt in de jaren 1920-30 en leverden schoenen die de kwaliteit van de bekende Franse schoenontwerper André Perugia evenaren. Deze schoenen schitteren door hun sierlijke lijnen, versierd met borduurwerk, troueringen en fijne leren biesjes, soms in gewaagde exotische vormen. Het gaat hier niet meer om gebruiksvoorwerpen, maar om kunstvoorwerpen, die dienst deden als blikvangers op vakbeurzen en tentoonstellingen, in de uitstalramen van grote winkels in Brussel, Antwerpen, Parijs, Londen en Berlijn.

Er is ook aandacht voor het specifieke van de ambacht en de menselijke kant van de zaak: de overgang van handwerk naar mechanisatie, de verhalen van de arbeiders, het vakjargon en het fabrieksleven. Een aantal historische, Izegemse sleutelfiguren en hun verwezenlijkingen worden in de kijker gezet.

Wie aan schoenen denkt, denkt automatisch ook aan leder. En daarom kan je in Eperon d'Or ook een speciale afdeling specifiek rond leder bezoeken. Daar maak je kennis met de looitechnieken, de verschillende soorten echt en namaakleder, enzovoort. Wie wist bijvoorbeeld dat er ook kikkerleder bestaat?

De borstelindustrie[bewerken | brontekst bewerken]

Naamborstel uit collectie Izegem

Kenmerkend voor Izegem was niet enkel de schoenenindustrie maar ook de borstelindustrie. De Izegemse borstelnijverheid bereikte een hoogtepunt tegen 1930 met een tewerkstelling van een 3000 personen. Begin de jaren veertig brachten de wereldcrisis, het Engels protectionisme en de Tweede Wereldoorlog de borstelnijverheid echter in grote moeilijkheden. Pas na 1945 kwam er opnieuw een groei. Zoals er een tekort was aan van alles en nog wat, was er ook een schaarste wat betreft borstels. Al snel werden kleinere bedrijven weggeconcurreerd doordat de mechanisatie de overhand haalde. Wie niet over het kapitaal beschikte om te investeren, viel eruit. Op vandaag is Izegem nog altijd een centrum voor borstel- en borstelmachineproductie. Momenteel zijn nog een zestal bedrijven in Izegem of in de directe omgeving. Er worden alle soorten huishoudborstels gemaakt, maar ook schilderborstels, haarborstels en draadborstels.

Naamborstel uit collectie Izegem

In de borstelafdeling van Eperon d'Or kun je topstukken van Izegems fabricaat bewonderen uit de periode tussen 1870 en 1950. In die jaren werden er heel wat echte kunstwerkjes gemaakt, dikwijls met de meest exotische materialen. Het productieproces wordt uitgebreid toegelicht en er is heel wat aandacht voor het breed scala aan gebruikte grondstoffen. Wie wist bijvoorbeeld dat er vroeger dikwijls walvisbaleinen in borstels verwerkt werden? Daarbij wordt gefocust op de Izegemse borstelnijverheid an sich, maar de blik wordt ook opengetrokken en de productie uit Izegem wordt ook in een Belgisch én een Europees kader geplaatst. Ook hier is er ruimschoots aandacht voor de menselijke kant van het verhaal: de opbloei en het verval van de industrie en alles wat daaruit voortvloeit, de anekdotes, de evolutie van handwerk naar machinewerk en de menselijke impact daarvan.

Curiosa uit de collectie zijn o.a. een collectie naamborstels, een collectie oorlogsborstels, een Russische kleermakersset en een theeborstel. Kleerborstels werden vroeger vaak als geschenk gegeven. Om deze te personaliseren of te linken aan een bepaalde gebeurtenis sneed men in de houten montuur met marquetterie een naam of een datum. Dit deed men ook aan de zijde van de borstelgrondstof door twee kleuren te gebruiken. Tijdens de oorlogsperiode waren de gewone borstelgrondstoffen niet te verkrijgen. Men zocht naar vervangmaterialen of de bezetter bezorgde alternatieven. In de collectie bevinden zich borstels in alfagras, kamillegras, duingras en zelfs met houten vezels. De theeborstel is een borsteltje in bamboe gesneden die in Japan gebruikt wordt om in de groene thee te roeren. Deze borstel maakt deel uit van het theeritueel.

Stoom en stroom[bewerken | brontekst bewerken]

Voorgevel Stoom en Stroom


Op het einde van de negentiende eeuw al liet het stadsbestuur van Izegem een eigen elektriciteitscentrale bouwen. Ze werd in 1901 ingehuldigd door de toenmalige prins Albert. Er is nooit zo'n dichte concentratie van stoommachines is geweest als in het zuidoosten van West-Vlaanderen. Izegem ligt daar middenin. Tussen 1880 en 1964 stonden 107 stoommachines in Izegem verspreid over verschillende industrieën. Ongeveer de helft daarvan werd gebruikt in borstel- en borstelhoutfabrieken.

Binnenzicht in de centrale

De grootste stoommachine die hier ooit werd geïnstalleerd dateert uit 1936 en werd in 1978 een beschermd monument. Deze stoommachine is hier nog steeds te bezichtigen en weegt maar liefst 110 ton. Op het ogenblik is er in België geen tweede machine van een dergelijk kaliber. Zelfs in Europees perspectief zou het om een uniek stuk gaan.



Links[bewerken | brontekst bewerken]

website van Eperon d'Or: http://www.eperondor.be/