Naar inhoud springen

Gebruiker:Geoffrey F/kladblok/Aëtius veldtocht in Noricum

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Aëtius veldtocht in Noricum was een grootschalige militaire campagne omstreeks 430 onder bevelvoering van magister militium Aëtius in de Romeinse provincie Noricum. De veldtocht nam een aanvang in het voorjaar van 430 en werd vervolgd het daaropvolgend jaar.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

De leefomstandigheden aan de Donaugrens waren tot het einde van de 4e eeuw nog steeds draaglijk voor de bevolking. Desalniettemin leidde de voortdurende vermindering van de grenseenheden als gevolg van interne Romeinse conflicten of defensieve gevechten tegen barbaren ertoe dat de burgerbevolking steeds meer de negatieve gevolgen van een toenemende belasting druk ervoer. De slechte economische omstandigheden leidde tot veel onvrede onder de bevolking en in de jaren rond 430/431 brak er in Noricum een opstand uit.

die bloedig werd neergeslagen door de West-Romeinse regent en legermeester Aëtius. Het daaropvolgende verlies van de rijke Noord-Afrikaanse provincies aan de Vandalen onder leiding van Geiserich in 439 dwong Aëtius om het budget voor het leger te schrappen en meer eenheden van de grenzen af te trekken om Italië te beschermen.


In het voorjaar van 430 vertrok Aetius met delen van het keizerlijk leger uit Noord-Italië om een veldtocht te voeren tegen de Iuthungen die Raetië waren binnengevallen[1]. Naar verluid keerde Aetius uiterlijk in mei terug naar Ravenna, want in die maand slaagde hij erin zijn baas Felix uit te schakelen door een aanslag te plegen. [2]. In het daaropvolgende jaar in 431 voerde Aetius een nieuwe veldtocht, dit keer tegen de opstandige inwoners van de provincie Noricum. De oorzaak van de opstand zou kunnen zijn in de algemene verslechterende levensomstandigheden in de grensprovincie of in de extra bijdragen aan de orde van de doorgaande bewegingsgroepen. De hiervoor genoemde veldtochten worden

Deze veldtochten worden ook genoemd in een inscriptie van Flavius Merobaudes, een vriend van Aetius, en een officier en dichter wiens militaire en artistieke vaardigheden in 435 op bevel van keizers Theodosius 11 en Valentinianus 111 werden geëerd met een standbeeld op het Traiansforum67: 6 ... ingenium itajortitudini ut doctrinae natum stilo et gladio pariter exereuit, nee in umbra vel latebris mentis vigorem seholari tantum otorpere passus, inter arma litteris militabat, 10 et in Alpibus aeuebat eloquium ...

De veldtocht in de Alpen die in de inscriptie wordt genoemd, heeft betrekking op de gevechten in de provincies Raetië en Noricum (de Alpenregio). 68. Het feit dat Merobaudes in de Alpen zijn retorische vaardigheden heeft verbeterd, zoals regel 10 laat zien, is waarschijnlijk te vinden in de voorbereiding op het samenstellen van een panegyrikus, die hij waarschijnlijk hield ter gelegenheid van de overname van het gewone consulaat door Aetius zu B~inn in het jaar 43269. Onze inscriptie in Augsburg kan dus wel eens verband houden met de veldtochten van Aetius in de jaren 430-431. De geografische ligging van de stad duidt eerder op de strijd tegen de Iuthungen 430 dan op de Noriker 431, maar beide zijn mogelijk. De teneur van de geschreven woordenschat suggereerde sowieso een interpretatie als een soort ere-inscriptie, dus het is misschien een onderdeel van een groter overwinningsmonument dat de overwinningen van Aetius vierde.

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

Merobaudes (dichter) Flavius Merobaudes

  1. Hydatius, Kronieken 93 s.a. 430
  2. Hydatius, Kronieken 94 s.a. 430: