Gebruiker:Meergem/kladblok/Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is een Nederlandse wet die vastgesteld is in 2009. Doel is bedrijven en inwoners twee rechtsmiddelen, de dwangsom en beroep, te bieden als de overheid niet binnen de wettelijke termijnen een besluit op een aanvraag neemt. De wet geldt alleen voor aanvragen en bezwaarschriften die zijn ingediend op of na 1 oktober 2009.

Uitvoering door aanvrager[bewerken | brontekst bewerken]

Voor zowel het eisen van een dwangsom als het instellen van een beroep is eerst de ingebrekestelling van de overheid die moet beslissen nodig. De ingebrekestelling mag alleen als de bwslistermijn is verlopen en moet schriftelijk geschieden door de aanvrager. Voor het overige is de ingebreke stelling vormvrij. Na ingebrekestelling moet de overheid die te laat is een besluit nemen of een dwangsom wordt toegekend. De aanvrager daarnaast ook direct beroep aantekenen bij de rechter.

Uitvoering door overheden[bewerken | brontekst bewerken]

een dwangsom bij niet beslissen op een aanvraag

Soms kan een wettelijke termijn verlengd worden via een brief aan de aanvrager. Als de termijn verlopen is gaat op de dag dat de ingebreke telling is ontvangen mag de overheid er nog twee weken over doen om alsnog aan de verplichtingen te voldoen. De hoofdregel is dat er geen ontvangstbevestiging voor de ingebrekestelling wordt verzonden en als er binnen twee weken een besluit valt krijgt de indiener ook geen verder antwoord op zijn ingebreke stelling. Daarna moet de overheid per dag een dwangsom betalen. De overheid moet dit vaststellen en de hoogte van de dwangsom bepalen. Deze vaststelling zal meestal gebeuren in dezelfde brief met de beslissing op de aanvraag. In die brief zal niet het dwangsombedrag worden genoemd, omdat dat afhangt van de verzenddatum van de beslissing die je meestal pas achteraf met zekerheid weet. De brief zal echter wel deberekeningswijze aangeven zodat de aanvrager ook zelf kan berekenen welk dwangsombedrag hij zal ontvangen. De overheid moet in ieder geval moet degene die recht heeft op een dwangsom dit binnen twee weken na de laatste dag waarover dwangsom verschuldigd meedelen. De overheid moet binnen zes weken vaststelling van de dwangsom betalen. Van deze laatste twee termijnen mag niet worden afgeweken.

een dwangsom bij niet beslissen op een bezwaarschrift

Voor het berekenen van de laatste dag van de beslistermijn geldt het volgende:

  • wat is de dag na de laatste dag van de bezwaartermijn?
  • is er tijdig verdaagd? Voor zes weken?
  • is de beslistermijn opgeschort geweest? Voor hoelang?
  • is de beslissing op het bezwaarschrift uitgesteld? Voor hoelang?

Als op de berekende dag nog geen beslissing op het bezwaar is verzonden, is er sprake van "niet tijdig" als bedoeld in de Wet dwangsom. Daarna is de procedure hetzelfde als hierboven is beschrijven bij een aanvraag. Wel zijn er drie uitzondering waarbij er geen dwangsom verschuldigd is: 1. het bestuursorgaan onredelijk laat in gebreke is gesteld, 2. de aanvrager geen belanghebbende is, of 3. de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is. Bij meer aanvragers / bezwaarden krijgt ieder een gelijk deel van de dwangsom. Het dwangsombedrag geldt dus per aanvraag/bezwaarschrift

Uitvoering door de rechtbank[bewerken | brontekst bewerken]

De rechtbank doet binnen acht weken zonder zitting uitspraak. De rechtbank kan besluiten dat :

  • de overheid alsnog binnen twee weken moet besluiten
  • er een andere termijn dan twee weken is of een andere voorziening geldt
  • een ondergenoemde wettelijke dwangsom wordt opgelegd.
  • een nadere dwangsom wordt bepaald voor elke dag dat zijn uitspraak door de overheid niet wordt nageleefd (als extra dwangsom )

Kosten en middelen[bewerken | brontekst bewerken]

Als er na 14 dagen nog geen besluit is gevallen is de dwangsom de eerste veertien dagen € 20 per dag, de daaropvolgende twee weken € 30 per dag en daarna € 40 per dag. Er is een maximum van 42 dagen en dus maximaal € 1260. Bij meer aanvragers / bezwaarden krijgt ieder een gelijk deel van de dwangsom. Het dwangsombedrag geldt dus per aanvraag/bezwaarschrift

De wetgever verwachtte in 2009 dat de wet nauwelijks gevolgen voor de bestuursrechter. Er worden geen extra taken toebedeeld en de werklast wordt ook niet verzwaard. De Wet kan wel tot aanzienlijke financiële lasten voor de overheid leiden indien bestuursorganen de termijn voor het nemen van bepaalde besluiten vaak overschrijden en vervolgens door veel belanghebbenden in gebreke worden gesteld. De wetgever acht deze consequentie aanvaardbaar omdat overheid door het treffen van organisatorische maatregelen toepassing van de wet kan voorkomen. De ervaring leerde wel, dat de beslistermijn voor de bezwaarprocedure in de [[Awb] en de aanvraag op grond van de Wob overal leidt tot veelvuldige overschrijding van de termijnen. Daarom worden de beslistermijnen in de Awb en de Wob verlengd waardoor de gevolgen van de Wet dwangsom beperkt kunnen zijn.

Externe Link[bewerken | brontekst bewerken]