Gebruiker:Meergem/kladblok/Wet op de kinderopvang

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Wet kinderopvang is een Nederlandse wet, die vastgesteld is in 2005. Doel is om regels te stellen voor tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en om de kwaliteit van kinderopvang te waarborgen.

Onder de wet is de kinderopvang afgelopen jaren sterk gegroeid, zowel qua capaciteit als omzet. De capaciteit is in 2008 toegenomen met bijna 22 procent. De omzet steeg in 2008 met meer dan een derde, van ongeveer € 2,5 miljard in 2007 naar bijna € 3,5 miljard in 2008.Het totale aantal kindplaatsen in kinderdagverblijven nam toe van 112.000 in 2004 naar 149.000 in 2008. In 2009 maakten ouders van 800.000 kinderen gebruik van kinderopvang.


Uitvoering door de Belastingdienst[bewerken | brontekst bewerken]

Per 1 januari 2007 is de wettelijke regeling gewijzigd. Ouders ontvangen de werkgeversbijdrage(n) niet meer via de werkgevers zelf, maar rechtstreeks via de Belastingdienst. De benodigde gelden worden door alle werkgevers opgebracht. Voor de ouders betekent dit minder administratie en een meer constante instroom van gelden, omdat de betalingen van de werkgevers en de belasting bij de oude regeling vaak niet parallel liepen, waardoor de kinderopvang veel late betalingen kreeg.

Uitvoering door gemeenten[bewerken | brontekst bewerken]

register

Gemeenten hebben de plicht een register bij te houden van voorzieningen die onder de wet vallen. De houder van een voorziening is verplicht zich te melden bij de gemeente. Wanneer houders niet aan de verplichtingen van de wet voldoen beschikt de gemeente over een reeks van instrumenten om de naleving van de wettelijke eisen te bevorderen en zo nodig af te dwingen. Er zijn verschillende vormen van opvang die als het kindercentrum bij de gemeente geregistreerd worden t.w.

  • Kinderdagverblijf
  • Buitenschoolse opvang
  • Gastouderopvang
  • Tussenschoolse opvang
  • Peuterspeelzalen

Bij melding van een kindercentrum wordt meestal naast het wettelijk GGD-toezicht ook standaard een melding gedaan aan de afdeling Milieu en Bouwen in verband met handhaving van het bestemmingsplan en aan de brandweer in verband met handhaving van de brandveiligheidsvoorschriften.

geen werkgever en toch bijdrage in de kinderopvangkosten

Voor kinderopvangtoeslag van de gemeente of het UWV komen in aanmerking:

  • ouders die geen uitkering krijgen, als werkzoekende geregistreerd staan bij het Centrum voor Werk en Inkomen 9CWI) en een re-integratietraject volgen;
  • kunstenaars met een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen kunstenaars Wwik;
  • tienermoeders met een bijstandsuitkering die een opleiding volgen;
  • studenten die een vmbo-, havo- of vwo-opleiding volgen, of een bachelor- of masteropleiding, of een beroepsopleiding in het middelbaar beroepsonderwijs;
buitenwettelijke bijdrage

Buiten de wettelijke taken kunnen gemeenten op basis van eigen gemeentelijk beleid ouders met een sociaal medische indicatie een tegemoetkoming verlenen. Hiertoe stelde het Rijk, voorlopig tot 2009, via het gemeentefonds middelen beschikbaar.

verslag toezicht

De gemeente is wettelijk verplicht verslag te doen over de uitvoering van toezicht en handhaving. Op basis van de wet is voor het verslag een model vastgesteld. Het rapport wordt jaarlijks voor 1 juli volgend op het verslagjaar aan de gemeenteraad aangeboden en aan de Inspectie van het Onderwijs, die namens het Ministerie het tweedelijns toezicht houdt op de gemeenten.

UItvoering door de GGD[bewerken | brontekst bewerken]

toezicht

Gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor het handhaven van de kwaliteit van de kinderopvang. De wet voorziet in landelijk uniforme kwaliteitseisen. De eisen dragen bij aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind en een veilige en gezonde omgeving. Het toezicht op naleving van de Wet kinderopvang is op grond van de wet toegewezen aan de GGD. De wet voorziet in beleidsregels voor de werkwijze van de GGD als toezichthouder. Voor de verschillende vormen van kinderopvang voor de controle vastgesteld. Voorts zijn er modellen voor de wijze van rapporteren door de GGD vastgesteld.

UItvoering door kinderopvanginstellingen[bewerken | brontekst bewerken]

wettelijke eisen

Elke vorm van kinderopvang moet voldoen aan wettelijke kwaliteitseisen over:

  • de betrokkenheid en inspraak van ouders;
  • de deskundigheid van het personeel;
  • de veiligheid en gezondheid;
  • de accommodatie en inrichting;
  • de groepsgrootte en het aantal kinderen per pedagogisch medewerker;
  • pedagogisch beleid en praktijk;
  • de omgang met klachten.

Eind 2008 waren er 2.354 organisaties kinderopvang (dagopvang en/of buitenschoolse opvang en/of gastouderopvang) aanbieden. Ondanks de schaalvergroting bestaat het grootste deel van de organisaties die actief zijn in de kinderopvang uit ‘éénpitters’ met een of twee vestigingen.

Kosten en middelen[bewerken | brontekst bewerken]

De aanbieders van kinderopvang bepalen de prijs van de aangeboden kinderopvang. De oudercommissies hebben hierover een wettelijk adviesrecht. Het gemiddelde uurtarief bedroeg in 2008 € 5,73 voor kinderopvang tot vier jaar en € 5,77 voor kinderopvang vanaf vier jaar. De hoogte van de kinderopvangtoeslag is gebonden aan de maximum uurprijs. Voor 2008 geldt er één maximum uurprijs van € 6,10 voor alle soorten opvang.

Kinderopvang vormt een stelsel van vraagfinanciering en met financiering door ouders, werkgevers en overheid. In 2008 heeft de rijksoverheid € 2.166 miljoen euro aan kinderopvangtoeslag uitgegeven. Ouders hebben na aftrek van de bijdragen van de overheid en van werkgevers (circa € 659 miljoen ) € 625 miljoen aan kinderopvang uitgegeven. In totaal gaat er jaarlijks ruim € 76 miljoen naar de gemeenten voor kinderopvang via de algemenet uitkering van het gemeentefonds. De gemeente financiert de GGD o.a. voor het kinderopvangtoezicht.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

[[Categorie:Belasting in Nederland]] [[Categorie:Nederlandse wet|Kinderopvang]]