Gebruiker:Nefkens/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Gemotiveerd vergeten[bewerken | brontekst bewerken]

Gemotiveerd vergeten is het bewust, of onbewust, vergeten van een onprettige herinnering. Gemotiveerd vergeten is een term uit de psychologie die voor het eerst werd geïntroduceerd door Sigmund Freud in 1915.[1]

Een veel genoemde reden voor gemotiveerd vergeten is dat het door het brein wordt gebruikt als coping strategie om onprettige gevoelens of herinnering onbewust weg te drukken naar het onderbewustzijn. Desondanks hebben deze gedachten of gevoelens vanuit het onderbewustzijn nog steeds invloed op het gedrag en keuzes die de persoon in kwestie vertoond.[1]

Een zijtak van gemotiveerd vergeten is gericht vergeten. Gericht vergeten is het bewust vergeten van bepaalde informatie. Het gaat dus meer in op het bewuste gedeelte van gemotiveerd vergeten, ook wel de suppressie van gedachten genoemd. Gericht vergeten vindt zich plaats als een persoon zich er bewust van is dat een bepaalde gedachte niet van nut is, of onprettige gevoelens met zich mee brengt, en als reactie daarop bewust vermijd om aan de gedachte te denken.[2]

Sigmund Freud (1856-1939)

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In 1885, ongeveer 10 jaar voor Sigmund Freud, introduceerde Hermann Ebbinghaus het concept repressie in de moderne psychologie. Ebbinghaus publiceerde de eerste experimentele studie van repressie waarin hij toonde dat repressie zorgt voor geheugenverlies. Zijn onderzoek wordt vaak gezien als de eerste laboratorium demonstratie van ‘gericht-’ of ‘opzettelijk vergeten’.[3]

Aan het einde van de 19e eeuw voerde de Franse neurologist Jean-Martin Charcot het eerste systematische onderzoek naar hysterie uit. Charcot’s observaties en classificatie van de symptomen van hysterie inspireerde Sigmund Freud, Joseph Breuer en Pierre Janet om de onderzoek van de aandoening te achterhalen. Ze kwamen tot de conclusie dat hysterie veroorzaakt werd door emotionele reacties op traumatische ervaringen. Hysterie kon behandeld worden met de ‘talking cure’. Dit zou de patiënten helpen herstellen en helpen de traumatische herinneringen te verwerken.[3]

Pierre Janet introduceerde de term ‘dissociation’ in het einde van de 19e eeuw. De term verwijst naar een gebrek aan integratie tussen verschillende herinneringen. Janet suggereerde dat mensen met hysterie de traumatische ervaringen niet konden verenigen en dit zorgde ervoor dat de traumatische herinnering een vaststaand idee was dat apart van de normale geheugenprocessen werd opgeslagen.[3]

Onderzoek en klinische aandacht naar disassociation nam af tot aan de eerste wereldoorlog. De eerste en tweede wereldoorlog leidde tot de realisatie dat er een connectie is tussen traumatische ervaringen en geheugen verstoringen. Vooral bij soldaten die leiden aan shell shock. Hypnose en drugs werden populaire manieren om hysterie mee te behandelen. Later kwam men met de term post traumatic stress disorder (PTSD). Een belangrijk symptoom hiervan was vergeten of het niet kunnen ophalen van een deel van de traumatische ervaring.[3]

De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche startte in 1894 het idee van gemotiveerd vergeten. Hij deelde zijn kijk op de repressie van herinneringen met Freud. Beide geleerden zagen de repressie van herinneringen als een vorm van zelfbehoud. Nietzsche schreef dat men moest vergeten om vooruit te kunnen. Ook zei hij dat dit een actief proces is en dat we specifieke gebeurtenissen vergeten als een verdedigingsmechanisme.[4]

Theorieën[bewerken | brontekst bewerken]

Motivated forgetting theory[bewerken | brontekst bewerken]

De “motivated forgetting theory” zegt dat mensen bepaalde dingen vergeten als ze deze niet meer willen herinneren. Herinneringen die pijnlijk of onaangenaam zijn, worden onbewust en uiteindelijk moeilijk om terug te vinden. Ze blijven wel in het geheugen opgeslagen.[1]

Door “retrieval suppression” zijn we in staat om te stoppen met het terughalen van de pijnlijke onaangename herinnering. Mensen hebben de neiging om hun pijnlijke herinneringen ergens ver weg in het geheugen te stoppen zodat het moeilijk is om deze herinneringen nog boven te halen. Dit kan door cognitieve controle. De theorie is getest door Anderson en Green door de think/ no-think paradigm.[1]

Decay theory[bewerken | brontekst bewerken]

De “Decay theory” legt het verlies van geheugen in de tijd uit. Neuronen worden geactiveerd als er informatie in het geheugen binnenkomt. Zolang de neuronen actief blijven, wordt de herinnering bewaard. Er zijn 2 manieren om neuronen actief te houden. Dit zijn frequent de herinnering terug roepenen actieve repetitie. Als er geen activering van de neuronen is dan vervaagt het geheugenspoor en dan komt het te vervallen. Dit gebeurt dan meestal in het kortetermijngeheugen. Bahrick en Hall geloven dit niet. Zij beweren dat mensen zich dingen kunnen herinneren die enkele jaren geleden gebeurt zijn. Hun visie suggereert dat het menselijk geheugen meer omvat dan nu wordt gezegd.[1]

Inference theory[bewerken | brontekst bewerken]

Interferentie theorie zegt dat informatie in het lange termijn geheugen kan gecombineerd worden met andere informatie tijdens het coderen, waardoor de herinneringen verstoord worden. Er zijn 2 manieren waarop interferentie kan zorgen voor het vergeten van informatie in het lange termijn geheugen:[1]

  • Proactieve interferentie: komt voor wanneer er geen nieuwe taak geleerd kan worden door een oude taak die al geleerd is. Hierbij verstoren oude herinneringen de nieuwe herinneringen.
  • Retroactieve interferentie: komt voor wanneer het leren van een nieuwe taak ervoor zorgt dat een oude taak vergeten wordt. Hierbij verstoren nieuwe herinneringen de oude herinneringen.

In het korte termijn geheugen komt interferentie voor in de vorm van afleidingen, waardoor de kans om informatie goed te verwerken niet aanwezig is.[5]

Gestalt theory of forgetting[bewerken | brontekst bewerken]

Gestalt theorie of forgetting gaat ervan uit dat bepaalde herinneringen vergeten worden door vervorming, aangezien mensen zelf een herinnering compleet gaan maken als deze niet meer compleet is. Hierdoor ontstaan er valse herinneringen, en wordt deze manier van vergeten ook wel de false memory syndrome genoemd.[1]

Klassen gemotiveerd vergeten[bewerken | brontekst bewerken]

Repressie[bewerken | brontekst bewerken]

Het principe van psychologische repressie ontstond in 1915 als een automatisch verdedigingsmechanisme dat was gebaseerd op het psychoanalytische model van Sigmund Freud, waarin verklaard wordt dat mensen de vervelende of ondraaglijke gedachtes en gevoelens die ze hebben ‘onderbewust’ naar hun ‘onderbewustzijn’ verplaatsen.[6]

Als er sprake is van repressie hebben we meestal niet door dat bepaalde impulsen of herinneringen plaatsmaken voor andere, wel relevante, impulsen of herinneringen.[1]

Dat we dit niet doorhebben kan liggen aan twee andere processen. Een van de mogelijkheden is dat we het niet mee krijgen doordat die impulsen op dergelijke wijze plaatsmaken voor andere relevante impulsen, dat we deze ‘weggestopte’ impulsen niet meer kunnen herinneren.[1]

Een andere mogelijkheid is dat de ‘irrelevante’ impulsen volledig worden ‘verboden’ van ons bewustzijn door onze onderbewuste geest. De onderbewuste geest zal deze impulsen proberen te blokkeren, omdat ze als schadelijk ervaren kunnen worden; ze zouden je psychologische stabiliteit en zelfreflectie kunnen aantasten.[1]

Suppressie is een ander principe dat hiermee te maken heeft en veel mensen gooien deze twee begrippen nog wel eens door elkaar. Suppressie komt hier beneden nog aan bod, maar ik wil wel alvast het grootste verschil tussen repressie en suppressie duidelijk maken.[1]

Het grootste verschil is dat suppressie betrekking heeft tot het ‘bewust’ ontkennen van bepaalde impulsen, terwijl repressie betrekking heeft tot het ‘onbewust’ ontkennen van bepaalde impulsen. Dit betekent niet meer dan dat een persoon wanneer er sprake is van suppressie, zich bewust is van de impulsen die hij probeert te vergeten en er actief mee bezig is, terwijl er bij repressie sprake is van processen die gebeuren in je onderbewustzijn, hierdoor heb je er vrijwel geen controle over.[6]

Suppressie[bewerken | brontekst bewerken]

Suppressie[7] is een term in de psychologie die verwijst naar het proces van bewust proberen te vergeten van gedachten en herinneringen. Dit proces gebruiken we dagelijks als zelfbescherming van onze mentale staat. Een gênant moment in de basisschool bijvoorbeeld. Iedereen heeft wel zo ́n moment, maar tot op het moment van lezen van dit stukje, was je het helemaal vergeten. Wij doen allemaal actief mee met het wegdrukken van deze gedachten, omdat we gek zouden worden van schaamte als we er de hele dag aan zouden denken. Wat blijkt uit gegevens, als we een serie woorden te horen krijgen, waarvan we later horen dat we die kunnen vergeten, blijken we er nog weinig van te herinneren. In vergelijking, een serie woorden die niet vergeten hoeven te worden, kan men beter terughalen. Hypothetisch gezien, zou suppressie een belangrijk middel kunnen zijn voor het vergeten van een traumatische gebeurtenis.[7]

Wanneer gedachten bewust worden onderdrukt, bijvoorbeeld boze gedachtes, kan er beter mee omgegaan worden dan wanneer deze onbewust worden onderdrukt. Je weet in dit geval dan dat je boos bent en op wie of wat je boos bent, waardoor je beter in staat bent om er actief iets tegen te doen. Maar als je besluit om bepaalde gedachten te onderdrukken, zal je ook merken dat het moeilijker is dan je denkt. Om gedachten te onderdrukken, moet je nou eenmaal weten wat je moet onderdrukken en het je kunnen voorstellen; door het controleren van je verstand voor die ene gedachte, komt die juist terug. In de jaren 80 voerden Wegner, Schneider, Carter en White[8] een experiment uit waarin deelnemers een specifiek doelwit (zoals een witte beer) moesten vermijden in hun gedachten, en als dit niet lukte moesten ze een bel doen rinkelen. Deze ongewenste gedachten kwamen meer terug bij deelnemers die het doelwit moesten vermijden, dan bij deelnemers die dit niet deden. Dus hoewel het gunstig zou kunnen zijn in therapievorm, is het best moeilijk om het uit te voeren.[8]

Volgens Wegner[8] zijn er echter ook manieren om deze 'rebound' effect te doen verhelpen. Onder andere een afleiding kiezen zou kunnen helpen. Je houdt je immers bezig met iets anders. Maar ook het uitstellen van de gedachte kan helpen. Wanneer je een drukke week voor de boeg hebt, kan je besluiten om een periode te kiezen om te stressen. Elk ander moment is dan als het ware gereserveerd voor alles behalve het stressen. Trainen in mindfulness, of mediteren, zou een heel goede manier zijn om suppressie te beheersen. Je train hierbij je mentale processen beter te controleren en beheersen. Je wordt je hiermee bewust van je ervaringen en gevoelens, en je leert er beter mee omgaan.[8]

Hersendelen[bewerken | brontekst bewerken]

Bepaalde gebieden in de prefrontale cortex kunnen de activiteit van de hippocampus onderdrukken, waardoor opslag en het ophalen van “ongewilde” herinneringen geïnhibeerd wordt.[9] Deze gebieden worden actiever wanneer men herinneringen wil vergeten.[10] De specifieke prefrontale delen die geactiveerd worden zijn iets anders dan die die actief zijn tijdens intentioneel herinneren.[11]

Vooral de linker inferieure prefrontale cortex moduleert verwerking van temporale regio’s die gerelateerd zijn aan codering van herinneringen.[12] Twee andere consequent actievere gebieden zijn de rechter superieure en middelste frontale gyrus, en de rechter inferieure pariëtale kwab. Het is niet duidelijk wat de aard van deze processen is, maar verschillende bevindingen onderbouwen dat de gebieden actiever zijn.[13][14][15] Tot slot voorspelt activiteit in de rechter dorsolaterale prefrontale cortex (DLPFC) tijdens vergeet-experimenten, met name bij opzettelijk vergeten, verminderde activiteit in de linker hippocampus.[15] Dit resulteert vervolgens zoals eerder aangegeven in geheugenverlies.[15]

Procedures bij onderzoek[bewerken | brontekst bewerken]

Item methode[bewerken | brontekst bewerken]

Een van de twee methodes om gemotiveerd vergeten te meten is de item methode. Deze methode bestudeert items los van elkaar. Ieder item dat bestudeert moet worden wordt gevolgd door een vergeet instructie, aangeduid met (F), of een herinner instructie, aangeduid met (R), gegeven door de onderzoeker. Nadat de items één voor één bekeken zijn wordt het geheugen voor alle items getest. Doordat de deelnemers van het onderzoek van tevoren niet te horen krijgen of ze het item moeten vergeten of onthouden, maar pas erna, zullen de besturingsprocessen die deze processen beheren moeten werken met het geheugen van het item en niet met de waarneming ervan.[16]

De item-methode produceert consequent een herkenning effect voor de woorden met de herinner instructie. Items die de deelnemer moet vergeten, worden niet verder verwerkt in het brein en worden dus sneller vergeten. Daarentegen zullen de items die de deelnemers moeten onthouden, vaak worden herhaald in het brein.[16] De item methode bevordert dus de selectieve repetitie ten gunste van de R-woorden, de woorden die onthouden moeten worden. F-woorden, de woorden die vergeten moeten worden, zijn gewoonweg niet goed genoeg gecodeerd op deze manier De item methode kan worden gebruikt in beide expliciete- en impliciete geheugentaken.[17]

Lijst methode[bewerken | brontekst bewerken]

Een tweede optie voor een onderzoek is het gebruik van de lijst methode. Bij dit experiment worden er twee lijsten met een aantal items (bijv. woorden) gegeven. Na de eerste lijst wordt er een herinnering- of vergeet cue gegeven. Wanneer beide lijsten zijn bestudeerd volgt er een korte afleidende taak. Dit wordt gevolgd door een test waarbij men de items uit de lijsten moet opnoemen. Mensen die een cue krijgen om lijst een te vergeten, tonen daadwerkelijk een verminderde terugroeping van lijst een en een betere terugroeping van lijst twee. Imaging research tijdens een onderzoek met de lijst methode toont aan dat de instructies om iets te vergeten een acties proces in de hersenen activeert.[18]

Verschil tussen item methode en lijst methode[bewerken | brontekst bewerken]

Het grote verschil tussen de item methode en de lijst methode is dat de item methode gericht is op afzonderlijke items, terwijl de lijst methode gericht is op een reeks items als gevolg van een tijdelijke context. Het verschil in resultaat kan verklaard worden door remming te richten op representaties van de temporele context, in plaats van remming op de individuele items.[16]

Onderzoek[bewerken | brontekst bewerken]

In het artikel van Lawrence Patihis en Patricia J. Place (2018)[19] gebruikten de onderzoekers een lijst met zowel trauma-gerelateerde woorden als positieve woorden. Nadat een lijst was gepresenteerd werden de proefpersonen aangestuurd om de geleerde woorden te vergeten, en hierna ontvingen ze een nieuwe lijst met woorden, waarbij ze aangestuurd werden om die woorden te onthouden. Later probeerden de proefpersonen zich zoveel mogelijk woorden te herinneren, ook de woorden die ze moesten vergeten. Van de aan trauma blootgestelde deelnemers werd verwacht dat ze meer trauma-gerelateerde woorden zouden vergeten.[19]

Sommige onderzoekers stellen dat trauma een waarschijnlijke oorzaak is van dissociatie en dissociatieve amnesie[20], en andere onderzoekers stellen juist dat de link tussen trauma, dissociatie en dissociatieve amnesie zwak is, en mogelijk niet causaal is. Lawrence et al.[19] onderzoeken de relatie tussen trauma, dissociatie, en dissociatieve amnesie met een directed forgetting paradigm waarbij een lijst met zowel trauma-gerelateerde woorden als positieve woorden gebruikt werd.[19][20]

In deze studie wordt, voorafgaand aan het onderzoek, gesteld dat getraumatiseerde individuen meer trauma-gerelateerde woorden zouden vergeten, in vergelijking met de positieve woorden. De hypothese stelt ook dat diegene met een trauma de traumatische woorden beter kunnen onderdrukken nadat deze individuen zichzelf opleggen om ze te vergeten, in vergelijking met diegene zonder traumatische ervaring.[20]

In dit artikel werd geen bewijs gevonden voor de hypothese. De groep die een trauma had meegemaakt scoorde niet beter dan de groep die geen trauma meegemaakt had. De resultaten uit dit onderzoek trekken directed forgetting studies als bewijs voor gemotiveerd vergeten bij trauma’s in twijfel. Op basis van deze resultaten, en andere onderzoeken die evenmin bewijs vonden voor gemotiveerd vergeten bij trauma’s, moet geconcludeerd worden dat er kritisch omgegaan moet worden met deze ondervinding.[20]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. a b c d e f g h i j k (en) Motivated Forgetting. Psychestudy (17 november 2017). Geraadpleegd op 15 mei 2019.
  2. suppression - Dictionary Definition. Vocabulary.com. Geraadpleegd op 15 mei 2019.
  3. a b c d (en) Jerome L. Singer (1995-06). Repression and Dissociation: Implications for Personality Theory, Psychopathology and Health. University of Chicago Press. ISBN 9780226761060.
  4. (en) Judith Worell (27 september 2001). Encyclopedia of Women and Gender, Two-Volume Set: Sex Similarities and Differences and the Impact of Society on Gender. Academic Press. ISBN 9780122272455.
  5. Forgetting | Simply Psychology. www.simplypsychology.org. Geraadpleegd op 14 mei 2019.
  6. a b (en) Repression Vs. Suppression in Psychology: Differences You Didn't Know. PsycholoGenie. Geraadpleegd op 16 mei 2019.
  7. a b Suppression - Dictionary Definition. Vocabulary.com. Geraadpleegd op 14 mei 2019.
  8. a b c d (en) Winerman, L, Supressing the 'white bears'. https://www.apa.org (2011). Geraadpleegd op 15 mei 2019.
  9. (en) Mark A. Gluck, Eduardo Mercado, Catherine E. Myers (14 maart 2016). Learning and Memory: From Brain to Behavior. Macmillan Higher Education. ISBN 9781319029296.
  10. Anderson, M., Ochsner, K., Kuhl, B., Cooper, J., Robertson, E., Gabrieli, S., et al. (2004). Neural systems underlying the suppression of unwanted memories. Science, 303(5655), 232–235.
  11. Reber et al., 2002. Neural correlates of successful encoding identified using functional magnetic resonance imaging. J. Neurosci., 22 (2002), pp. 9541-9548
  12. Wylie, G. R., Foxe, J. J., & Taylor, T. L. (2008). Forgetting as an active process: an fMRI investigation of item-method-directed forgetting. Cerebral Cortex, 18(3), 670–682.
  13. Nowicka A. Forgetting of emotional information is hard: an fMRI study of directed forgetting. Cereb. Cortex. 2011;21:539–549.
  14. Rauchs G. Sleep contributes to the strengthening of some memories over others, depending on hippocampal activity at learning. J. Neurosci. 2011;31:2563–2568.
  15. a b c Rizio A.A., Dennis N.A. The neural correlates of cognitive control: successful remembering and intentional forgetting. J. Cogn. Neurosci. 2013;25:297–312.
  16. a b c Anderson, M., Hanslmayr, S. (2014). Neural Mechanisms of Motivated Forgetting. Trends Cogn Sci, 279-292
  17. MacLeod, C. (1999). The Item and List Methods of Directed Forgetting: Test Differences and the Role of Demand Characteristics. Psychonomic Bulletin & Review, 123-129
  18. Zellner, M., & Bäuml, K. H. (2006). Inhibitory deficits in older adults: List-method directed forgetting revisited. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 32(2), 290.
  19. a b c d Lawrence Patihis & Patricia J. Place (2018) Weak evidence for increased motivated forgetting of trauma-related words in dissociated or traumatised individuals in a directed forgetting experiment, Memory, 26:5, 619-633
  20. a b c d Dalenberg C.J., Brand, B.L., Gleaves, D.H., Dorahy, M.J., Loewenstein, R.J., Cardeña, E., ... Spiegel, D. (2012). Evaluation of the evidence for the trauma and fantasy models of dissociation. Psychological Bulletin, 138, 550-588.