Gebruiker:Phaedra De Brauwer/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De verlichting[bewerken | brontekst bewerken]

Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]

De 18e eeuw kende ingrijpende veranderingen op (sociaal)economisch gebied. Men vroeg een programma aan de politieke theoretici om de maatschappij ook politiek te reorganiseren. Zij ontwierpen nieuwe politieke systemen van uiteenlopende aard, ze hadden wel hetzelfde dat ze een grote actieradius lieten aan het zelfbewust, vrije individu.

Immanuel Kant

Immanuel Kant was de grote voorman van de verlichting. Met zijn stelling ‘Durf te denken’ vatte hij de verlichting in één zin samen. Belangrijk voor Kant was dat mensen zelfstandig nadachten en niet gewoon geloofden wat hen werd verteld.

Borstbeeld van René Descartes

René Descartes: ‘ik denk, dus ik ben’. Kritisch en rationeel denken werd de basis van deze nieuwe culturele/wetenschappelijke stroming. Er wordt gedacht in termen van oorzaak en gevolg, niet meer in symbolen.

Basisprincipes verlichting:

  • Rede: enkel door rationeel en logisch te redeneren ontstaat er kennis en wijsheid
  • Mens wordt verantwoordelijk voor zijn eigen acties en zijn situatie: individu krijgt steeds meer belang
  • Vooruitgang
  • Godsdienst bepaalde wereld niet, daarom niet antigodsdienstig
  • Rationeel en kritisch denken
  • Iedereen gelijk geboren

Verlichte filosofen[bewerken | brontekst bewerken]

Locke[bewerken | brontekst bewerken]

John Locke

John Locke (1632-1704) zorgde voor de volkssoevereiniteit. Hierbij wordt een ‘contract’ tussen burgers gesloten waarbij ze een deel van hun vrijheid afstaan aan de overheid. Als de vorst niet goed bestuurde had het volk het recht hem af te zetten. Dit principe vinden we nog steeds terug in de grondwet. Volgens Locke wordt iedere mens ‘tabula rasa’ geboren, je begint met een leeg verstand en deze wordt door ervaringen, kennis en indrukken gevuld.

Montesquieu[bewerken | brontekst bewerken]

Charles de Montesquieu

Charles de Montesquieu (1689- 1755) wordt beschouwd als een van de grondleggers van de sociologie. Hij is vooral gekend voor zijn idee van de scheiding der machten, die je in onze Westerse democratieën nog steeds terugvindt. Zijn idee kwam er uit verzet tegen het absolutisme, waar 1 persoon of 1 groep alle macht bezat. Dankzij de ‘scheiding der machten’ hebben we nu een uitvoerende macht (regering), een wetgevende macht (koning, Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat) en de rechterlijke macht (rechtbanken).

Voltaire[bewerken | brontekst bewerken]

Voltaire

Voltaire (1694-1778) zorgde ervoor dat het godsbeeld veranderde naar het deïsme. Dit beschreef hij met de metafoor: “God is een klokkenbouwer”, hiermee wilde hij zeggen dat God de wereld heeft ‘opgesponnen’ en dat het nu aan de mens is om zelfstandig te leven.

Rousseau[bewerken | brontekst bewerken]

Jean-Jacques Rousseau

Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) was een pleiter voor de goede opvoeding en opleiding van het kind. Zijn boek Emile heeft een enorme invloed gehad op de filosofie van de opvoeding en belangrijke pedagogen. Rousseau was zelf de allereerste pedagoog.