Geloofsbelydenis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Geloofsbelydenis is het eerste gedrukte werk van Eduard Douwes Dekker onder het pseudoniem Multatuli.

Douwes Dekker schreef het stuk 's nachts in een opwelling oktober 1859.

Het was een literaire samenvatting van een meer expliciete 'belijdenis' die hij de avond ervoor voor zijn vrouw had geschreven. Deze belijdenis was waarschijnlijk een reactie op een vraag van zijn broer, Jan Douwes Dekker aan zijn vrouw Tine. Jan had Tine uitgebreid naar haar geloof gevraagd en waarschijnlijk heeft Multatuli daarop zijn eigen visie op het geloof aan het papier toevertrouwd.

Het stuk werd in november 1859 opgenomen in het vrijdenkerstijdschrift De Dageraad. Dit was nog vóór Max Havelaar voltooid was. Het stuk is later opgenomen in de bundel Verspreide stukken.

Synopsis[bewerken | brontekst bewerken]

De parabel Geloofsbelydenis gaat over een vader die zijn vijf kinderen laat raden wat hij gedaan kon hebben tijdens zijn afwezigheid. Zonder mee te raden, komt het jongste kind, dat een gewonde lijster verzorgt (en daarom Lijstmannetje wordt genoemd), het dichtst bij de waarheid. De Multatuli Encyclopedie geeft aan dat de parabel "praktische barmhartigheid van het Lijstermannetje" plaatst "tegenover de bekrompen godsopvatting van zijn broers".

De geloofsbelijdenis in Bloemlezing (1865) en Verspreide stukken (1875)[bewerken | brontekst bewerken]

[1]

Tekst in 1875 uitgave "Verspreide Stukken"[bewerken | brontekst bewerken]

  Een vader zou voor 'n oogenblik het huis verlaten. Om de
scherpzinnigheid zyner kinderen op de proef te stellen, gaf hy
hun te raden wat hy zou gedaan hebben gedurende z'n afwezigheid.

  Een der kinderen, die een blauw buisje droeg, zeide:

  - Ik weet het al. Vader is naar den kleermaker, om zich 'n
blauw buisje te laten aanmeten.

  Het tweede kind, dat gaarne zoetigheid at, werd boos op
BLAUWBUIS, die zoo dom kon zyn te gelooven dat de vader een
blauw huisje droeg, als hy.

  - Ik weet beter, reide het. Vader eet zoeten koek met stroop.

  Het derde kind, dat in 'n donker hoekje zat, kneep 'n kat in
den staart, en schold KOEKETER uit, die zoo dom was te denken
dat vader koek at als hy.

  - Ik weet beter, zeide het. Vader slacht 'n os.

  Het vierde kind, dat zeer twistziek was, trok RATTEKNYPER de
haren uit, omdat hy zoo dom was te gelooven dat de vader 'n
os slachtte.

  - Ik weet beter, zeide he’. Vader is naar buurman Pieterse
gegaan, om dien eens flink afteranselen.

  Het laatste kind verpleegde een lyster die haar pootje had ge-
broken, en had hiermee zooveel te doen dat het verzuimde aan
't raadsel te denken.

  Toen nu de vader thuis kwam, bleek er, dat noch BLAUWBUIS,
noch KOEKETER, noch KATTEKNYPER, noch HAARTREKKER goed
gegist hadden. Maar 't laatste kind had nog niet
gesproken.

  - Ik weet het waarlyk niet, zei LYSTERMANNETJE. Zie, daar
richt zy zich op, en ziet ons dankbaar aan...

  -- Juist, riep de vader... dát deed de zieke weduw die ik
bezocht!

  Niemand had getroffen. Maar LYSTERMANNETJE was het naast
aan de waarheid, zonder te hebben meegeraden. (Vgl. Ideën
101, 440.)

Bibliografie Geloofsbelydenis tot 1887[bewerken | brontekst bewerken]

  • ----, in: De Dageraad, November, 1859, blz. 182
  • ----, in: Herdrukken, Amsterdam, R.C. Meijer, 1865, blz. 63-66
  • ----, in: Verspreide Stukken overgenomen uit Herdrukken, Amsterdam, R.C. Meijer, september, 1865, blz 1-2
    • 82 p, Locatie origineel: NL / Universiteitsbibliotheek Leiden / 3106 C 31[2]
  • ----, in: Bloemlezing, Amsterdam, R.C. Meijer, (oktober) 1865, blz. 5-7
  • ----, in: Verspreide Stukken nieuwe druk, Amsterdam, G.L. Funke, 1871, blz. 129-132
  • ----, in: Verspreide Stukken, Amsterdam, G.L. Funke, 1872
    • 158 p, Aanvraagnummer KB: 3181 D 55,[3]
  • ----, in: Verspreide Stukken vierde druk, Amsterdam, G.L. Funke, 1875, blz. 119-122
  • ----, in: Verspreide Stukken zesde druk, Amsterdam, G.L. Funke, 1879, blz. 119-122
    • 159 p. Aanvraagnummer KB: 198 O 15,[4]
  • ----, in: Verspreide Stukken "zesde druk", Amsterdam, G.L. Funke, 1879, blz. 119-122 (dubbel-druk)

De 1871-uitgave is identiek aan die uit 1872. De editie was al in 1871 gedrukt, maar het overgrote deel van de exemplaren werd in 1872 verkocht, enkel het titelblad vermeldt: 1872. Dit verschijnsel heet: titel-uitgave.

Ook van de "zesde druk" bestaan twee versies. Een "reguliere" versie, die uit 1879 stamt, en een "dubbeldruk".

Deze dubbeldruk is een geheel nieuwe versie van de tekst, het hele boek is opnieuw - met de hand gezet - en daarna afgedrukt. Het jaartal op de titelpagina meldt: 1879.

Door beide versies te vergelijken: regel voor regel, letter voor letter, afbreking voor afbreking, met de druk uit 1875, is het mogelijk te bepalen in welke volgorde deze boeken zijn uitgegeven, en welke versie de dubbel-druk is.

Kennelijk kon de uitgever meer boeken verkopen, dan oorspronkelijk begroot. Waarom de nieuwe editie niet aan publiek en auteur werd gemeld, daarnaar kan enkel gegist worden Het opnieuw drukken van een boek, was echter een tijdrovende onderneming en 'n serieuze investering in tweede helft van de negentiende eeuw.

Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Geloofsbelydenis op de Nederlandstalige Wikisource.