Grotesken

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Grotesken is de benaming voor een overdaad aan opeengestapelde en symmetrische versiering. Grotesk komt van het woord 'grot'. Aan het einde van de 15e eeuw werden in Rome de resten van het Paleis van Nero, het na de brand van Rome gebouwde Domus Aurea, opgegraven[1]. Deze resten lagen begraven onder zoveel puin van volgende bouwwerken dat men dacht dat het versierde grotten waren. De plafondschilderingen waren opmerkelijk goed bewaard en zij hebben de schilderkunst van de late Renaissance en het Maniërisme sterk beïnvloed. Opvallend is de invloed van de grotesken op Rafaël geweest. Deze schilder versierde de stanzen in het Vaticaan met aan de grotten ontleende motieven.

Portret met rolwerk in de omlijsting

Ook in de boekdrukkunst werden grotesken veel gebruikt als versiering en omlijsting, men spreekt dan ook wel van rolwerk.

De Nederlandse taal dankt de uitdrukking "grotesk" aan de uit hun proporties getrokken figuurtjes in de schilderingen. Deze missen vaak de benen, hebben drie borsten of zijn anderszins mismaakt of verwrongen.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]