Heerenveense Koerier
De Heerenveense Koerier (aanvankelijk Heerenveensche Koerier) was een regionaal dagblad uit Friesland, dat na de Bevrijding verscheen. De krant werd uitgegeven te Heerenveen door de Stichting Je Maintiendrai-Friesland en droeg als ondertitel onafhankelijk dagblad voor Midden-Zuid-Oost-Friesland en Noord-Overijssel. In 1952 werd de krant voortgezet als Friese Koerier.
De krant kwam voort uit het verzetsbulletin De Koerier en nam de plaats in van het Nieuwsblad van Friesland, dat 'fout' was geweest tijdens de Tweede Wereldoorlog.[1] Hoofdredacteur was Sjoerd van der Schaaf. Na diens vertrek naar het Nieuw Utrechts Nieuwsblad (de Utrechtse editie van Het Parool) werd hij per 1 september 1952 opgevolgd door adjunct-hoofdredacteur Fedde Schurer.
Op 25 mei 1951 vond te Heerenveen de officiële opening plaats van het eigen Koerier-gebouw.[2] Met ingang van 24 mei 1952 verscheen de krant onder de titel Friese Koerier.[3]
Kneppelfreed
Schurer schreef op 19 oktober 1951 onder de titel De laatste man van de Zwarte Hoop?[4] een fel hoofdartikel naar aanleiding van een rechtszaak te Leeuwarden tegen een dierenarts.[5] De zitting, op 17 oktober, was geschorst omdat de dierenarts geen Nederlands wilde spreken. In reactie op zijn artikel werd op zijn beurt Schurer gedagvaard. Terwijl deze op 16 november 1951 terechtstond werd buiten het gerechtsgebouw een samenscholing door de politie met geweld uiteen gedreven. Deze gebeurtenis kwam in Friesland bekend te staan als "Kneppelfreed". In 1956 werd het recht om in de rechtszaal Fries te spreken officieel bevestigd (wet-Donker).
- ↑ Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden, Volume 103 (1988), pagina 300.
- ↑ Ons Koerier-gebouw officieel geopend, Heerenveense Koerier, 26 mei 1951
- ↑ Morgen begint de "Friese Koerier", Heerenveense Koerier 23 mei 1952
- ↑ De titel is een verwijzing naar de Zwarte Hoop, een groep Saksische huurlingen die in de 15e eeuw Friesland teisterde; niet te verwarren met de Arumer Zwarte Hoop van Grote Pier.
- ↑ In Kroniek van de Nederlandse dagblad- en opiniepers (2005) stelt Jan van der Plasse ten onrechte dat Schurer het artikel op 10 oktober 1951 schreef. (pagina 88)