Naar inhoud springen

Heiligbeen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door BoH (overleg | bijdragen) op 27 jun 2019 om 14:29.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Heiligbeen
Os sacrum
Bot
vooraanzicht
vooraanzicht
{bekken met heiligbeen zichtbaar in het midden
bekken met heiligbeen zichtbaar in het midden
Synoniemen
Latijn vertebra magna[1][2]

os magnum[3]
clonis[4]
ossa clunium[5]
os clunium[1]
os latum[1][3][5][6]
agit[3]
alagas[3]
alagiazi[3]
albagiazi[1]
alanis[3]
alavis[3]
halavis[3]
alhavim[3]
alhavis[3]
alhavius[3]
alhovius[3]
aluahim[3]
coccyx perforatus[3]
orrhopygion[3]
orrhopygium[3]
os amplum[3]
os saeri[3]
saeri[3]
osanium[3]
osanum[3]
spondiles alhavius[3]
spondiles alhovius[3]
subvertebratum[3]
subvertebrum[3]
os basilare[1]
os Alagas[1]
hieron osteon[1]
clunis[1]
subvertebra[1]
vetula[1]

Oudgrieks ἱερόν ὀστοῦν[2][3]

ἱερός σπόνδυλος[3]
μέγας σπόνδυλος[6]
κλόνις[4]

Nederlands kruisbeen[7]
Naslagwerken
Gray's Anatomy 24,106
MeSH A02.835.232.834.717
Dorlands/Elsevier o_07/12598664
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Het heiligbeen[8] of os sacrum[9] is het grootste bot van de wervelkolom. Het is driehoekig van vorm, en bestaat uit vijf samengegroeide wervels (S1-5). Het ligt tussen de lendenwervels en het staartbeen. Door vier paar openingen komen zenuwen naar buiten. Het heiligbeen vormt een gewricht met het darmbeen. Dit gewricht is genoemd naar de Latijnse benamingen van beide botten (os sacrum en os ilium) en heet het SI-gewricht (sacro-iliacaal gewricht). In het SI-gewricht kunnen bewegingen om drie assen worden waargenomen: transversaal (nutatie en contranutatie), antero-posterieur (lateroflexie) en verticaal (rotatie).

Naamgeving

De Latijnse naam os sacrum[9][10][11] is een vertaling van de Oudgriekse naam ἱερόν ὀστοῦν hierón ostoun.[2] Deze naam komt voor bij de Griekse arts Galenus.[2][12] Zowel os als ὀστέον betekenen been/bot en zowel sacrum als ἱερόν betekenen heilig.[12][13]

Het os sacrum wordt als grootste wervel bij de Oude Grieken ook μέγας σπόνδυλος mégas spóndulos[6] genoemd, van μέγας, groot[12] en σπόνδυλος, wervel.[12] In het Latijn komt overeenkomstig ook de naam vertebra magna[2] voor, van vertebra, wervel[13] en magna, groot.[13] De vervorming van μέγας σπόνδυλος naar ἱερόν ὀστέον kan verklaard worden uit het veelvoorkomende gebruik in het Oudgrieks om voor μέγας (groot) ook ἱερός (heilig) te gebruiken'.[6] Een andere bron[14] verklaart ἱερόν echter vanuit het oude geloof dat dit bot onverwoestbaar zou zijn.

Naast bovengenoemde begrippen kwam men bij de Oude Grieken het begrip κλόνις klonis[4][12] voor het heiligbeen tegen, in de anatomisch-Latijnse variant als clonis.[4] Dit is onder andere terug te vinden bij de Griekse dichter Antimachus.[12] Dit begrip is verwant aan het Latijnse clunes[4][12] (billen)[13]. In het Latijn wordt het/de heiligbeen(deren) ook ossa clunium[5] (ossa, beenderen en clunium, van de billen)[13] genoemd. Daarnaast wordt dit aan de bovenkant brede bot[14] ook het os latum[5][6] genoemd, van latum, breed.[13]