Naar inhoud springen

Hellmuth Becker

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Maddriver371 (overleg | bijdragen) op 21 apr 2020 om 21:48. (Referentie aangepast.)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Hellmuth Becker
Standartenführer Hellmuth Becker
Geboren 12 augustus 1902
Alt Ruppin, Landkreis Ostprignitz-Ruppin, Duitse Keizerrijk
Overleden 28 februari 1953
Krijgsgevangenenkamp 377 Jekaterinenburg, Oeral, Sovjet-Unie
Rustplaats Onbekend[1]
Land/zijde Vlag van Duitse Keizerrijk Duitse Keizerrijk
Weimarrepubliek
Vlag van Nazi-Duitsland Nazi-Duitsland
Flensburgregering
Vlag van Duitsland tijdens de geallieerde bezetting Duitsland
Onderdeel Reichswehr
Waffen-SS
Dienstjaren 1920 - 1945
Rang
SS-Brigadeführer en Generalmajor in de Waffen-SS
Eenheid 5. (Preußisches) Infanterie-Regiment (Reichswehr)[2]
16e compagnie[2]
5e compagnie[2]
2. (Preußisches) Artillerie-Regiments
I/Sta.2[3]
Führerreserve
12 januari 1944 -
13 maart 1944[2]
Bevel SS-Panzergrenadier-Regiments 6
SS-Panzergrenadier-Regiment 36
3. SS-Panzer-Division Totenkopf[4]21 juni 1944 -
8 mei 1945
Slagen/oorlogen Tweede Wereldoorlog
Onderscheidingen zie onderscheidingen
Portaal  Portaalicoon   Tweede Wereldoorlog

Hellmuth Hermann Becker (Alt Ruppin, 12 augustus 1902 - Krijgsgevangenenkamp 377 Jekaterinenburg, 28 februari 1953) was een Duitse officier en SS-Brigadeführer en Generalmajor in de Waffen-SS tijdens de Tweede Wereldoorlog. En hij was de laatste commandant van het 3. SS-Panzer-Division Totenkopf.

Leven

Hij was een zoon van een huisschilder, en groeide in Neuruppin op, en studeerde aan de Realschule. Later ging hij een opleiding in het raadhuis van Alt Ruppin volgen.

Op 1 augustus 1920 trad hij in dienst van het 5. Infanterie-Regiment in de Reichswehr in Neuruppin. Becker werd later in de 16e compagnie in Greifswald, en in de 5e compagnie in Angermünde ingedeeld. Na zijn opleiding aan de Heeresfachschule, werd hij als Feldwebel in de hoofdkwartier Stettin ingezet. Vanaf 1938 was hij bij de staf van het 2. (Preußisches) Artillerie-Regiments in Schwerin ingezet, hier haalde hij ook zijn Abitur. Op 1 augustus 1932 verliet hij de Reichswehr.

Interbellum

Op 28 februari 1933 werd Becker in Stettin lid van de SS, en werkte een korte tijd met Wilhelm Bittrich en Hermann Priess samen. Hij kreeg de functie van gemachtigde adjudant van de III. Sturmbann van de 9. SS-Standarte. Op 1 juli 1935 werd hij overgeplaatst naar de SS-Totenkopfverband "Oberbayern" in het SS-Übungslager Dachau. Daar werd Becker chef van de Rekrutenausbildungs-Kompanie, alsmede vanaf 1936 als hoofd van de Unterführer-Lehrgänge van de SS-Unterführerschule Dachau. Hij werd als hoofd van de SS-Unterführerschule Dachau op 9 november 1936 tot SS-Sturmbannführer bevorderd. Hij was ook betrokken op het gebied van transport en bewaking in het concentratiekamp Dachau. Na de uitbereiding van de 1. SS-Totenkopfstandarte „Oberbayern“, werd hij op 9 november 1937 tot commandant van de I. Sturmbann benoemd, en per 30 januari 1938 tot SS-Obersturmbannführer bevorderd.

Hij nam met het I. SS-Bataillon deel aan de Anschluss en de bezetting van het Sudetenland. Het bataljon was onderschikt aan de Wehrmacht.

Tweede Wereldoorlog

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, werd het SS-Totenkopfverband "Oberbayern" als SS-Totenkopfinfanterie-Regiment 1 in de nieuw gevormde gemotoriseerde Totenkopf-Division ingevoegd, en nam aan de slag om Frankrijk deel. In mei 1940 werd hij tot SS-Standartenführer bevorderd, en tot commandant van het 1e bataljon van het SS-„Totenkopf“-Infanterie-Regiments 1 benoemd.

Met het begin van operatie Barbarossa, nam Becker op 7 juli 1941 het commando van het regiment, en voerde deze opdracht ook nog uit na zijn verwonding op 10 juli. Op 8 augustus werd hij officieel tot commandant van het regiment benoemd. Op 12 september 1941 werd hij commandant van het Kradschützen-Bataillon van de SS-„Totenkopf“-Division. Vanaf 25 oktober 1941 nam hij de leiding van het SS-„Totenkopf“-Infanterie-Regiments 3 over. Met deze eenheid werd hij ingezet tijdens de omsingeling van Demjansk.

Nadat zijn divisie in de herfst van 1942 naar een Panzer-Division geherclassificeerd was, werd hij tot commandant van het SS-Panzergrenadier-Regiments 6 benoemd. Dit regiment was na de dood van Theodor Eicke zonder commandant (dat oorspronkelijk het SS "Totenkopf" Infanterie Regiment 3 was). Na verschillende veldslagen aan het oostfront, werd hij met ingang van 12 januari 1944 in het Führerreserve geplaatst. Vanaf 13 maart 1944 nam hij het commando van het SS-Panzergrenadier-Regiment 36 van het 16. SS-Panzergrenadier-Division Reichsführer SS in Italië. Hij werd op 21 juni 1944 tot SS-Oberführer bevorderd.

In de volgende maanden was hij met zijn divisie ten oosten van Warschau en later oostelijk van Modlin ingezet. In januari 1945 werd hij samen met de 3e en 5e SS-Panzer-Division naar Hongarije verplaatst, om bij Stuhlweißenburg Boedapest te ontzetten tijdens de slag om Boedapest. Deze slag eindigden in een nederlaag, hoewel de meeste elitedivisies van de Waffen-SS erbij betrokken waren. Nadat de slag om Hongarije verloren was, trok Becker zich met zijn divisie terug naar Wenen en vocht nog in de slag om Wenen. Kort voor de capitulatie van Wenen, kreeg Becker het bevel om zich aan de Amerikanen over te geven. De Amerikaanse commandant van de eenheid, accepteerde de overgave niet, en wees deze af. Daarop ondernam hij het verzoek tot een eervolle overgave tegenover de Russische troepen, maar die name ze onmiddellijk gevangen.

Processen, veroordelingen en executie

In november 1947 werd Becker door een militaire rechtbank in Poltava wegens oorlogsmisdrijven tot driemaal 25 jaar dwangarbeid veroordeeld, en kwam in het krijgsgevangenenkamp 377 Jekaterinenburg terecht. Op 9 september 1952 werd hij in een tweede proces in Rostov, wegens sabotage (namaak explosieve maken) in de werkplaats tot de dood veroordeeld. Op 28 februari 1953 werd het vonnis voltrokken[2][5].

Militaire carrière

Lidmaatschapsnummers

Onderscheidingen

Selectie:

Zie ook