Hemmoor-emmer

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een Hemmoor-emmer was een 15-20 cm hoge emmer, meestal vervaardigd van brons, messing of een ander metaal. Hemmoor-emmers dateren uit de Romeinse Keizertijd.

Hemmoor-emmers werden gebruikt als urn of als vaatwerk. Ze zijn cilindervormig, hebben een afgeronde onderzijde en staan vaak op een standring. Vaak zijn ze aan de bovenrand versierd met een fries. De emmers zijn dunwandig (4-10 millimeter dik). De meeste werden gemaakt in de tweede helft van de 2e eeuw of de 3e eeuw. Het is mogelijk, dat Germanen deze voorwerpen door ruilhandel verwierven van Romeinen; er wordt gesuggereerd, dat ze wel, ten dele in Germaanse opdracht, werden gemaakt in Capua. De Germanen gebruikten Hemmoor-emmers doorgaans als urn voor crematie-as; de meeste vondsten zijn dan ook gedaan op Oud-Germaanse grafvelden.

Hemmoor-emmers worden van situlae onderscheiden, doordat deze laatste enigszins conisch toelopen ( naar onderen toe steeds smaller worden).

De eerste als zodanig geclassificeerde 18 Hemmoor-emmers werden in 1892 en 1893 gevonden te Hemmoor in de Landkreis Cuxhaven in Noord-Duitsland (vandaar de benaming). Inmiddels zijn ruim 150 gevonden exemplaren bekend.

De meeste Hemmoor-emmers zijn gevonden in het huidige Duitsland. Het Museum Het Valkhof te Nijmegen bezit echter ook een exemplaar (zie weblink), evenals het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. De Sarcofaag van Simpelveld, die eveneens in het Leidse RMO te zien is, vertoont een reliëf, waarop twee van deze emmers te zien zijn; deze dienden wellicht als luxe keukengerei.

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuurverwijzing[bewerken | brontekst bewerken]

Hans Jürgen Eggers: Der römische Import im freien Germanien (= Atlas der Urgeschichte, 1). Hamburgisches Museum für Völkerkunde und Vorgeschichte, Hamburg 1951 (geldt nog steeds als standaardwerk voor de archeologische type-aanduidingen).

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]