Hester Wilhelmina Callenburgh Baartmans
Hester Wilhelmina Callenburgh Baartmans (Vianen, 1739 – Utrecht, 20 mei 1826) was een Nederlandse dichteres.
Levensloop
[bewerken | brontekst bewerken]Hester Wilhelmina Callenburgh Baartmans werd op 22 november 1739 gedoopt.[1] Haar ouders waren Gerard Callenburgh Baartmans (gest. 1757) - dijkgraaf en penningmeester van Vianen - en Johanna Wilhelmina Gravia (gest. 1777), die in totaal negen kinderen hadden.
Bij het huwelijk van haar zus op 22 oktober 1762[2] schreef Hester een Zegenwensch, haar vroegst bekende gedicht. Na een andere Zegenwensch voor een huwelijk in 1768, volgden een rouwzang (1772) en een Rouwklagt (1781).
In 1794 verscheen Hesters enige gedichtenbundel, bestaande uit gedichten over de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog en gebeurtenissen in de Zuidelijke Nederlanden. Daarna schreef ze alleen nog losse gedichten, zoals een Dankzegging bij het dienstjubileum van predikant Jacobus Hinlopen in 1801. Haar laatst bekende gedicht is Lofzang ter nagedachtenis van den boet- en bededag (1814). Ze overleed op 22 mei 1826 in Utrecht.[3]
voetnoten
- ↑ Doopinschrijving Hester Wilhelmina Callenburgh Baartmans. Het Utrechts Archief. Geraadpleegd op 29 januari 2019.
- ↑ Trouwinschrijving Engelbert Kelderman en Antonia Johanna Callenbugh Bootmans. Het Utrechts Archief. Geraadpleegd op 29 januari 2019.
- ↑ Callenburgh Baartmans, Hester Wilhelmina (1739-1826). Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (13 januari 2014). Geraadpleegd op 29 januari 2019.