Huid (kort verhaal)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Huid (oorspronkelijke titel: Skin) is een kort verhaal van Roald Dahl. Het verscheen voor het eerst op 17 mei 1952 in The New Yorker.[1] Het is daarna meerdere malen heruitgegeven als onderdeel van een verhalenbundel.

In het verhaal komt een werkelijk bestaand hebbende figuur voor, de Franse schilder Chaïm Soutine. De hoofdpersoon, Drioli, is een vroegere vriend van deze schilder.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Drioli is een voormalige tatoeëerder uit Rusland. Hij is tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn tatoeagebedrijf kwijtgeraakt en moet nu bedelen om in leven te blijven. In de winter van 1946 loopt hij in Parijs uitgehongerd door de Rue de Rivoli, als hij ineens voor een fotogalerij staat en een schilderij herkent dat is gemaakt door zijn oude jeugdvriend, de inmiddels beroemde schilder Soutine, die meer dan dertig jaar geleden een oogje had op Drioli's vrouw Josie. Op een avond in 1913 waren ze met zijn drieeën bij elkaar. Drioli had net negen klanten gehad en van het verdiende geld een paar goede flessen wijn gekocht. Eenmaal flink aangeschoten besloten ze dat Soutine eens een schilderij van Josie's gezicht op Drioli's rug moest maken en vervolgens tatoeëren. Sindsdien heeft Drioli de tatoeage altijd op zijn rug gehad, al denkt hij er zelf nooit meer aan.

Na de Eerste Wereldoorlog zijn de vrienden elkaar uit het oog verloren. Soutine is beroemd geworden en in Céret beland. Drioli en zijn vrouw zijn met hun bedrijf verhuisd naar Le Havre. Josie is net als Soutine tijdens de Tweede Wereldoorlog overleden.

Nu hij zich dit alles weer herinnert, loopt Drioli het Parijse café binnen en verklaart dat hijzelf een nog onbekend schilderij van Soutine in zijn bezit heeft. Niemand gelooft hem, totdat hij zijn hemd uittrekt en zijn rug laat zien. Daarop wil iedereen het waardevolle schilderij heel graag hebben. Het probleem is alleen hoe Drioli het schilderij moet verkopen, aangezien het een deel van hemzelf is. Iemand biedt hem een zware operatie aan, maar er wordt gedacht dat hij dit nooit zal overleven. Uiteindelijk verklaart een man met een wat merkwaardig voorkomen eigenaar te zijn van een luxe hotel genaamd Bristol in Cannes. Hij doet een aanbod: Drioli mag de rest van zijn leven in het hotel doorbrengen en zal volledig worden verzorgd, op voorwaarde dat hij overdag met zijn blote rug tussen de gasten loopt, als een soort levende attractie. Het idee spreekt Drioli wel aan en hij gaat met de man mee, die hem om te beginnen een goede lunch aanbiedt.

Het hotel in Cannes bestaat echter helemaal niet en van Drioli ontbreekt sinds die middag ieder spoor. Enkele weken later wordt er op een veiling in Buenos Aires wel een zwaar gevernist schilderij van Soutine aangeboden, dat exact overeenkomt met de tatoeage die Drioli op zijn rug had. De verteller uit zijn zorgen over Drioli's gezondheid en spoort de lezer aan om voor de oude man te bidden.

Bundels[bewerken | brontekst bewerken]