Hāfu

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het woord hāfu (ハーフ, "half") wordt in het Japans gebruikt om te verwijzen naar iemand met gemengde etnische afkomst: half Japans, half buitenlands. De term ontstond in de jaren zeventig in Japan. Het woord hāfu komt van het Engelse half, verwijzend naar de halve roots.

Sociale context[bewerken | brontekst bewerken]

Sean Lennon, de zoon van een Britse vader en een Japanse moeder

Hāfu’s hebben het niet altijd makkelijk in Japan: het land kent een relatief homogene bevolking en telt nauwelijks immigranten. Veel autochtone Japanners beschouwen een ‘pure’ bloedlijn als de basis voor het Japans-zijn, waardoor mensen die daarvan afwijken minder snel geaccepteerd worden. De meeste Japanners beschouwen hāfu’s dan ook niet als echte Japanners, ook niet als ze zijn geboren en getogen in Japan.[1]

Per miljoen baby's die in 2013 in Japan geboren werden, had 2,2% een of meerdere niet-Japanse ouders. Volgens het Japanse ministerie van Volksgezondheid, Arbeid en Welzijn stamden in 2016 1 op de 49 baby's geboren in Japan af van op zijn minst één niet-Japanse ouder.[2] De meeste gemengde huwelijken in Japan bestaan uit Japanners met iemand uit een ander Aziatisch land, onder andere China, Filipijnen en Zuid-Korea.[3] Ook Afro-Aziaten, Euraziaten en Ameraziaten kunnen echter hāfu's zijn.

In 2013 brachten Megumi Nishikura en Lara Perez Takagi, zelf twee hāfu's, de filmdocumentaire Hafu: The Mixed-Race Experience in Japan uit, waarin ze tonen met welke stereotypen en identiteitsworstelingen hāfu's dagelijks geconfronteerd worden.[4]

Bekende hāfu's[bewerken | brontekst bewerken]