Jan Smeken
Jan Smeken, ook bekend als Jan de Baertmaker, (Brussel, ca. 1450 - aldaar, 15 april 1517) was vanaf 1485 stadsrederijker van Brussel en factor (artistiek verantwoordelijke) van de Brusselse rederijkerskamer De Lelie die in 1507 met De Violette fuseerde tot 't Mariacranske.
Biografie
[bewerken | brontekst bewerken]De geboortedatum van Jan Smeken is onbekend. Zijn ouders heetten Heindric en Lysbeth en hij was getrouwd met Margriete, dochter van Peeter de Vos en Leene Crocx.[1]
Hij was de factor van de rederijkerskamer De Lelie waarvan Johannes Steemaer, alias Pertcheval, de prince was.[2] Een belangrijk thema voor de kamer was de devotie van Onze-Lieve-Vrouw van de Zeven Weeën.[3] Deze had, naast de verheerlijking van Onze-Lieve-Vrouw, als doel het Bourgondisch-Habsburgse eenheidsgevoel te promoten. In 1499 richtten de leden van De Lelie zelf een religieuze Broederschap van de Zeven Weeën op. Deze bevorderde de relatie tussen de Brusselse rederijkers en de Habsburgse vorsten want naast leden van De Lelie konden ook niet-leden lid worden van de broederschap. Zo werden Maximiliaan I van Oostenrijk en zijn kinderen Filips en Margaretha ook lid van de broederschap.[2] Toen De Lelie in 1507 fuseerde met De Violette tot 't Mariacranske werd Smeken ook in deze kamer de factor.[4]
In 1485 volgde Smeken Colijn Caillieu op als stadsrederijker van Brussel.[5] In deze functie organiseerde hij inkomsten en andere festiviteiten en schreef hij gelegenheidswerken ter bevordering van de culturele uitstraling van de stad. Zo had hij in 1496 de leiding over de intocht van Johanna van Castilië en organiseerde hij in 1500 de feesten ter gelegenheid van de geboorte van Karel V, de oudste zoon van Filips de Schone en Johanna.[6] Hij schreef zowel in het Nederlands als in het Frans en een deel van zijn werk werd gepubliceerd door de Brusselse drukker Thomas van der Noot. Als stadsrederijker werd hij ook naar andere steden gezonden om te kijken hoe zij feestelijkheden organiseerden. Hij ging onder andere in 1500 naar Gent[7] en in 1501 en 1502 naar Mechelen.[8] Smeken stierf op 15 april 1517 in Brussel.[9] Na zijn dood werd hij als stadsdichter opgevolgd door Jan van den Dale.[10]
Smeken kreeg grotere bekendheid door de ontdekking van zijn auteurschap van het mirakelspel Spel vanden heilighen sacramente vander Nyeuwervaert[11] en later door de uitvoerige studie die Herman Pleij wijdde aan zijn sneeuwpoppengedicht Dwonder van claren ijse en snee.[12]
Werken
[bewerken | brontekst bewerken]- Een schoon gedicht opten name Jesus
- Spel vanden heilighen sacramente vander Nyeuwervaert (voor 1500?)
- Hue Mars en Venus tsaemen bueleerden (ca. 1500?)
- Een spel op hertoge Karle (1505)
- Een klucht bij de intrede van Jacques de Croy, bisschop van Kamerijk (1507, verloren gegaan).[13]
- Den spieghel der behoudenessen (ca. 1508)
- Spelen van de Zeven Weeën (1508-1514, verloren gegaan)
- Dwonder van claren ijse en snee (1511)
- Gedicht op de feesten ter eere van het Gulden Vlies (1516)
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- Jan SmekenL bij de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl)
- Johannes Pertcheval bij de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl)
Historische roman
[bewerken | brontekst bewerken]- Rick de Leeuw en Remco Sleiderink, Ik Jan Smeken, 2017, ISBN 978 94 9267 711 2
- ↑ Willem Van Eeghem, ‘Rhetores Bruxellenses (15e-16e eeuw)’, in: Revue belge de philologie et d’histoire 14 (1935), p. 435.
- ↑ a b Anne-Laure Van Bruaene, ‘Minnelijke rederijkers, schandelijke spelen. De rederijkerskamers in Brussel tussen 1400 en 1585’, in: Jozef Janssens & Remco Sleiderink (red.), De macht van het schone woord. Literatuur in Brussel van de 14de tot de 18de eeuw. Leuven: Davidsfonds/Literair, 2003, p. 129.
- ↑ Remco Sleiderink, ‘De dichters Jan Smeken en Johannes Pertcheval en de devotie tot Onze Lieve Vrouw van de Zeven Weeën. Nieuwe gegevens uit de rekeningen van de Brusselse broederschap (1499-1516)’, Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden 19 (2012), p. 42-69.
- ↑ Anne-Laure Van Bruaene, ‘Minnelijke rederijkers, schandelijke spelen. De rederijkerskamers in Brussel tussen 1400 en 1585’, in: Jozef Janssens & Remco Sleiderink (red.), De macht van het schone woord. Literatuur in Brussel van de 14de tot de 18de eeuw. Leuven: Davidsfonds/Literair, 2003, p. 130.
- ↑ Willem Van Eeghem, ‘Rhetores Bruxellenses (15e-16e eeuw)’, in: Revue belge de philologie et d’histoire 14 (1935), p. 427.
- ↑ Herman Pleij, '7 maart 1500. De Brusselse stadsrederijker Jan Smeken is uitgezonden naar Gent om te berichten over de doopfeesten van Karel V. De rederijkerij als beschavingsinstituut', in: M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen: Martinus Nijhoff, 1993, p. 121-126.
- ↑ J. Duverger, Brussel als kunstcentrum in de XIVe en XVe eeuw. Antwerpen: De Sikkel & Gent: Vynck, 1935, p. 88 en Herman Pleij, ‘7 maart 1500. De Brusselse stadsrederijker Jan Smeken is uitgezonden naar Gent om te berichten over de doopfeesten van Karel V. De rederijkerij als beschavingsinstituut’, in: M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen: Martinus Nijhoff, 1993, p. 121-126.
- ↑ J. Duverger, Brussel als kunstcentrum in de XIVe en XVe eeuw. Antwerpen: De Sikkel & Gent: Vynck, 1935, p. 90-91.
- ↑ J. Duverger, Brussel als kunstcentrum in de XIVe en XVe eeuw. Antwerpen: De Sikkel & Gent: Vynck, 1935, p. 94.
- ↑ Willem Van Eeghem, ‘Rhetores Bruxellenses (15e-16e eeuw)’, in: Revue belge de philologie et d’histoire 14 (1935), p. 442.
- ↑ Zie hierover onder meer: Jozef van Mierlo, ‘Jan de Baertmaker Smeken wel de dichter van ‘Van den sacramente vander Nieuwervaert’ Nog een ‘Bouwsel’ dat stand houdt’ In: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1952 (1952); J.J. Mak, ‘Bij het Mirakelspel van Nyeuwervaert’ In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 74 (1956); P. Minderaa, ‘Bij het Mirakelspel van Nyeuwervaert’ In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 74 (1956).
- ↑ Herman Pleij, De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam & Leuven: Meulenhoff & Kritak, 1988.
- ↑ J. Duverger, Brussel als kunstcentrum in de XIVe en XVe eeuw. Antwerpen: De Sikkel & Gent: Vynck, 1935, p. 93.