Naar inhoud springen

Jan Yoors

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jan Yoors
Yoors werkt aan Cartoon for Tapestry (ca. 1970)
Yoors werkt aan Cartoon for Tapestry (ca. 1970)
Persoonsgegevens
Geboren Antwerpen, 12 april 1922
Overleden New York, 24 november 1977
Geboorteland Vlag van België België
Beroep(en) kunstenaar
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Jan Yoors (Antwerpen, 12 april 1922New York, 24 november 1977) was een Vlaams-Amerikaans kunstenaar en pleitbezorger van de zaak der Roma.[1]

Jan was de zoon van glazenier Eugeen Yoors en journaliste Magda Peeters. Hij liep school aan de Heilige Familie in Berchem en het Sint-Lievenscollege in Antwerpen, waar hij echter zijn middelbare studies niet afwerkte. Hij raakte nauw bevriend met een familie Lowara, een stam van de Roma.[1]

In 1943 werd hij door de Duitse bezetter gearresteerd bij een razzia op een zigeunerkamp. Hij bracht verscheidene maanden in de gevangenis door. Kort na zijn vrijlating vluchtte hij via Spanje naar het Verenigd Koninkrijk. In 1950 trok hij naar de Verenigde Staten en vestigde zich in New York als tapijtkunstenaar samen met zijn echtgenote Anna Bertha 'Annebert' van Wettum en hun vriendin Marianne Citroen. De schrijver Marnix Gijsen hielp bij de promotie van hun werk. Met Annebert van Wettum had hij twee kinderen en met Marianne Citroen een. In 1967 vervoegde een Japanse vrouw het gezin.[1]

Vanaf 1956 leed Yoors aan diabetes, die hem in 1973-1974 beide benen kostte. Hij overleed aan de gevolgen van een hartaanval.[1]

Onderscheidingen

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Yoors, J. & Samuels, C., Only one New York. Simon and Schuster, 1965
  • Yoors, J., The Gypsies, Simon and Schuster 1967, in hetzelfde jaar vertaald en gepubliceerd bij Manteau als Wij, zigeuners
  • Yoors, J., Crossing. A Journal of Survival and Resistance in World War II, Simon and Schuster, 1971
  • Yoors, J. en Lopez, A.A., The Gypsies of Spain, Macmillan, 1974
  • Yoors, J. (postuum), Een volk op doortocht. Zigeuners tijdens de Tweede Wereldoorlog, Meulenhoff, 1981