Judith van West-Francië
Judith van West-Francië | ||
---|---|---|
![]() | ||
Judith (rechts) op een 19e-eeuwse fantasietekening
| ||
Gravin van Vlaanderen | ||
Periode | 862 - 879 | |
Voorganger | geen | |
Opvolger | Ælfthryth van Wessex | |
Vader | Karel de Kale | |
Moeder | Ermentrudis van Orléans |
Judith van West-Francië (oktober 844[1] – na 879), ook wel Judith Martel of Judith van Vlaanderen genoemd, was een Frankische prinses, gehuwd met twee opeenvolgende koningen van Wessex en uiteindelijk met de eerste Graaf van Vlaanderen.
Afkomst[bewerken | brontekst bewerken]
Judith was het eerste kind van koning en na 875 keizer Karel de Kale (823-877) en diens eerste echtgenote Ermentrudis van Orléans (830-869). Daarmee was ze een oudere zuster van Lodewijk de Stamelaar (846-879). Ze was een achterkleinkind van Karel de Grote en kreeg haar naam van haar grootmoeder Judith van Beieren.
Koningin van Wessex[bewerken | brontekst bewerken]
Op 1 oktober 856, op twaalfjarige leeftijd, werd ze door haar vader uitgehuwelijkt aan de 56-jarige koning Æthelwulf van Wessex, zelf vader van vier zonen. Hij was een man met hoog aanzien, een christen en een bekwaam legeraanvoerder die de Vikingen in 851 een verpletterende nederlaag had toegebracht in Surrey. Karel en Æthelwulf ontmoetten elkaar toen de laatste, samen met zijn dan zesjarige zoon Alfred, op weg was naar Rome. Bij zijn terugkeer in juni 856 verloofde Æthelwulf zich met Judith en ze huwden op 1 oktober van hetzelfde jaar in de Paltskapel van Verberie-sur-Oise. Gezien Parijs en Tours hetzelfde jaar door de Vikingen werden afgebrand, had Karel belang bij het huwelijk van zijn dochter met een overwinnaar van de Vikingen. Æthelwulf nam zelf risico bij dit huwelijk. Als Judith hem zonen zou baren kon dit leiden tot broederstrijd. Æthelwulf stierf al op 13 januari 858 en het huwelijk bleef kinderloos.
In datzelfde jaar 858 huwde ze voor de tweede keer, nu met Æthelwulfs zoon koning Æthelbald, dus met haar eigen stiefzoon. Æthelbald overleed al in 860. Judiths laatste huwelijk werd later nietig verklaard op grond van bloedverwantschap (niet letterlijk, maar omdat ze zijn stiefmoeder was), en zij werd teruggezonden naar haar vader. Judith was na haar huwelijk met Æthelwulf tot gemalin van de koning gekroond, zodat zij op hetzelfde niveau kwam als de koning. Dat zorgde later voor wrevel bij de Saksische bevolking.
Gravin van Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de derde maal trouwde ze, maar nu met Boudewijn I met de IJzeren Arm uit Laon, die haar rond Kerstmis 861 uit het klooster in Senlis had ontvoerd. Om uit de klauwen van haar woedende vader te blijven, zwierven ze een tijdje in Europa rond en schuilden ze bij haar neef Lotharius II tot in oktober. Ze vluchtten op bedevaart naar Rome, en door tussenkomst van paus Nicolaas I traden ze op 13 december 863 officieel in het huwelijk in Auxerre.
Door dit huwelijk kon Karel de Kale niet anders dan zijn schoonzoon met een hoge adellijke titel belonen. Met de steun van Judiths broer, Lodewijk de Stamelaar, werd Boudewijn gekroond tot eerste graaf van het graafschap Vlaanderen. Judith werd hiermee vanzelfsprekend ook de eerste gravin van Vlaanderen. Hun graafschap was oorspronkelijk maar een klein en moerassig gebied, de pagus Flandrensis, maar zou door Boudewijn I al snel tot bloei komen.
In 879 vielen de vikingen Vlaanderen binnen, nadat ze in Engeland een zware nederlaag hadden geleden. Ze plunderden verschillende kloosters en nederzettingen en zouden enkele jaren voet aan wal houden. Pas enkele jaren nadat de zoon van Boudewijn I, Boudewijn II, de nieuwe Graaf van Vlaanderen was geworden, werden de Vikingen verdreven en werden verschillende nederzettingen aan de Noordzee versterkt met ringwalburchten. Deze verdedigingswerken zouden onder meer Sint-Winoksbergen, Broekburg, Veurne, Brugge en Oostburg beschermen tegen de Vikingen.
Ondertussen was Judith reeds overleden, het exacte jaartal is onbekend. Ze werd in de Gentse Sint-Pietersabdij begraven. In 2006 werden, bij de aanleg van de ondergrondse parking onder het Sint-Pietersplein in Gent, een aantal graven ontdekt uit de vroege middeleeuwen. In een van de graven werden botten gevonden van een vrouw van rond de 40, gestorven omstreeks het begin van de 10e eeuw. Volgens sommige historici zou het hier gaan om de overblijfselen van Judith van West-Francië, maar deze stelling blijft vooralsnog onbewezen. Naar aanleiding van tv-serie Het verhaal van Vlaanderen besloot de Gentse universiteit alsnog om dit te onderzoeken [2][3].
Kinderen[bewerken | brontekst bewerken]
Uit het huwelijk met Boudewijn I kwamen vier kinderen:
- Karel, geboren ca. 864, jong gestorven
- Boudewijn II (865–918), (later naar zijn grootvader Karel en via de langs zijn moeder Judith geërfde kaalheid Boudewijn de Kale genoemd)
- Rudolf van Cambrai (870-896)
- vermoedelijk nog een dochter, de kronieken van het klooster van Waulsort vermelden bij de dood van Rudolf van Cambrai dat Wouter, de zoon van Rudolfs zuster, probeerde hem te wreken.
Gunhilda, gehuwd in 877 met Wilfred I el Velloso, graaf van Urgel en Barcelona, wordt ook vaak als dochter van Boudewijn en Judith genoemd maar dit is gebaseerd op een verkeerde interpretatie van een middeleeuwse tekst. Zij was afkomstig uit de omgeving van Barcelona.
Voorouders[bewerken | brontekst bewerken]
Voorouders van Judith van West-Francië | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Overgrootouders | Karel de Grote (747-814) ∞ Hildegard (758-783) |
Welf van Altdorf (744-) ∞ Eigilwich (-) |
Hadrianus van Orléans (760–821) ∞ Waldrada van Hornbach (-) |
Leuthard I van Parijs (760–816) ∞ Grimhilde (-) | ||||
Grootouders | Lodewijk de Vrome (778-840) ∞ Judith van Beieren (805-843) |
Odo van Orléans (780-834) ∞ Engeltrude van Parijs (790-850) | ||||||
Ouders | Karel de Kale (823-877) ∞ Ermentrudis van Orléans (830-869) | |||||||
Judith van West-Francië (844-870) |