Koninklijke Nederlandse Dambond
Uiterlijk
Koninklijke Nederlandse Dambond | ||||
---|---|---|---|---|
(KNDB) | ||||
Sport | Dammen | |||
Algemene gegevens | ||||
Voorzitter | Frans de Jonge | |||
Land | Nederland | |||
Aantal leden | 4.491 (2015)[1] | |||
Aantal verenigingen | 186 (2015)[1] | |||
Geschiedenis | ||||
Oprichtingsdatum | 1911 | |||
Structuur | ||||
Wereldbond | FMJD | |||
Olympisch comité | NOC*NSF | |||
Website | ||||
|
De Koninklijke Nederlandse Dambond (KNDB) is in 1911 opgericht en organiseert damwedstrijden in Nederland zoals het Nederlands kampioenschap algemeen en voor vrouwen en de nationale competitie. Er worden ook toernooien online georganiseerd. De bond is aangesloten bij de FMJD, de EDC en het NOC*NSF. Met de andere denksportbonden (bridge, schaken en go) is een periodiek denksportbondenoverleg. Het bureau van de bond is gevestigd in het Nationaal Denksport Centrum Den Hommel te Utrecht.
De dambond heeft zeven wereldkampioenen voortgebracht, die samen 16 keer wereldkampioen werden; zie Dammen#Topdammers.
Wetenswaardigheden over de KNDB
[bewerken | brontekst bewerken]- in 1911 opgericht als Nederlandschen Dambond en later hernoemd tot Koninklijke Nederlandse Dambond.
- geeft vier tot vijf keer per jaar het bondsblad Het Damspel uit.
- telt twaalf regionale bonden en 3 bijzondere verenigingen/bonden.
- de KNDB organiseert de grootste clubcompetitie ter wereld met ca. 1200 wedstrijddammers.
- de KNDB heeft de status van topsportbond (algemeen).
- de KNDB werkt samen met de andere denksportbonden (bridge, schaken en go) over gemeenschappelijke onderwerpen en heeft daartoe een periodiek Denksportoverleg.
Ledenaantallen
[bewerken | brontekst bewerken]Hieronder de ontwikkeling van het ledenaantal en het aantal verenigingen:[2]
Jaar | Ledenaantal | Verenigingen |
---|---|---|
2022 | 146 | |
2021 | 155 | |
2020 | 163 | |
2019 | 167 | |
2018 | 172 | |
2017 | 4.245 | 176 |
2016 | 4.182 | 181 |
2015 | 4.491 | 185 |
2014 | 4.776 | 200 |
2013 | 4.980 | 209 |
2012 | 5.225 | 220 |
2011 | 5.964 | 225 |
2010 | 5.856 | 230 |
2009 | 6.060 | 235 |
2008 | 6.457 | 241 |
2007 | 6.754 | 254 |
2006 | 7.103 | 259 |
2005 | 7.541 | 282 |
2004 | 7.744 | 282 |
2003 | 7.748 | 289 |
2002 | 7.936 | 302 |
2001 | 306 | |
1999 | 8.274 | 319 |
1996 | 8.848 | 340 |
1993 | 9.183 | |
1990 | 9.005 | |
1987 | 9.393 | |
1984 | 9.868 | |
1981 | 9.837 | |
1978 | 9.245 |
Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]Bronnen, noten en/of referenties
- ↑ a b Ledental NOC*NSF over 2015, NOC*NSF
- ↑ Ledentallen, NOC*NSF. Gearchiveerd op 27 augustus 2019.