Naar inhoud springen

Lewis Powell

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Den Hieperboree (overleg | bijdragen) op 9 jun 2019 om 18:48. (sp)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Lewis Powell
Lewis Powell tijdens zijn gevangenschap op de USS Saugus, gefotografeerd door Alexander Gardner.
Lewis Powell tijdens zijn gevangenschap op de USS Saugus, gefotografeerd door Alexander Gardner.
Volledige naam Lewis Thornton Powell
Geboren 22 april 1844
Randolph County (Alabama)
Overleden 7 juli 1865
Washington D.C.
Nationaliteit Amerikaans
Veroordeeld voor moord
Straf doodstraf
Motief politiek
Beroep soldaat
Handlanger(s) John Wilkes Booth

Lewis Thornton Powell (Randolph County (Alabama), 22 april 1844 - Washington D.C., 7 juli 1865), ook bekend onder de alias Lewis Payne/Paine, was een Amerikaanse soldaat en veroordeeld moordenaar. Hij vocht mee aan de zijde van de Geconfedereerde Staten in de Amerikaanse Burgeroorlog en was een samenzweerder van John Wilkes Booth.

Biografie

Lewis Powell werd geboren als de zoon van een latere baptistenpredikant George Cader en Caroline Powellin Alabama. Na het uitbreken van de Amerikaanse Burgeroorlog ging hij in dienst bij het leger van de Geconfedereerde Staten. In de Slag bij Gettysburg werd hij gevangen genomen, maar hij wist later te ontsnappen en ging vervolgens vechten voor het partizanenregiment van John S. Mosby. In de nadagen van de oorlog leerde Powell John Wilkes Booth kennen die hem betrok bij het plannen van de ontvoering van president Abraham Lincoln.

Uiteindelijk mondde dit plan uit op de moordaanslag waarbij Powell de minister van Binnenlandse Zaken William H. Seward moest vermoorden. Hij slaagde half in zijn opzet, maar enkele dagen na de moordaanslagen werd hij opgepakt voor de politie. Na uitgebreide verhoren en een rechtszaak werd Powell veroordeeld tot de galg. Op 7 juli stierf hij aan de galg en enkele jaren na zijn dood werd zijn lichaam begraven op Geneva Cemetary in Geneva. Zijn schedel werd in 1994 in het Anthropology Department van het Smithsonian ontdekt en twee jaar later bij de rest van het lichaam begraven.[1]