Louis Crahay

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Louis Crahay (Maastricht, 2 oktober 1834 - Brussel, 27 maart 1904) was een Belgisch magistraat.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Louis Crahay was een zoon van natuurkundige Jacques-Guillaume Crahay en Marie Cavelier, dochter van de in Parijs geboren Maastrichtse bibliothecaris en boekhandelaar François Cavelier. Hij studeerde aan de Katholieke Universiteit Leuven, waar hij in 1858 met de hoogste onderscheiding tot doctor in de rechten promoveerde. Vervolgens werd hij advocaat aan het parket van het hof van beroep in Brussel. Crahay was achtereenvolgens:

  • vrederechter in Maaseik (1864),
  • rechter in de rechtbank van eerste aanleg in Hasselt (1867),
  • procureur des Konings (1871),
  • raadsheer in het hof van beroep in Luik (1874),
  • raadsheer in het Hof van Cassatie (1888).

In 1868 werd hij lid van de Koninklijke commissie uitgave Belgische oude wetten en verordeningen, waar hij in 1894 Charles Faider opvolgde. Na zijn overlijden in 1904 volgde Thierry de Limburg Stirum hem in deze functie op. Hij was nauw betrokken bij de door de Commissie uitgegeven werken en de uitgave van de statuten en recessen van Maaseik. In 1889 werd Crahay tevens lid van de Commissie voor de herziening van het Burgerlijk Wetboek en schreef hij mee aan de Code de police belge.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Flament, August, 'Crahay (Louis)', in Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, vol. 7, Leiden, A.W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij, 1927, 338.