Louis Thevenet

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Louis Thévenet)
Louis Thevenet
(datum onbekend)
De keuken (1924) in het Museum Dhondt-Dhaenens te Deurle
Na de rouw (1908) in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen

Louis François Joseph Marie Thevenet (Brugge, 12 februari 1874 - Halle, 16 augustus 1930) wiens naam vaak, maar ten onrechte als Thévenet wordt geschreven, was een Belgisch kunstschilder die vooral met olieverf werkte, maar ook aquarellen en tekeningen maakte.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Thevenet werd in de Noordzandstraat 45, nu 47, niet ver van de Markt, te Brugge geboren. Zijn vader Alphonse, een Fransman, die professor van muziek was, en zijn moeder Anne Van Vyve werden beide in 1835 te Brugge geboren. Het gezin had nog 3 kinderen: Pierre, Marie en Cécile, alle drie te Brugge geboren, respectievelijk in 1870, 1871 en 1872. Pierre werd net als Louis kunstschilder terwijl Cécile als zangeres in de Parijse Opèra Comique carrière gemaakt heeft.

In 1876 kwam het gezin te Brussel wonen. Tot 1916 woonde hij op verschillende plaatsen in wat nu het Brussels Gewest is, en in de in het zuiden aangrenzende gemeentes Beersel en Drogenbos. Van 1897 tot 1903 verbleef hij geregeld in Nieuwpoort in gezelschap van Auguste Oleffe die als zijn geestelijke mentor mag gezien worden. In 1916 vestigde hij zich in Halle waar hij tot zijn dood bleef wonen.

Hij oefende verschillende beroepen uit. Hij was loopjongen, leerling-bakker en hulpbanketbakker in een banketbakkerij. Hij werd hulpkok op een Engelse pakketboot waarop hij enkele wereldreizen ondernam. Hij was loopjongen of klerk bij een muziekuitgeverij. In 1896 besloot hij om zich volledig aan het schilderen te wijden.

In 1903 richtte hij met onder meer Charles Dehoy, Auguste Oleffe, Willem Paerels en Fernand Schirren de kunstkring Labeur op.

In 1908 huwde hij te Beersel met Emma Tevels die vanaf dan "de reekening van Emma", waarin de verkoop van werken werd opgeschreven, bijhield. In 1912 adopteerden ze Jeanne Mommaerts, Jeanneke genoemd, toen ze nauwelijks enkele dagen oud was. Bij Thevenets dood zou blijken dat de adoptie nooit officieel geregeld was.

Van 1916 tot 1927 woonde hij op Sollembeemd 52, ter hoogte van het huidige Monument van de Weggevoerden. Bij de sanering van de Sollembeemdwijk werd het huis afgebroken. In 1925 kocht hij een bouwgrond op de Hendrik Consciencestraat 41, nu 58. Hij liet er een huis bouwen waar hij van 1927 tot zijn dood woonde.

Augustus 1930 stierf Louis Thevenet op 56-jarige leeftijd te Halle, meer dan waarschijnlijk aan een hersenbloeding. Hij werd op 19 augustus op het stedelijke kerkhof begraven. Zijn graf bestaat niet meer.

In 1937 verkocht Emma het huis op de Consciencestraat voor 60.000 frank en verliet Halle voorgoed.

Ereburger[bewerken | brontekst bewerken]

In 2024 werd Louis Thevenet ereburger van Halle. De laatste veertien jaar van zijn leven bracht hij in Halle door waar ook een groot deel van zijn oeuvre tot stand kwam. De plaatselijke cafés, straten en het interieur van verschillende woningen in de stad zijn het onderwerp van zijn kunstwerken.[1]

Familienaam[bewerken | brontekst bewerken]

De ondertekening van zijn meeste kunstwerken waarop "THEVENET" met beide T's iets groter dan de andere letters te lezen is, geeft geen uitsluitsel over de schrijfwijze. Op zijn geboorte-akte, als ondertekening van zijn brieven en op andere officiële documenten staat echter steeds "Thevenet".

De verkeerde schrijfwijze is voor het eerst gebeurd door René Lyr, de enige biograaf van Thevenet. In een gesprek met Gabriëlla Van Der Eeckt (zie bibliografie) heeft Claude Lyr, Renés zoon, verklaard dat zijn vader voor Thévenet gekozen heeft omdat dat Franser en welluidender klonk. De meeste kunstcritici hebben deze schijfwijze klakkeloos overgenomen.

Mens[bewerken | brontekst bewerken]

Hij was religieus, levenslustig, kinderlijk verwonderd, dromerig, teruggetrokken hoewel hij zich niet van zijn omgeving afzonderde, eenvoudig en tevreden. Hij had interesse voor muziek en bespeelde zelf het harmonium. Hij had 3 grote fouten: snoep, vooral dan suikergoed, het roken van de pijp en het drinken met een voorkeur voor lambic en geuze.

Hij was Franstalig hoewel hij het geschreven Frans niet volledig beheerste. Hij kende geen Nederlands. Wel doorspekte hij zijn gesproken taal met Brussels- en Hals-Vlaamse woorden en eigen neologismen.

Individuele tentoonstellingen[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens zijn leven (vermelde gegevens: ruimte, organisator, plaats en periode)[bewerken | brontekst bewerken]

  • Galerie Georges Giroux; Galerie Georges Giroux; Brussel; 17.3.1913 - 30.3.1913.
  • […]; Cercle Artistique et Littéraire de Bruxelles; Brussel; 12.1.1914 - 18.1.1914.
  • Galerie Georges Giroux; Galerie Georges Giroux; Brussel; 1916.
  • […]; Cercle Artistique et Littéraire de Bruxelles; Brussel; 1923.
  • Galerie Louis Manteau; Galerie Louis Manteau; Brussel; 21.2.1925 - 4.3. 1925.

Postuum of retrospectieven (vermelde gegevens: ruimte, organisator, plaats en periode)[bewerken | brontekst bewerken]

  • […]; Kunst van Heden; Antwerpen; [1ste helft] 1931.
  • Kunstkring in het Park van Brussel; Cercle Artistique et Littéraire de Bruxelles; Brussel; 24.12.1932 - […].
  • […]; Kunst van Heden; feestzaal van de stad Antwerpen, Antwerpen; 1939.
  • Paleis voor Schone Kunsten; Paleis voor Schone Kunsten; Brussel; 20.12.1941 - 18.1.1942.
  • Galerie Brueghel; […]; Brussel; 1946.
  • […]; Geschied- en Oudheidkundige Kring Halle; Oud-Jezuïetencollege, Halle; […] - 16.2.1955.
  • Orangerie van het Wolvendaalpark te Ukkel; Uccle Centre d’Art; Ukkel; 9.7.1955 - [juli] 1955.
  • Oud-Jezuïetencollege; Geschied- en Oudheidkundige Kring Halle; Halle; 25.5.1960 - 11.9.1960.
  • Raadzaal van het stadhuis Halle; Middenstandsraad; Halle; 23.12.1970 - 3.1.1971.
  • Oud-Jezuïetencollege; Organisatiecomité retrospectieve; Halle; 24.1.1975 - 16.2.1975.
  • Galerij A.S.; Galerij A.S.; Konkke; [december] 1984 - 6.1.1985.
  • Herman Teirlinckhuis; Gemeente Beersel; Beersel; 15.6.1985 - 14.7.1985.
  • Oud-Jezuïetencollege; Stad Halle m. m. v. Gemeentekrediet; Halle; 6.10.1990 - 30.10.1990.
  • Felix De Boeckmuseum; Gemeente Drogenbos en Stichting Felix De Boeck, Drogenbos; Drogenbos; 9.9.2001 - 25.10.2001.
  • Museum Dhondt-Dhaenens; Deurle; 20.2.2005 - 17.4.2005.

Groepstentoonstellingen[bewerken | brontekst bewerken]

Hij nam aan tal van groepstentoonstellingen deel. De belangrijkste waren "Salon des Indépendents" in 1906 en "Salon d’Automne" in 1909, beide te Parijs.

Zijn kunst[bewerken | brontekst bewerken]

Hij is vooral bekend voor zijn huiskamer- en café-interieurs en stillevens. Hij kleedde zijn schilderijen aan met alledaagse objecten als bier- of wijnglas, boek, boestering, fles of karaf, fruit, hangklok, hoge, winter- of zomerhoed, kapstok met kleding, kast met open lade, Mariabeeld onder een glazen stolp, muziekinstrument, open deur, open venster, overloop of hall met open deuren of het begin van een trap, paraplu, schilderij, schotel, spiegel, vaas met bloemen, vogelkooi, wandelstok, zicht van binnen op binnentuin in zonlicht, zoetigheid en taart, … die hij steeds weer in andere combinaties en vanuit andere invalshoeken afbeeldde zodat zich bij de kunstliefhebber geen déjà-vugevoel voordeed. Wel zijn een aantal schilderijen het gevolg van een verder borduren op bestaande werken.

De betekenis van zijn werk situeert zich op 3 niveaus: een weergave die de werkelijkheid benadert, een drang om de realiteit te ontvluchten en interesse voor geografische vormen als cirkel, vierkant en rechthoek. 3 constanten vallen op: waarneming, limiet van ruimte en tijd en herinnering.

Hij ondersteunde zijn composities met bijzondere, meesterlijke en warme kleurencombinaties die met de jaren tot oogstrelende tintenschakeringen uitgroeiden. De eerder donkere kleuren als bruinen, donkere grijzen, sepia en donkere soorten oker waarover een donkere vernis lijkt aangebracht te zijn, van vóór 1916 evolueerden erna tot zachte kleuren als blauwen, gelen, groenen, lichte grijzen, roze, soorten rood en zachte okers die de werken een bijzondere helderheid verlenen.

Typering als kunstenaar[bewerken | brontekst bewerken]

Meestal wordt autodidact Thevenet door kunstcritici een Brabants fauvist genoemd. Daardoor wordt hij ondergebracht bij zijn Brabantse fauvistische generatiegenoten als Jos Albert, Jean Brusselmans, Philibert Cockx, George Creten, Dehoy, Anne-Pierre de Kat, Prosper de Troyer, Jehan Frison, Marthe Guillain, Médard Maertens, Albert-François Mathys, Paerels, Roger Parent, Ramah of Henri-François Raemaekers, Schirren, Pierre Scoupreman, Rudolphe Strebelle, Edgard Tytgat, Jean Vanden Eeckhoudt, Médard Verburgh, Fernand Verhaegen en Rik Wouters. Allen werden geboren in de zeventiger en tachtiger jaren van de negentiende eeuw, met uitzondering van Vanden Eeckhoudt, geboren in 1857.

Hij was echter in de eerste plaats een buitenschools schilder die zijn ogen de kost heeft gegeven. Hij heeft die dingen die hem aanspraken en binnen zijn nooit-verwoord concept pasten, overgenomen en op een persoonlijke manier verwerkt. Zijn werk is dan ook een soort kritische en weloverwogen synthese van realisme, impressionisme, synthetisme, symbolisme, fauvisme, neo-impressionisme dat ook laat-impressionisme genoemd wordt, cloisonisme, divisionisme, luminisme en pointillisme.

Belangrijke werken (olieverf op doek)[bewerken | brontekst bewerken]

  • De keuken, 1906, 58 cm × 73,5 cm
  • De Bollenwinkel, 1908, 58 cm × 69 cm
  • De zwarte soepterrine, 1911, 55 cm × 68 cm
  • Het cabaret, 1913, 65 cm × 75 cm
  • Wat ik graag heb, 1914, 80 cm × 60 cm
  • Mijnheer gaat uit, 1916, 65 cm × 55 cm
  • De kapstok, 1917, 67 cm × 48 cm
  • Café "De Grève", 1920, 70 cm × 60 cm
  • Tuin De Saegher in bloei, 1923, 60 cm × 70 cm
  • De Mariamaand, 1923, 82,5 cm × 70 cm
  • In afwachting van de processie, 1924, 70 cm × 60 cm
  • De witte tafel, 1925, 60 cm × 70 cm
  • Hoed met bloemen, 1928, 60 cm × 70 cm
  • De toog in Halle, 1928, 60 cm × 70 cm

Olieverfschilderijen in het bezit van Belgische musea[bewerken | brontekst bewerken]

  • Groeningemuseum of Stedelijk Museum voor Schone Kunsten, Dijver 20 te 8000 Brugge
    • Doodsbrief, 1913
    • De Treurmars, 1924, 81 cm × 81 cm
  • Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Museumstraat 9 te 1000 Brussel
    • Interieur, 1910, 60,5 cm × 70,5 cm
    • Spelend meisje, 1912, 69,5 cm × 59,5 cm
    • De man met de kaart, 1913, 60 cm × 70,5 cm
    • De jassenboom, 1917, 70 cm × 60,5 cm
  • Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Leopold De Waelplaats te 2000 Antwerpen
    • Na de rouw, 1908, 63 cm × 53 cm
    • Zilveren bruiloft, 1913, 62 cm × 71 cm
    • Binnenzicht, 1929, 70 cm × 60 cm
  • Musée de l’Art Wallon, En Féronstrée 86 te 4000 Liège
    • La Couturière (intérieur), 1910, 60 cm × 70 cm
  • Museum Dhondt-Dhaenens, Museumlaan 14 te 9831 Deurle
    • De rode kast, 1915, 45 cm × 53 cm
    • De keuken, 1924, 70 cm × 60 cm
  • Musée d’Ixelles, Jean Van Volsemstraat 71 te 1050 Brussel
    • Na de mis, 1912, 110,5 cm × 198,5 cm
    • Het harmonium, 1917, 70 cm × 60 cm
  • Museum voor Schone Kunsten, Citadelpark te 9000 Gent
    • De keuken, 1907, 57,5 cm × 73,5 cm

Thevenet in het werk van andere kunstenaars[bewerken | brontekst bewerken]

Plastische kunsten[bewerken | brontekst bewerken]

  • Pol Craps maakte in 1913 La lettre de faire-part (d'après Louis Thévenet), een ets van Thevenets Doodsbrief uit 1913. Hij maakte ook Le Moulin Grandville où habita Louis Thevenet, een ets die eigendom van de gemeente Ukkel is.
  • G. Van Goolen maakte een buste van Thevenet.
  • René Lyr maakte een tekening van Thevenet.
  • Louis Rigaux maakte La maison de Louis Thevenet à Hal, een tekening die eigendom van de gemeente Ukkel is. Ze vertoont veel gelijkenis met Thevenets schilderij Sollembeemd of De huizen van Halle uit 1920.
  • Jan ten Kate maakte La Nature, Louis Thevenet, een aquarel die eigendom van de gemeente Ukkel is.
  • Emile Lecomte maakte Le Peintre au travail, Louis Thevenet, een aquarel.
  • Claude Lyrs maakte La Collection, een schilderij. Het staat afgebeeld op de kaft van het essay Ceux que j’ai défendus van René Lyr uit 1978. 15 schilderijen uit de verzameling van zijn vader René Lyr zijn erop afgebeeld. 7 werken zijn van Thevenet: Gerookte haringen met tas uit 1915, Het harmonium uit 1924, Mijnheer gaat uit uit 1916, Bloemkool en regenscherm uit 1922, Hoed met bloemen uit 1928, Le chevalet of La chaise rouge uit 1922 en een niet achterhaald werk.

Literair werk[bewerken | brontekst bewerken]

  • Ghislain Laureys liet in 1972 Aan Louis Thévenet over de schilder verschijnen in zijn dichtbundel Het hart van mijn stad.
  • René Lyr schreef gedichten bij het werk van Thevenet. Ze verschenen in tal van bundels en werden in 1982 postuum gebundeld in het verzamelde dichtwerk L’Oeuvre Poétique.
  • Nicole Van Overstraeten liet in 2012 de cyclus Mijnheer gaat uit verschijnen in haar dichtbundel De tuinen van Thevenet die op de cyclus na niets met Thevenet te maken heeft.
  • Rik Wouters liet in 1998 Intérieur "De Grève" en Monsieur va sortir, bij gelijknamige werken van Thevenet uit 1920 verschijnen in zijn dichtbundel Elke klank heeft zich tot een drein verlangzaamd.

Herinneringen aan Thevenet in Halle[bewerken | brontekst bewerken]

Eén zaak herinnert rechtstreeks aan zijn verblijf in Halle: zijn huis op de Hendrik Consciencestraat 58, toen 41, waar hij van 1927 tot 1930 woonde en werkte.

Twee zaken herinneren onrechtstreeks aan zijn verblijf in Halle:

  • een gedenkplaat van Staf Colruyt aan de gevel van zijn vroegere woning op de Hendrik Consciencestraat 58;
  • de Thevenetlaan waar de schilder echter nooit gewoond heeft. Tijdens zijn leven bestond de straat, zelfs onder een andere naam, niet.

Bibliografie (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

Boekvorm, enkel over Thevenet[bewerken | brontekst bewerken]

  • DDAA. Louis Thevenet. 15 juni 14 juli 1985 Herman Teirlinckhuis. Gemeente Beersel, Beersel. 1985 [n.a.v. de tentoonstelling in het Herman Teirlinckhuis in Beersel van 15 juni tot 14 juli 1985].
  • DDAA. Ontmoeting met Felix (De Boeck) Louis Thévenet. Gemeente Drogenbos en Stichting Felix De Boeck, Drogenbos. 2001 [ter gelegenheid van de tentoonstelling in het Felix De Boeckmuseum te Drogenbos van 9 september tot 25 oktober 2001].
  • DDAA. Retrospectieve Louis Thévenet. Brugge 1874 - Halle 1930. Gemeentekrediet, Brussel. 1990 [ter gelegenheid van de tentoonstelling Louis Thévenet, georganiseerd door de Stad Halle met de medewerking van het Gemeentekrediet in het Oud-Jezuïetencollege te Halle van 6 oktober tot 30 november 1990].
  • DDAA. [Thévenet-kalender 1971]. Nationaal Werk voor Oorlogsinvaliden, Brussel. 1970.
  • René Lyr. Louis Thévenet. De Sikkel, Antwerpen [in de reeks monografieën over Belgische kunst]. 1954.
  • René Lyr. Mon ami Louis Thévenet. Éditions Nationales, Ukkel. 1945.
  • René Lyr. Louis Thévenet. De Sikkel, Antwerpen. 1954.
  • Gabriëlla Van Der Eeckt. Louis Thevenet: 1894-1930 Schilderij: «de Vierbunder». Eindwerk tot het bekomen van het diploma van antiekhandelaar. I.M.O.V. Gent, Gent. 1994.
  • Rik Wouters. Louis Thevenet: onbegrepen schilder van een oeuvre vol dagelijkse voorwerpen. Over zijn vrijwillige ballingschap in Halle van 1916 tot 1930. Xarnego, Halle. 2007.
  • Rik Wouters. over L. THEVENET of dé peintre maudit van Halle (met een vertaling van Mon ami Louis Thévenet van René Lyr). Halle. 2013.

Boekvorm, met vermelding van Thevenet[bewerken | brontekst bewerken]

  • DDAA. Art @ Belgium. Dexia Bank, Brussel. 2000 [n.a.v. de tentoonstelling Art @ Belgium van Dexia in Passage 44 te Brussel van 21 september 2000 tot 14 januari 2001].
  • DDAA. De Brabantse fauvisten. Gemeentekrediet van België, Brussel. 1979 [n.a.v. de tentoonstelling De Brabantse fauvisten, georganiseerd door het Gemeentekrediet van België in de Passage 44 te Brussel].
  • DDAA. Het Brabants Fauvisme. De verzameling François Van Haelen. Gemeentekrediet, Brussel. 1994 [n.a.v. de tentoonstellingen in het Herman Teirlinckhuis in Beersel van 11 juni tot 10 juli 1994 en de Galerie van het Gemeentekrediet in Brussel van 9 september tot 6 november 1994].
  • J.-F. Elsander. Figures et souvenirs d’une Belle Époque. La Renaissance du Livre, Brussel. [1949].
  • F.S. [= Frans Sablon]. De Halse kunstschilders. Vijf en twintig jaar beeldende kunstenaars in ons Zennestadje en 1925-1950. Eigen beheer [, Halle]. 1950.
  • Serge Goyens de Heusch. L’Impressionisme en le Fauvisme en Belgique. Fonds Mercator, Antwerpen. 1988.
  • Jean-Pierre Laus. Van «La Nature» tot Witte Neger. Beeldende kunstenaars in Halle 1912-1958. Eigen beheer, Halle. 2012.
  • René Lyr. Ceux qu j’ai défendus. De Brusselmans à James Ensor. Unimuse, Tournai. 1990.
  • René Lyr. Les mots et les couleurs. 1924-1930. Unimuse, Tournai. 1978.
  • Valentijn Thijs. Interieur met het kooitje. Louis Thévenet 1874|1930. In: DDAA. Art @ Belgium. Dexia Bank, Brussel, p. 76-77. 2000 [n.a.v. de tentoonstelling Art @ Belgium van Dexia in Passage 44 te Brussel van 21 september 2000 tot 14 januari 2001].
  • Rosa Verlinden. -Halle-. Haar beroemde figuren. Eigen beheer, Brussel. 1987.
  • Rik Wouters. Thevenet, Louis François Joseph Marie, kunstschilder. Nationaal Biografisch Woordenboek, deel XVIII, Brussel. 2007, kolommen 831-839.

Tijdschriften[bewerken | brontekst bewerken]

  • Maurits Bilcke. Tentoonstellingen te Brussel. Ter gelegenheid van de vijf en twintigste verjaardag van het overlijden van kunstschilder LOUIS THÉVENET …. In: Gazet van Antwerpen, 10 augustus 1955.
  • Henry Bounameuax. «Composition à la commode et au violoncelle» par Louis Thevenet. In: Le Vif, 5 december 1993.
  • Paul Caso. Le souvenir de Louis Thévenet. Il aimait répéter: «Quant je peins, le diable recule». In: Le Soir, 28 juli 1953.
  • Rik Clement. Beperkte retrospectieve van de meester van Hal. In de intimiteit van Louis Thévenet. In: Het Volk, 10 december 1984.
  • Remi De Cnodder. Louis Thevenet: schilderkunst en burgerzin. In: Spectator, 15 februari 1975.
  • C. Deire du Bruncquez. Hal - Drogenbos et leur peintre: Louis Thévenet. In: Brabant, nr. 19, oktober 1963, p. 25-29.
  • Mon Devoghelaere. De schilder zonder volk. Halle huldigt haar miskende inwoner Louis Thévenet. In: De Nieuwe Gazet, 30 oktober 1990.
  • Jaak Fontier. Louis Thévenet (1874-1930). Kunstwerken van de twintigste eeuw in het Groeningemuseum (7). In: Brugsch Handelsblad, 13 januari 1973
  • J.V. Fransman en Brusselaar borstelden werken van Thévenet en De Saedeleer. Zwendel in valse schilderijen. In: Het Laatste Nieuws, 25 maart 1970.
  • J.V. Valse doeken van Thévenet en de Saedeleer ontdekt in Brussel. In: De Nieuwe Gazet, 31 maart 1970.
  • Ilse Kuijken. Louis Thévenet, schilder met meer verlangen dan kapaciteit. In: De Standaard, 17/18 november 1990.
  • NN. La ferveur de Thévenet. In: Le Drapeau Rouge, 27 juni 1985.
  • NN. Louis Thévenet aimait Drogenbos. Fille adoptive du peintre disparu en 1930, Jeanne Mommaert (80) se souvient de son enfance passée entre Drogenbos, Calevoet en Hal… In: La Lanterne, 8 januari 1993, p. 2.
  • NN. Mon ami Thévenet. In: La Métropole, 14/15 december 1986.
  • Kurt Reviers. Louis Thévenet. Het onbehagen van een naïeve volksschilder. In: Brabant, juni 1985, p. 34-41.
  • Herman Vandormael. Louis Thévenet. In: Vlaanderen, jg. 39, nr. 4, september-oktober 1990, p. 340-341.
  • Jan Van Hove. Een geweldenaar en een dromer. In: De Standaard, 22 februari 2005, p. 23.
  • L. Walschot. De «reekening van Emma» [met een transcriptie van de "reekening" en een alfabetische en chronologische lijst van gekende werken]. In: Hallensia, jg. 12, nr. 4, oktober-december 1990, p. 13-74.
  • Rik Wouters. Louis Thevenet en zijn onopgemerkte verblijf in Halle. In: Hallensia, jg. 4, oktober-december 2008, p. 21-34.
  • Guy Van Hoof. Louis Thevenet. In: Portulaan jg. 25, nr. 97, 2009, p.13-19.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]