Marie-Ursule de Minckwitz

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Grafsteen van Marie-Ursule de Minckwitz met haar familiewapen, nu op het kerkhof van Neerharen.

Marie-Ursule de Minckwitz (1649[1] - 27 september 1719[2]) was de 37e abdis van de abdij van Hocht en lid van de Midden-Duitse adellijke familie von Minckwitz.

We weten niet zeker wanneer ze tot abdis werd verkozen, maar men vermoedt dat het in 1685 zou zijn geweest.[3] Ze kocht in 1708 de heerlijkheid Neerharen - waarvan de abdij reeds het tiendrecht bezat - van de familie de Kerkhem voor een bedrag van 90.000 Luikse florijnen en vanaf dan droegen de abdissen van Hocht de titel van vrouwe van Neerhagen.[3] Hierdoor verwierf zij ook het patronaatsrecht van de kerk van Neerharen en werd de abdis van Hocht ook een van de vijf edele buitenheren (-vrouwen) van Maastricht.[4].

Marie-Ursule liet ook twee schilderijen maken door Englebert Fisen: een schilderij van Paulus in 1699 en een van Onze Heer Jezus in de woestijn in 1700.[2]

Na haar dood op 27 september 1719 werd ze begraven in het hart van de kloosterkerk.[3]

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Volgens haar grafsteen: U. Berlière, Monasticon belge: Province de Limbourg, Luik, 1976, p. 171.
  2. a b U. Berlière, Monasticon belge: Province de Limbourg, Luik, 1976, p. 172.
  3. a b c U. Berlière, Monasticon belge: Province de Limbourg, Luik, 1976, p. 171.
  4. U. Berlière, Monasticon belge: Province de Limbourg, Luik, 1976, pp. 171-172.

Referentie[bewerken | brontekst bewerken]

  • U. Berlière, Monasticon belge: Province de Limbourg, Luik, 1976, pp. 171–172.