Maximiliaan II van Bourgondië
| Maximiliaan II van Bourgondië | ||
|---|---|---|
| 1514 – 1558 | ||
| ||
| Heer van Veere, later markies | ||
| Periode | 1540-1558 | |
| Voorganger | Adolf van Bourgondië | |
| Opvolger | Maximiliaan van Hénin-Liétard | |
| Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht | ||
| Periode | 1547 - 1558 | |
| Voorganger | Lodewijk van Vlaanderen | |
| Opvolger | Willem van Oranje | |
| Admiraal van de Nederlanden | ||
| Periode | 1540-1558 | |
| Voorganger | Adolf van Bourgondië | |
| Opvolger | Filips van Montmorency | |
| Vader | Adolf van Bourgondië | |
| Moeder | Anna van Bergen | |
Maximiliaan II van Bourgondië (1514 - 1558), markies van Veere en heer van Beveren, was een Nederlandse edelman van een bastaardtak van Filips de Goede en in dienst van de Habsburgers verschillende functies vervulde.
Maximiliaan was de zoon van Adolf van Bourgondië en Anna van Bergen. Hij was een achterkleinzoon van Anton van Bourgondië, een bastaardzoon van Filips de Goede.
Volgens de overlevering stond Desiderius Erasmus in letterlijke zin reeds aan zijn wieg, toen deze in juli 1514 een bezoek aan Maximiliaans vader Adolf bracht. Reeds op jonge leeftijd ontving Maximiliaan enkele brieven van de hand van Erasmus, waarin laatstgenoemde hem onder andere aanspoorde verder te studeren en wetenschap te bedrijven.[1]
Hij volgde in 1540 zijn vader op als admiraal der Nederlanden. In 1542 werd hij admiraal van Vlaanderen.[1] en in 1546 werd hij benoemd tot ridder in de Orde van het Gulden Vlies. In 1547 volgde zijn benoeming tot stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht en admiraal-generaal van Zeeland. In 1555 verhief keizer Karel V de heerlijkheid Veere tot markiezaat, als dank voor de jarenlange trouwe dienst van Maximiliaan.
Maximiliaan trouwde in 1542 met Louiza van Croÿ, dochter van Filips II van Croÿ, maar het huwelijk bleef kinderloos. Bij zijn overlijden liet hij zijn bezittingen na aan Maximiliaan van Hénin-Liétard, de zoon van zijn zuster Anna en haar tweede echtgenoot Jan van Hénin-Liétard. Het markiezaat was echter belast met grote schulden, zodat het verkocht moest worden om de schulden te kunnen voldoen. De belangrijkste curator was Arend van Dorp.
Voorouders
| Voorouders van Maximiliaan II van Bourgondië-Beveren | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Overgrootouders | Anton van Bourgondië (1421-1504) ∞ Jeanne Marie de Viefville (-) |
Hendrik II van Borselen (1404-1474) ∞ Johanna van Halewijn (1410-1467) |
Jan II van Glymes (1417-1494) ∞ 1444 Margaretha van Rouveroy (?-?) |
Guy van Brimeu (1433-1477) ∞ Antoinette van Rambures (1449-1517) | ||||
| Grootouders | Filips van Bourgondië-Beveren (1450-1498) ∞ Anna van Borselen (-) |
Jan III van Glymes (1452–1532) ∞ Adriana van Brimeu (?-?) | ||||||
| Ouders | Adolf van Bourgondië (1498-1540) ∞ Anna van Bergen (-) | |||||||
| Maximiliaan II van Bourgondië-Beveren (1515-1558) | ||||||||
- Sicking, L. (1998): Zeemacht en onmacht, Maritieme politiek in de Nederlanden, 1488 – 1558, De Bataafsche Leeuw, Amsterdam, ISBN 9067074659
- Braake, S. ter (2007): Met Recht en Rekenschap. De ambtenaren bij het Hof van Holland en de Haagse Rekenkamer in de Habsburgse Tijd (1483-1558)