Een nieuwe garde nam de boel over. De 19-jarige Jenning de Boo won het goud door het Nederlandse puntenrecord van Michel Mulder uit 2013 te verbeteren. Janno Botman was al twee keer eerder vierde geworden, en snelde nu naar het zilver. Titelverdediger Merijn Scheperkamp haalde het brons, maar miste een ticket voor het EK afstanden en WK afstanden. Stefan Westenbroek overkwam hetzelfde vorig jaar, maar was nu uitgerekend degene die met een persoonlijk record een EK- en WK-nominatie afdwong. Hij viel in de eerste ronde en kon daardoor het podium niet meer halen. Tim Prins, ploeggenoot van De Boo en Westenbroek, reed een persoonlijk record en werd na zijn plaatsing op de 1000 meter aangewezen als reserve op het EK.[1][2]