Non-remslaap

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Non-remslaap (non-rapid eye movement slaap, afgekort NREM) is de collectieve benaming van slaapstadia 1 tot en met 3 waarin een geleidelijke vertraging van de hersengolven optreedt. De remslaap maakt geen deel uit van non-remslaap. Dromen komen vrijwel niet voor tijdens NREM en in tegenstelling tot de remslaap zijn de spieren niet verlamd.

Slaapfases[bewerken | brontekst bewerken]

NREM kent meerdere fases. Tot 2008 werden vier fases onderscheiden, daarna spreekt men van de volgende drie fases:

  • Slaapfase 1 / "Sluimer": Vindt plaats kort na het inslapen. De hoeveelheid alfagolven neemt af, terwijl de thètagolven toenemen. Wanneer iemand wordt gewekt uit deze fase, denkt hij/zij vaak dat hij/zij niet heeft geslapen en volledig bij bewustzijn is geweest. Hypnagoge schokken komen vaak voor in de overgang naar sluimer.
  • Slaapfase 2 / "Inslaap": Dromen komen vrijwel nooit voor en de ogen bewegen niet. Het is nog vrij makkelijk de slaper te ontwaken. Op het EEG zijn vaak slaapspoelen en k-complexen te zien.
  • Slaapfase 3 / "Diepe slaap": Vroeger werd er onderscheid gemaakt tussen de overgangsfase 3 (van slaapfase 2 naar 4) en slaapfase 4 waarin deltagolven de boventoon spelen. Sinds 2008 worden slaapfases 3 en 4 als één beschouwd. Van alle NREM-stadia komen dromen het vaakst voor in slaapfase 3, al zijn ze een stuk zeldzamer dan in de remslaap.

De laatste fase van de non-remslaap zijn het belangrijkst voor het biologisch herstel van het lichaam en dan met name van de hersenen zelf.[bron?]