Ongelukswet (België)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Spotprent; de geestelijkheid moet toezien hoe kinderen naar het officieel onderwijs gaan

De Ongelukswet was de informele term die gebruikt werd voor de Wet-Van Humbeeck die in België werd ingevoerd in 1879. Het was vooral de Katholieke Kerk die dit afkeurende stempel op de bewuste wet drukte.

Schoolstrijd[bewerken | brontekst bewerken]

De strijd tussen het rijksonderwijs en het katholiek onderwijs of de strijd tussen het officieel net en het vrije net wordt ook de schoolstrijd genoemd.

De eerste schoolstrijd (1878-1884) kwam er doordat het onderwijs, zowel katholiek als officieel, heel katholiek gericht was. Hier werd door Jean-Baptiste Nothomb dan de eerste organieke wet voorgesteld voor het lager onderwijs. Elke gemeente moest één lagere school hebben en kosteloos onderwijs voor arme kinderen. Dit was een vrije school en die mocht, maar moest niet, de gemeenteschool vervangen. Tussen 1840 en 1875 verminderde het aantal vrije scholen doordat de Kerk tegen deze wet was. In 1878 werd er een departement van Openbaar Onderwijs opgericht door de regering van Frère-Orban. Deze regering was grotendeels liberaal. Die stemden in 1879 voor de Wet-Van Humbeeck, een tweede organieke wet op het lager onderwijs. Deze hield in dat iedere gemeente minstens één officiële school moet inrichten.

De Katholieke Kerk, politici en onderwijs zetten zich tegen deze wet in 1878. Ze vonden de schoolstrijd een gevecht om ‘de ziel van het kind’ en noemden de wet dan ook de ongelukswet. Ze gaven katholieke onderwijzers een verbod om in gemeentescholen te werken en ouders van het katholieke geloof mochten hun kinderen niet in gemeentescholen inschrijven. De liberale regering antwoordde door financiële maatregelen te nemen.

De Wet Van Humbeeck[bewerken | brontekst bewerken]

Monument voor Pierre Van Humbeeck

Pierre Van Humbeeck was minister van Openbaar Onderwijs van 1878 tot 1884. Hij keurde de tweede organieke wet op het lager onderwijs goed. De wet bepaalde dat:

  • Iedere gemeente minstens één officiële school moest onderhouden.
  • De gemeenten geen vrije school subsidieerden.
  • De onderwijzers van gemeentescholen een diploma van een rijksnormaalschool moesten hebben.
  • Het godsdienstonderricht buiten de schooluren gegeven werd, en met toestemming van de ouders.

In 1881 werd een gelijkaardige wet voor het middelbaar onderwijs goedgekeurd.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Jeffrey TYSSENS, Om de schone ziel van 't kind... Het onderwijsconflict als een breuklijn in de Belgische politiek, Gent, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen & Liberaal Archief, 1998.[1]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Schoolstrijd (België)