Oost-Zeeuws-Vlaanderen
Met Oost-Zeeuws-Vlaanderen wordt tegenwoordig het deel van Zeeuws-Vlaanderen ten oosten van de Braakman bedoeld. Het omvat de gemeente Hulst en het grootste deel van de gemeente Terneuzen.
Geschiedenis
Een deel van Oost-Zeeuws-Vlaanderen maakte vroeger deel uit van het rechtsgebied van de Vier Ambachten. Het gebied kwam in de 10e eeuw boven water te liggen, en vanaf 1018 behoorde het tot Vlaanderen en vormde daarvan een bestuurlijke eenheid. Nadat omstreeks 1604 Prins Maurits een deel van dit gebied op de Zuidelijke Nederlanden had veroverd, liep de grens dwars door het gebied van de Vier Ambachten. Oost-Zeeuws-Vlaanderen behoorde toen tot het generaliteitsland Staats-Vlaanderen. Na 1814 behoorde het enkele maanden tot Brabant en daarna tot Zeeland.
Het ontstaan van de Braakman in de 14e en de 15e eeuw maakte bovendien dat de omgeving van Biervliet geografisch van de rest van Oost-Zeeuws-Vlaanderen afgesneden raakte en bij West-Zeeuws-Vlaanderen ging behoren. Door de bestuurlijke herindelingen hoort dit dorp nu weer bij de Oost-Zeeuws-Vlaamse gemeente Terneuzen.
Kenmerken van het gebied
Oost-Zeeuws-Vlaanderen bestaat voornamelijk uit polders en kreken. In het westen vindt men veel industrie, zoals Dow Chemical bij Terneuzen. Ook langs het Kanaal Gent-Terneuzen, de kanaalzone genaamd, is veel industrie te vinden. Grote zeeschepen kunnen, dankzij de sluizen bij Terneuzen, doorvaren tot aan de haven van Gent.
Het Land van Axel is overwegend calvinistisch. Hier hebben zich in het verleden veel mensen uit overig Zeeland gevestigd. Vooral Zaamslag is lange tijd vrijwel geheel protestants geweest. Het Land van Hulst is daarentegen overwegend Katholiek. Tussen deze twee gebieden lag vroeger een waterloop, het Hellegat, zodat we de Zeeuwse en de Vlaamse landschappelijke kenmerken op enkele honderden meters van elkaar kunnen vinden, wat de afstand is tussen Zaamslagveer en Stoppeldijkveer.
Het toerisme is in Oost-Zeeuws-Vlaanderen minder ontwikkeld dan in het westelijk deel. Er zijn namelijk geen zandstranden en geen duinen. Wel is er mooi polderland met een aantal fraaie kreken en natuurgebieden, waaronder het Groot Eiland. Bijzonder mooi is het schorrengebied van het Verdronken Land van Saeftinghe, waar tevens de Antwerpse industrie zeer nabij is. Van de historische plaatsen moet met name Hulst worden genoemd, waarvan de stadsomwalling nog grotendeels intact is.
Hoewel het gebied voor het grootste deel uit polderland bestaat, is in het uiterste zuiden, in de buurt van Clinge, een bosgebiedje op pleistocene grond te vinden. In Nieuw-Namen is er een zandgroeve die dateert uit het pleistoceen. In Nieuw-Namen dagzoomt er een afzetting uit het eoceen, wat voor deze streken zeer bijzonder is.
Bereikbaarheid
Vroeger exploiteerde de Provinciale Stoombootdiensten in Zeeland vanuit Oost-Zeeuws-Vlaanderen twee veerdiensten naar Zuid-Beveland, namelijk de dienst Terneuzen-Hoedekenskerke, die is opgeheven in 1960, en de dienst Kruiningen-Perkpolder, die is opgeheven in 2003. Hier voor in de plaats is de Westerscheldetunnel gekomen, die ten westen van Terneuzen begint en bij het Borssele uitkomt. Met name de bewoners in het oostelijk deel van Oost-Zeeuws-Vlaanderen zijn hier ernstig door gedupeerd, daar deze geen mogelijkheid meer hebben om, zonder grote omwegen te maken, in het vroeger goed bereikbare Zuid-Beveland te komen. Voor fietsers is deze mogelijkheid zelfs vrijwel uitgesloten.