Overleg:Karel de Stoute

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 10 jaar geleden door Maggy in het onderwerp Bijnaam

Brabant en Henegouwen waren al onder zijn vader Bourgondisch geworden.. Maria van Bourgondie kan het parlement van mechelen niet in 1504 herinvoeren: ze stierf in 1482

Correct - zie trouwens het artikel over de Raad. Pagina over Karel aangepast. Donderwolk 6 mrt 2006 01:42 (CET)Reageren

Het artikel zegt: "Het stoffelijk overschot van Karel de Stoute werd in 1533 door Filips II van Frankrijk naar Brugge overgebracht." Opmerking: Filips II was in 1533 slechts 6 jaar oud. Is dit mogelijk ?

Tekst hersteld. Hij werd door Karel V overgebracht, de vader van Filips II. Paul Hermans 9 jun 2009 10:57 (CEST)Reageren


Bijnaam[brontekst bewerken]

Of de bijnaam "de Stoute" al in de vroege 18e eeuw al algemeen aanvaard was durf ik niet met zekerheid te stellen. En ik wijzig niet graag in artikelen, nadat ik een aantal malen geconfronteerd ben met overijverige zelfbenoemde wiki-scherprechters, die rücksichtlos hele stukken feitenmateriaal door mij toegevoegd in de bittenbak gooiden met vage beschuldigingen van "niet encyclopedisch", "eigen onderzoek" of zelfs "slechte opmaak".

Maar dat de bijnaam al in de vroege 18e eeuw bekend was, staat vast, zie https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/RP-P-OB-83.034-30 . De Franse versie luidt in deze druk echter "le Terrible". Dit werpt een ander licht op de bedoeling van deze bijnaam.Maggy (overleg) 16 apr 2014 10:41 (CEST)Reageren

stoffelijke resten[brontekst bewerken]

De stoffelijke resten van Karel de Stoute zijn op 22 september 1550 opgegraven in de collegiale Sint-Joriskerk van Nancy, waar ze in 1477 waren begraven. Ze werden overgebracht naar het Minderbroederklooster in Luxemburg (stad), waar ze op 24 september 1550 aankwamen. Begin 1553 werden ze overgebracht naar Brugge, waar ze een voorlopig onderkomen kregen in de collegiale Sint-Donaaskerk. Daar bleven ze echter maar enkele maanden, want op 7 juni 1553 werden de stoffelijke resten overgebracht naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk, waar ze tijdelijk begraven werden in de bestaande grafkelder van Maria van Bourgondië. Pas eind 1562 kreeg Karel de Stoute daar zijn eigen praalgraf naast dat van zijn dochter. In de Franse tijd (na oktober 1795) werden beide grafkelders geplunderd. De ligbeelden, de familiestambomen en de wapenschilden die het grafmonument versierden, waren gelukkig tijdig in veiligheid gebracht. In 1806 werden beide grafmonumenten haastig gereconstrueerd in de Lanchalskapel en pas bij de archeologische opgravingen van 1979 werden ze opnieuw in hun originele toestand heropgebouwd op hun oorspronkelijke plaats in het koor van de kerk. Bij die opgravingen werd wel het skelet van Maria van Bourgondië teruggevonden (en als het hare geïdentificeerd), maar niet dat van Karel de Stoute. Waar het gebleven is, is nog steeds een raadsel.

Bronnen:

  • Maria van Bourgondië. Brugge. Een archeologisch-historisch onderzoek in de Onze-Lieve-Vrouwkerk, Brugge, 1982.
  • A.C. De Schrevel, Quand et comment les restes mortels de Charles le Téméraire ont-ils été tranférés à Bruges et déposés à l'église de Notre-Dame, in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis van Brugge, LXVIII, 1925, pp. 35-76.
  • Ch. de Linas, Dissertation surle tombeau de Charles le Téméraire et son emplacement dans la collégiale de Saint-Georges à Nancy, in: Bulletin de la Société d'Archéologie de Lorraine, 5, 1855, p. 46-52.
  • Hubert De Witte, 'Archeologisch onderzoek in het hoogkoor van de O.-L.-Vrouwkerk te Brugge. Voorlopig bericht', in: Handelingen van het Genootschap van Brugge, CXVI, 1979, pp. 125-131.
  • A.M. Roberts, The chronology and Political Significance of the Tomb of Mary of Burgundy, in: Art Quarterly, LXXI-3, 1989, pp. 376-400.
  • Luc Smolderen, 'Le tombeau de Charles le Téméraire se présente-t-il aujourd'hui tel qu'il était autrefois?', in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis van Brugge, CIX, 1972, pp. 218-225.

(https://www.dbnl.org/tekst/_vla016200901_01/_vla016200901_01_0029.php#067)

  • M. Vermeersch, 'De praalgraven van Maria van Bourgondië en Karel de Stoute in het koor van de O.-L.-Vrouwkerk te Brugge', in: Handelingen van het Genootschap voor geschiedenis van Brugge, CVII, 1970, p. 152-156.
Dit lijkt me toch informatie die in het lemma zelf past? Dit hoeft toch niet op de overlegpagina?