Overleg:Laylat al-Qadr

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Waarom staat er een kopje 'Bronnen' als die er kennelijk niet meer zijn? 83.85.143.141 26 sep 2016 22:54 (CEST)[reageer]

Fouten verbeterd[brontekst bewerken]

Dat Al Qadr in de laatste oneven nachten zich plaatsvind is fout.

WAT WORDT ER BEDOELD MET DE ONEVEN NACHTEN VAN DE LAATSTE TIEN?

Laylat al-Qadr is één van de laatste tien nachten van de maand Ramadan. Het is authentiek van de Profeet sallallaahoe 'alayhi wa sallam overgeleverd dat hij zei:

'Laylat al-Qadr is één van de laatste tien nachten van Ramadan.' (Sahieh al-Boekhaarie, 2022)

Laylat al-Qadr vindt plaats in één van de oneven nachten van de laatste tien.

Het kan zijn dat dit oneven getal betrekking heeft op de dagen van Ramadan die voorbij zijn. In dat geval dient men deze te zoeken op de 21e, de 23e, de 25e, de 27e en de 29e nacht.

Ook kan het zijn dat het oneven getal betrekking heeft op de dagen die nog over zijn, zoals de Profeet sallallaahoe 'alayhi wa sallam zei:

'Wanneer er negen dagen over zijn. Wanneer er zeven dagen over zijn. Wanneer er vijf dagen over zijn. Wanneer er drie dagen over zijn.' (Sahieh al-Boekhaarie, 2021)

In het laatste geval wanneer de maand uit dertig dagen bestaat, zal Laylat al-Qadr plaatsvinden in de even nachten. De 22e nacht is dan wanneer er negen dagen over zijn. De 24e nacht is wanneer er zeven dagen over zijn. Op deze manier heeft Aboe Sa'ied al-Khoedrie dit uitgelegd in een authentieke overlevering (Sahieh Moeslim, 1167) en zo heeft de Profeet sallallaahoe 'alayhi wa sallam het uitgevoerd.

Wanneer de maand echter uit 29 dagen bestaat, zijn zowel de dagen die voorbij zijn als de dagen die over zijn oneven.

Als dit duidelijk is, dient de gelovige Laylat al-Qadr te zoeken in alle tien de laatste nachten, zoals de Profeet sallallaahoe 'alayhi wa sallam zei: 'Zoek Laylat al-Qadr in de laatste tien nachten.'

Laylat al-Qadr vindt vaker plaats in de laatste zeven nachten en vooral in de 27e nacht.

(Madjmoe' Fataawaa Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah, 25/284)