Laylat al-Qadr

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laylat al-Qadr in de Jamkaren-moskee (2017)

Islam

Geloof
Eenheid van God · Profeten
Gezonden geschriften
Engelen · Dag des Oordeels
Praktiseren
Getuigenis · Gebed · Vasten
Liefdadigheid · Pelgrimstocht
Stromingen
Soennisme · Sjiisme · Ahmadiyya
Kharidjisme · Soefisme
· Koranisme
Teksten en wetten

Koran · Soenna · Hadith
Fiqh · Sharia · Kalam

Feest- en gedenkdagen

Asjoera · Suikerfeest
Offerfeest · Ramadan
Laylat al-Qadr · Laylat al-Miraadj
Nieuwjaar · Mawlid an-Nabi

Cultuur en samenleving
Architectuur · Kunst
Moskeeën · Studies
portaal  Portaalicoon  Islam

Laylat al-Qadr (Arabisch: لیلة القدر) of de Waardevolle Nacht is binnen de islam de nacht waarin voor de eerste maal een soera van de Koran door de engel Djibril aan Mohammed zou zijn geopenbaard.

Doorgaans wordt Soera De Bloedklomp beschouwd als de eerste soera die geopenbaard werd. Hierin krijgt Mohammed de opdracht te lezen, terwijl hij volgens de traditie een analfabeet zou zijn. Wanneer dit gebeurd is, is niet bekend, maar doorgaans wordt uitgegaan van een van de laatste vijf oneven dagen van de maand ramadan, waarbij het meestal op de vooravond van de 27ste dag ook daadwerkelijk herdacht wordt.[1] Zekerheid is er echter niet over.

In Soera De Waardevolle Nacht staat dat deze nacht beter is dan duizend maanden. Engelen en de Geest door Gods gebod dalen neer, zeggende "In alles Vrede," tot het rijzen van de dageraad. De duivelen worden tijdens de ramadan vastgebonden.

Moslims wordt dan ook aangeraden Laylat al-Qadr in gebed door te brengen en de salat te verrichten, omdat het de waarde van 1000 maanden heeft. Doordat niemand de exacte datum weet, brengen veel moslims de laatste 10 nachten van ramadan door in gebed, waarbij ze zich terugtrekken (i'tikaaf genaamd). Volgens de hanafitische madhhab is het een van de Gezegende Nachten.

Zij die niet in staat zijn om alle dagen van de maand ramadan te vasten, proberen meestal wel de eerste en de laatste 11 dagen te vasten.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Eduard Sachau, The Chronology of Ancient Nations: An English Version of the Arabic Text of the Athâr-ul-Bâkiya of Albîrûnî, or "Vestiges of the Past," Collected and Reduced to Writing by the Author in A.H. 390–1, A.D. 1000 (Londen: W.H. Allen & Co., 1879), pp. 330-331.