Overleg:Oud-Griekse magie

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 8 jaar geleden door Kiro Vermaas in het onderwerp Tijdelijke plaatsing tekst over klassieke magie

Nog-te-doen-lijstje:

  • Dynamis/mana-principe
  • Dodenorakel
  • Theurgie
  • Sympathie (Pythagoras, Plato, neoplatonisten)
  • 'Teksten/primaire bronnen': te beperkt en te willekeurig
  • ...

Kiro Vermaas (overleg) 12 mei 2015 13:25 (CEST)Reageren

Tijdelijke plaatsing tekst over klassieke magie[brontekst bewerken]

Plato kritiseerde magie reeds om haar gevaarlijke potentie voor de medemens (Wetten, II, 932). In feite werd magie gedurende de klassieke oudheid verschillende malen streng veroordeeld en werden beoefenaars vervolgd, behalve wanneer het door de overheid goedgekeurde (godsdienst gerelateerde) riten betrof. Hetzelfde lot was overigens astrologie beschoren.[36] De Grieks-Romeinse wetteksten maken duidelijk verschil tussen de magie goedgekeurd door de staat - zoals orakels en vogelvoorspelling - en de magie van het volk, soms meegebracht door slaven en buitenlanders. In de Codex Theodosianus, vele wetteksten verzameld door een commissie in opdracht van Theodosius II, werd het raadplegen van een magiër verboden en magiebeoefenaars kregen de doodstraf opgelegd. Die dubbele houding merken we onder meer ook bij keizer Augustus. Hij liet enerzijds grote hoeveelheden toverboeken verbranden, anderzijds was hij tevreden over de voorspellingen van zijn eigen magiërs. Keizer Claudius liet de magiërs verbannen, tenzij ze op het keizerlijk hof bleven. De reden voor het vijandig beleid is dat magische teksten (potentieel) crimineel of staatsgevaarlijk waren.[37] Paradoxaal genoeg was er in met name de eerste eeuw na Christus een duidelijke markt voor magie, zoals blijkt uit het werk van Tacitus, Seneca (de tragedies Medea en Oedipus) en Lucanus (Pharsalia).[38] Dat neemt evenwel niet weg dat in veel gevallen er een bepaalde vorm van magie  als 'verkeerd' tegenover een bepaalde vorm van magie als 'juist' geplaatst wordt. Zo beschouwt Lucanus in zijn Pharsalia het dodenorakel en 'gerommel' met geesten en lijken als misdadig, terwijl erkende vormen van waarzeggerij en orakels zoals het befaamde Orakel van Delphi dat duidelijk niet zijn. Het verschil zit hem erin dat bij laatstgenoemden de goden niet gedwongen worden, maar nederig verzocht worden, terwijl 'hekserij' de goden verplicht tot particuliere eisen.[39]

Magie en filosofie 

Verder ziet men in de tweede eeuw en later een sterker wordend filosofisch aspect bij magie, mede via bijvoorbeeld het hermetisme, maar ook dankzij platonisten als Plotinus, Iamblychus en Porphyrus. Hun neoplatonische kosmologie (waarin de kosmos werd voorgesteld als één groot harmonieus verbonden geheel) werd daarbij verbonden met uitgewerkte rituelen om goden aan te roepen en in te zetten om de eigen magische krachten te vergroten (zie bijv. het sympathiebeginsel).[40] Dit noemt men theürgie, waarvan de vroegste bron de Chaldeïsche Orakels zijn (2e eeuw). Tegelijkertijd groeide echter ook de associatie van magie met demonische krachten. Kerkvaders zoals Augustinus hadden vanzelfsprekend moeite met theürgie, maar werden toch geïnspireerd door het neoplatonische gedachtegoed.[41]Kiro Vermaas (overleg) 12 mei 2015 14:17 (CEST)Reageren