Overleg gebruiker:Haagschebluf/Archief/Verwolde

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Archief 'Verwolde'[brontekst bewerken]

Vergelijking tussen het Wikipedia-artikel Verwolde (gemeente) en de bron waaraan dit artikel ontleend is t.w. het regionaal archief Zutphen (de laatste tekst steeds tussen aanhalingstekens en in het rood)[brontekst bewerken]

De gemeente Verwolde is ontstaan uit de gelijknamige heerlijkheid en heeft slechts korte tijd bestaan, namelijk van 1818 tot 1854. Binnen de gemeente speelde de familie Van der Borch een belangrijke rol. Het tweede lid van de naam, wolde, verwijst naar het oorspronkelijke moerasbos aan de voet van de stuwwal, dat wellicht in de middeleeuwen grotendeels werd gerooid.

"De gemeente Verwolde is ontstaan uit de gelijknamige heerlijkheid. Binnen de gemeente, die slechts korte tijd bestaan heeft, namelijk van 1818 tot 1854, speelden de heren van Verwolde en de familie Van der Borch een belangrijke rol".

Geschiedenis[brontekst bewerken]

De heerlijkheid Verwolde[brontekst bewerken]

De heerlijkheid Verwolde was ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een van de 36 heerlijkheden in het Gelders Kwartier Zutphen. In de 17de en 18de eeuw was Verwolde een zogenaamde hoge heerlijkheid. De bezitter van de heerlijkheid had de mogelijkheid misdaden voor zijn eigen rechtbank te berechten. In de praktijk wees 't Hof van Gelderland in het graafschap Zutphen vonnis. De heerlijkheid deed slechts het gerechtelijk vooronderzoek.

"De heerlijkheid Verwolde was ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden één van de negen heerlijkheden in het Kwartier van Zutphen. Hoewel daarover enige discussie bestaan heeft, was Verwolde in ieder geval in de 17e en 18e eeuw een zogenaamde hoge heerlijkheid (De Graaf, a.w., blz. 28). De bezitter had daardoor de mogelijkheid misdaden voor zijn eigen rechtbank te berechten. Maar in de praktijk van het graafschap Zutphen was het 't Hof van Gelderland dat vonnis wees in lijfstraffelijke zaken."

De Omwenteling van 1795 had weinig gevolgen voor Verwolde daar de heer van Verwolde, Allard Philip Reinier Carel Baron van der Borch in de nieuw ingestelde organen een belangrijke rol speelde. De rechtspraak zoals de heer van Verwolde die uitoefende in de vorm van een 'richterambt' bleef tot 1811 gehandhaafd. De bevoegdheden werden echter steeds minder en bij keizerlijk decreet werden alle bestaande rechtscolleges in Nederland per 1 maart 1811 opgeheven.

"De gevolgen van de Omwenteling van 1795 bleven voor Verwolde beperkt, temeer daar de heer, Allard Philip Reinier Carel Baron van der Borch van Verwolde (1766-1836), een voorname rol speelde in de nieuw ingestelde organen. en "Bij keizerlijk decreet van 18 oktober 1810 werd bepaald dat alle bestaande rechtscolleges in ons land zouden worden opgeheven met ingang van 1 januari 1811. Later werd deze datum verschoven naar 1 maart 1811 en "De rechtspraak die de heer van Verwolde uitoefende bleef dus tot 1811 gehandhaafd in de vorm van een "richterambt" Verwolde, zij het dat de lokale rechter steeds minder bevoegdheden kreeg".

In 1796 werd voor het Kwartier Zutphen een regelement voor het bestuur van de municipaliteiten van kracht. Verwolde kon zich in 1798 met slechts 444 inwoners nog maar nauwelijks handhaven als zelfstandig 'district'. Het 'district of heerlijkheid Verwolde' bestond uit de buurschappen Verwolde en Dijkerhoek.

"In 1796 kwam voor het Kwartier van Zutphen een reglement tot stand voor het bestuur van de municipaliteiten. In 1798 telde het district Verwolde 444 inwoners, hetgeen maar nauwelijks genoeg was voor één grondvergadering".

De Gemeente Verwolde 1818-1854[brontekst bewerken]

In 1808 telde de heerlijkheid Verwolde 511 inwoners en was nog steeds min of meer zelfstandig. Het was een agrarische gemeenschap bestuurd door een richter en keurnoten of assessoren. Deze waren belast met bestuur en met rechtspraak. Bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 werd Verwolde onderdeel van de nieuwe 'Marie' (gemeente) Laren.

"In 1808 telde het "district of heerlijkheid Verwolde" 511 inwoners in de buurschappen Verwolde en Dijkerhoek. Het gebied was dus nog steeds min of meer zelfstandig. Het was een geheel agrarische gemeenschap die werd bestuurd door een richter en keurnoten, die waren belast met bestuur en rechtspraak. Bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 werd Verwolde onderdeel van de nieuwe "mairie" (= gemeente) Laren (Driessen, 108, 111)."

Na de onafhankelijkheid in 1813 bleef vooreerst alles bij het oude, terwijl men pogingen ondernam de situatie van vóór 1795 te herstellen. Bij souverein besluit door Willem I werd bepaald dat de eigenaren van de voormalige heerlijkheden de schout, de secretaris en de bestuurders voor de gemeente voor mochten dragen. Deze functionarissen werden dan door de koning benoemd. Dat betekende geen volledig herstel van de voormalige heerlijke rechten.

"Na het herstel van de onafhankelijkheid in 1813 bleef vooreerst alles bij het oude. Er werden zelfs pogingen ondernomen de situatie van vóór 1795 te herstellen. Zo vaardigde Willem I, nog "Souverein Vorst der Verenigde Nederlanden" genoemd, op 26 maart 1814 een besluit uit, "houdende provisionele bepalingen wegens de toekomstige uitoefening der voormalige heerlijke regten"." en "In artikel 1 werd bepaald dat de eigenaren van de voormalige heerlijkheden het recht van voordracht van schouten, secretarissen en bestuurders kregen in gemeenten die tevens heerlijkheid waren. Het betrof een voordrachtsrecht. De koning benoemde deze functionarissen. In die zin is er geen sprake van volledig herstel van de voormalige heerlijke rechten voor zover het betreft het bezit van en de beschikking over overheidsgezag door de eigenaar van de heerlijkheid".

De grondwetten van 1814 en 1815 bepaalden dat er een provinciaal reglement moest komen voor het bestuur van steden en platteland. Uiteindelijk kwam er in 1817 in Gelderland een reglement voor het platteland, waarin een verdeling werd gemaakt in hoofdschoutambten en schoutambten. Het trad bij KB per 1 januari 1818 in werking.

"Volgens de grondwetten van 1814 en 1815 moesten er reglementen tot stand komen voor het bestuur van de steden en het platteland". en "Na veel moeilijkheden kwam in Gelderland een "Reglement voor het platteland van de provincie Gelderland benevens de verdeeling van hetzelve in hoofdschoutambten en schoutambten" tot stand. Het verkreeg koninklijke goedkeuring op 11 februari 1817, en trad in werking per 1 januari 1818".

Verwolde werd schoutambt en viel onder het hoofdschoutambt Lochem, samen met Laren, Vorden, Warnsveld, Gorssel en Dorth. Bij KB van 27 november 1817 werd jonkheer (sic) A.P.R.C. van der Borch van Verwolde tot hoofdschout benoemd. Hij werd daarmee toezichthouder en controleur van het lokale bestuur en de lokale administratie. Hoofdschoutambt was een laag tussen de schoutambten en het provinciale bestuur.

"Het Gelderse platteland werd verdeeld in 17 hoofdschoutambten. Eén daarvan was Lochem, dat kwam te bestaan uit de schoutambten Laren, Vorden, Warnsveld, Gorssel, Verwolde en de Kring van Dorth. Tot hoofdschout werd bij KB van 27 november 1817 benoemd jonkheer (sic) A.P.R.C. van der Borch van Verwolde".

Binnen de schoutambt was de schout de belangrijkste bestuurder. Deze werd benoemd door de koning, en omdat Verwolde een heerlijkheid was werd de schout voorgedragen door de heer. De heer mocht zichzelf voordragen, maar bloedverwantschap tussen hoogschout en schout was in de eerste en tweede graad uitgesloten. Toch werd in Verwolde bij hetzelfde KB van 27 november 1817 de zoon van de heer, Arend baron van der Borch, heer van Vorden, benoemd tot schout en secretaris van de gemeente Verwolde.

"In de schoutambten was de schout de belangrijkste bestuurder. Hij werd benoemd door de koning. Omdat Verwolde een heerlijkheid was werd de voordracht gedaan door de heer, eventueel kon de heer zich ook zelf aan de koning voordragen. Hoewel het reglement bloedverwantschap tussen de hoofdschout en de schout in eerste of tweede graad uitsloot (art. 5 en 27), werd in Verwolde de zoon van de heer benoemd tot schout. Bij hetzelfde KB van 27 november 1817 werd Arend baron van der Borch, heer van Vorden, benoemd tot schout en secretaris van de gemeente Verwolde".

De schout was voorzitter van de gemeenteraad en van de assessoren. Volgens art. 63 moest hij tenminsten één maal per veertien dagen op een vast tijdstip vergaderen. Vergaderingen zouden plaats gevonden hebben in de eetzaal van het huis Verwolde.Of dat ooit is gebeurd is de vraag. Er zijn geen notulen van deze vergaderingen. Behalve van de jaren 1851-1854. Maar toen gold de nieuwe Gemeentewet van 1851. En was er een nieuwe burgemeester mr. J.E.H. baron van Nagell van Ampsen.

"Uit artikel 63 blijkt dat de schout "en zijne assessoren" tenminste elke veertien dagen op een vaste dag moesten vergaderen. Of zulks ook in Verwolde geschied is, blijft een open vraag. Notulen van dergelijke vergaderingen werden niet aangetroffen, met uitzondering van de periode 1851-1854. Maar toen gold de Gemeentewet (1851) en was er een andere burgemeester".

De secretaris van het schoutambt werd aangesteld door de Staten, op voordracht van de heer van de heerlijkheid. Hij assisteerde het bestuur, maakte notulen en beheerde het archief. In Verwolde was de schout en de secretaris een en dezelfde persoon, Arend baron van der Borsch. Hij was burgemeester tot 1849. Hij bleef secretaris tot 1851.

"De secretaris werd aangesteld door de Staten, op voordracht van de heer der heerlijkheid (art. 91). Hij assisteerde het bestuur, maakte de notulen en bewaarde het archief (art. 94). In Verwolde was deze functie verenigd met die van schout."

In 1825 werd het reglement voor bestuur bij KB gewijzigd. Vooruitlopend was al eerder A. baron van der Borch herbenoemd tot burgemeester en secretaris van de gemeente Verwolde. Samen met zes anderen vormde hij de zevenpersoons gemeenteraad. Bedoeling van het nieuwe reglement was dat de invloed van de rijksoverheid groter werd. Toen hoofdschoutambt baron A.P.R.C. van der Borch in 1836 overleed werd hij tijdelijk vervangen door L. baron van Heeckeren tot de Wiersse. Bij de herindeling in 1837, waarbij men van 17 districten naar vijf ging werd mr. baron van Lynden districtshoofd van het nieuwe district Zutphen. Het district als tussenlaag tussen de gemeente en de provincie was een uitstervend instituut. De overgebleven districts-commissarissen kregen bij KB van 29 december 1849 eervol ontslag. Burgemeester en secretaris werden in de heerlijkheden nog steeds op voordracht van de heer door de koning benoemd. De raadsleden werden door Provinciale staten benoemd.

"Bij Koninklijk Besluit van 23 juli 1825 werden de reglementen al herzien" en "Hierop vooruitlopend was al eerder, en wel bij KB van 9 augustus 1825, nr. 75, A. baron van der Borch herbenoemd tot burgemeester en secretaris van de gemeente Verwolde". en "Toen districtscommissaris A.P.R.C. baron Van der Borch van Verwolde in oktober 1836 overleed, werd hij tijdelijk opgevolgd door L. baron van Heeckeren tot de Wiersse". en "Bij KB van 6 augustus 1837, nr. 85, waarbij de bestaande districten werden vervangen door vijf nieuwe, werd mr. R.W. baron van Lynden in het nieuwe district Zutphen benoemd tot districtscommissaris" . en "Het district als tussenlaag tussen gemeenten en provincie was een uitstervend instituut. Bij KB van 29 december 1849 werden de overgebleven districts-commissarissen eervol ontslagen."

In 1848 werd in de nieuwe grondwet de basis gelegd voor het moderne gemeentebestuur waarin geen ruimte meer was voor heerlijke rechten. De heren hadden geen invloed meer op benoeming en samenstelling van gemeentebesturen. Niet langer was de burgemeester maar de raad het hoofd van het bestuursorgaan. Raadsleden werden direct gekozen, niet meer voorgedragen. De uitwerking kreeg zijn beslag in 1851 in de nieuwe Gemeentewet.

"De Grondwet van 1848 legde de basis voor het moderne gemeentebestuur. Belangrijk was het feit dat er in de nieuwe grondwet geen plaats meer was voor heerlijke rechten,..." en "Hiermee viel de directe invloed op de samenstelling en benoeming van gemeentebesturen weg" en "Niet de burgemeester, maar de raad was voortaan het belangrijkste bestuursorgaan in de gemeente. Bovendien bepaalde het artikel dat de raadsleden direct gekozen werden."

Verwolde kwam door de nieuwe wet in een overgangsregeling. Sinds 1846 waren er al plannen om Verwolde samen te voegen met Laren. Er kwam verzet van de gemeenteraad, van de heer van Verwolde en van het grootste gedeelte van de grondeigenaren. Nadat de grondwet van 1848 een einde maakte aan de invloed van de heerlijkheden en de gemeente Verwolde niet kon voldoen aan de eis van het minimumaantal kiezers werd, na een jarenlang onderzoek door de raad en zeven grondeigenaren besloten samen te gaan met Laren. De vereniging van de gemeente Verwolde met die van Laren werd met de bekrachtiging in Staatsblad nr. 31 van 1854 een feit.

"Wet kwam Verwolde terecht in een overgangsregeling" en "Sinds 1846 was er sprake van plannen tot vereniging van de gemeente Verwolde met Laren, aangestuurd door het Provinciebestuur. De plannen daartoe ontmoetten verzet van de gemeenteraad, van de heer van Verwolde, van 14 van de meest gegoede grondeigenaren en een 70-tal inwoners" en "De Grondwet van 1848 maakte een einde aan de invloed van de heerlijkheden op de gemeentebesturen. Ze versnelde de ondergang van de zelfstandige gemeente Verwolde" en "Op 26 maart 1852 nam een commissie, bestaande uit leden van de gemeenteraad en 7 grondeigenaren het unanieme besluit om akkoord te gaan met het voorstel van Gedeputeerde Staten van Gelderland tot vereniging van de gemeente Verwolde met die van Laren. De Wet van 13 april 1854 tot vereniging van de gemeenten Laren en Verwolde (Staatsblad 1854, nr. 31) bekrachtigde dit."