Pik Botha

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door AGL (overleg | bijdragen) op 12 feb 2020 om 13:06.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Pik Botha
Botha in 1981
Algemeen
Volledige naam Roelof Frederik Botha
Geboren 27 april 1932
Geboorteplaats Rustenburg (Transvaal)
Overleden 12 oktober 2018
Overlijdensplaats Pretoria
Land Vlag van Zuid-Afrika Zuid-Afrika
Partij Nasionale Party
Functies
1953-1974 diplomaat
1974-1975 parlementslid
1975-1977 ambassadeur in de Verenigde Staten
1977-1994 minister van buitenlandse zaken
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Roelof Frederik (Pik) Botha (Rustenburg (Transvaal), 27 april 1932 - Pretoria, 12 oktober 2018[1]) was een politicus uit Zuid-Afrika. Hij diende als minister van Buitenlandse Zaken in de laatste jaren van de apartheid. In vergelijking met andere Afrikaners en zijn Nasionale Party werd hij gezien als liberaal.

Zijn bijnaam 'Pik' kwam van het Afrikaanse woord pikkewyn of pinguïn.[2]

Loopbaan

Diplomaat

Botha begon zijn carrière in de buitenlandse dienst van Zuid-Afrika in 1953. Hij diende in Zweden en West-Duitsland. Van 1963 tot 1966 verdedigde hij Zuid-Afrika bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag tijdens de zaak 'Ethiopië en Liberia tegen Zuid-Afrika'. Deze zaak ging over de bezetting van Zuidwest-Afrika (Namibië) door Zuid-Afrikaanse troepen.

In 1966 werd Botha justitieel adviseur op het Zuid-Afrikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. In die functie leidde hij de Zuid-Afrikaanse delegatie voor de Verenigde Naties van 1966 tot 1974. Gedurende die tijd werd hij benoemd tot ambassadeur bij de Verenigde Naties, maar een maand nadien werd het lidmaatschap van Zuid-Afrika opgeschort.

Politicus

In 1970 begon de politieke carrière van Pik Botha. In dat jaar veroverde hij een zetel in het parlement voor de Nasionale Party. In 1975 werd hij benoemd tot ambassadeur in de Verenigde Staten. Hij was toen ook al ambassadeur bij de VN. In 1977 werd Botha benoemd tot minister van Buitenlandse Zaken.

In 1978 deed hij mee aan de verkiezingen voor minister-president van Zuid-Afrika. Dit deed hij echter als stroman, zodat Pieter Willem Botha (geen familiebanden) zeker zou winnen.

In 1985 schreef hij een toespraak waarin de vrijlating van Nelson Mandela werd aangekondigd. Deze toespraak werd door P.W. Botha afgekeurd. Een jaar later verkondigde hij dat het mogelijk was dat er ooit een zwarte president aan de macht zou komen in Zuid-Afrika. Als dat het geval zou zijn, zouden minderheidsrechten echter wel gegarandeerd moeten worden. Hij werd vrij snel teruggefloten door P.W. Botha. Hij moest openbaar mededelen dat zijn mening niet de mening van de regering was.

Op 21 december 1988 was er een vlucht geboekt voor de Zuid-Afrikaanse delegatie van de besprekingen over de onafhankelijkheid van Namibië in Pan Am Vlucht 103. Kort voor het opstijgen werden deze boekingen echter geannuleerd. Niet veel later stortte dit vliegtuig neer bij Lockerbie, wat aanleiding gaf tot samenzweringstheorieën.[3]

Na het einde van de apartheid nam Botha plaats in een zwarte meerderheidsregering. Hij was daarin minister van mijn- en energiezaken onder de eerste zwarte president Nelson Mandela. Hij trok zich terug uit de politiek nadat de Nasionale Party van Frederik Willem de Klerk zich terugtrok uit de regering van nationale eenheid.

In 2000 werd hij lid van het Afrikaans Nationaal Congres en sprak hij zijn steun uit voor Thabo Mbeki.